ECLI:NL:RBAMS:2020:3876
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening stopzetting bouwwerkzaamheden in Amsterdam
Op 16 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonende in [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, dat op 9 januari 2020 een vergunning had verleend aan [naam] voor het omzetten van één zelfstandige woonruimte naar zes onzelfstandige woonruimtes op het adres [adres 1] te [woonplaats]. De verzoeker vorderde stopzetting van de bouwwerkzaamheden, omdat hij vreesde dat de situatie niet meer terug te draaien zou zijn. Tijdens de zitting op 2 juni 2020 werd duidelijk dat de bouwwerkzaamheden inmiddels waren gestopt, waardoor het verzoek om stopzetting niet meer relevant was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, aangezien de vergunninghouder, [naam], nog niet had besloten over de uiteindelijke inrichting van het pand en de bouwwerkzaamheden al waren stilgelegd. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenvergoeding of griffierecht toegewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 juni 2020.