ECLI:NL:RBAMS:2020:3859

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
7 augustus 2020
Zaaknummer
13/013544-94 - tbs verlenging 2020
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een zwakbegaafde man met een geschiedenis van verslavingsproblematiek en persoonlijkheidsstoornissen

Op 23 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een 51-jarige man, die in 1995 ter beschikking is gesteld na een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De man, die lijdt aan zwakbegaafdheid, verslavingsproblematiek en verschillende persoonlijkheidsstoornissen, is momenteel verpleegd in FPC [naam kliniek]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, beoordeeld. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse adviezen, waaronder die van de psychiater Dr. L.H.W.M. Kaiser en GZ-psycholoog W.J.P. Gaertner, die beiden adviseren om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft echter besloten om de termijn met één jaar te verlengen, in lijn met het advies van de kliniek. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt voortgezet, gezien het risico op gewelddadig gedrag bij beëindiging van de maatregel. De terbeschikkinggestelde krijgt het komende jaar de kans om zich te bewijzen en de rechtbank houdt zicht op zijn traject.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/013544-94 en 23/000207-95
Beslissing op de op 28 mei 2020 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 27 mei 2020 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde]

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1969,
thans verpleegd in FPC [naam kliniek] te [plaats] .
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 26 mei 1995 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling bij beslissing van deze rechtbank van 20 juni 2019 voor de tijd van één jaar is verlengd. Het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is afgewezen op 19 september 2019.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermelde parketnummers, waaronder:
  • het op 29 april 2020 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) uitgebrachte advies van FPC [naam kliniek] , strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op 19 en 31 maart 2020 op grond van artikel 6:6:12, derde lid Sv opgemaakte adviesrapporten van de psychiater, Dr. L.H.W.M. Kaiser, en de GZ-psycholoog, W.J.P. Gaertner, beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar.
De rechtbank heeft op 23 juli 2020 de officier van justitie mr. M.L. Vermeulen, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. F.C. Knoef, advocaat te Den Haag, alsmede de deskundige [deskundige] , psycholoog en als hoofd behandeling verbonden aan FPC [naam kliniek] te [plaats] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van FPC [naam kliniek] van 29 april 2020 wordt het volgende ontleend.

Kernproblematiek

Betrokkene is een 51-jarige man bij wie sprake is van zwakbegaafdheid, een geschiedenis heeft van verslavingsproblematiek, een borderline- en een antisociale persoonlijkheidsstoornis (en mogelijk psychopathie).

Behandelverloop, risicotaxatie, koers en advies

Betrokkene heeft tijdens zijn verblijf in RIBW Zwolle geen openheid en transparantie getoond. In de maand juni 2019 ervaart het personeel van het RIBW hem als toenemend
grensoverschrijdend in zijn gedrag naar hen en naar medebewoners. Betrokkene gaat de strijd aan met de begeleiding, is dreigend in zijn houding en is lastig te corrigeren op zijn gedrag. Het RIBW concludeert samen met het FPC dat het RIBW, mede door doorlopende wisselingen in de personele bezetting, onvoldoende kan voorzien in de hoge begeleidingsbehoefte van betrokkene. Hij wordt op 13 juni 2019 teruggeplaatst naar de kliniek. De reclassering beëindigt het Forensisch Psychiatrisch Toezicht nadat duidelijk is geworden dat betrokkene niet terug kan keren naar RIWB, locatie Volterbeek. Op 19 september 2019 volgt de rechtbank het advies van de reclassering dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege niet aan de orde is.
De kliniek heeft na deze terugplaatsing een risicoanalyse op laten maken door de diagnostiekafdeling van de kliniek. Het doel was beantwoording van de vraag wat het risico is bij een hernieuwde resocialisatie. Uit de risicoanalyse komt naar voren dat betrokkene de laatste jaren redelijk goed heeft gefunctioneerd als dit afgezet wordt tegen zijn functioneren in het verleden. Hij blijft wel sterk afhankelijk van begeleiding en structuur, zeker als er een groter beroep op zijn verantwoordelijkheid gedaan wordt. Hij heeft dagelijkse ondersteuning nodig van begeleiders die hij kent en nog belangrijker die hem goed kennen. Daarnaast heeft hij veel ondersteuning nodig op praktisch gebied (financiën, daginvulling, netwerk). De ideale situatie zou zijn dat hij relatief zelfstandig zou kunnen leven binnen de kliniek en een daginvulling op zou kunnen buiten de kliniek. Zijn beperkte cognitieve vermogens spelen een belangrijke rol in de beperkte leerbaarheid en probleeminzicht. Op korte termijn kan betrokkene zich aanpassen, maar hij houdt dit moeilijk vol op de langere termijn.
Betrokkene heeft behoefte aan verbinding, maar verdraagt deze gezien zijn levenservaringen slecht. Hij anticipeert sterk op de afwijzing. Er wordt een overplaatsing naar een instelling met vervolgmogelijkheden voor cognitief beperkte patiënten overwogen. Los van de jarenlange wachtlijsten zou dit ook betekenen dat hij door een overplaatsing een verdere vertraging van zijn traject oploopt. Gezien de wijziging van het traject is het verblijf in de kliniek noodzakelijk. Eerdere resocialisatiepogingen zijn vanwege de pathologie van betrokkene en het daarmee gepaard gaande risico op gewelddadig gedrag niet gelukt. Hij is gebaat bij veel nabijheid vanuit de kliniek in de vorm van ondersteunging van bekende personen, structuur, controle en toezicht. Bij een situatie uit-zorg, bij het beëindigen van de tbs-maatregel, wordt het risico op gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. Besloten wordt tot een traject waar betrokkene woont binnen de kliniek en buiten de kliniek een daginvulling opbouwt, te beginnen met (vrijwilligers)werk. Hiermee wordt ingezet op het bekrachtigen van zijn sterke kanten. De werkverloven zullen aangevuld worden met verloven gericht op zelfverzorging, zelfstandigheid en het onderhouden van zijn sociale netwerkcontacten.
Betrokkene maakt thans weer gebruik van onbegeleide verloven. Hij doet zijn boodschappen en ondersteunt zijn vader bij medische zaken. Hij heeft zelf een aantal medische verloven gehad, naast de bezoeken in het weekend naar zijn vader en een vriendin, en is samen met de trajectcoördinator op zoek naar geschikte werkzaamheden in de buurt van de kliniek. In het verlengde van bovenstaande richt het uitstroomtraject zich op het verblijven dicht in de buurt van de kliniek, waarbij betrokkene langdurig contact kan blijven houden met de voor hem bekende personeelsleden.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met één jaar.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Transmuraal verlof is onbegeleid verlof geworden met dezelfde vrijheden. De kliniek heeft patiënten met het coronavirus gehad. Tijdens de quarantaine is de terbeschikkinggestelde hier goed mee omgegaan. Er wordt nu toegewerkt naar transmuraal verlof bij [naam woonbegeleiding] . Volgende week heeft hij een afspraak met zijn trajectbegeleider bij zijn werk en als hij gewend is aan dagbesteding dan gaat de kliniek werken aan de verlofaanvraag.
Aan genoemde rapporten van de psychiater, Dr. L.H.W.M. Kaiser, en de GZ-psycholoog, W.J.P. Gaertner, wordt het volgende ontleend. Ten aanzien van de diagnostische conclusies, het recidiverisico en het te volgen traject bestaat in hoofdlijnen overeenstemming tussen de onafhankelijke rapporteurs en de kliniek. De onafhankelijk deskundigen adviseren echter, anders dan de kliniek, de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen om het traject naar wonen buiten de kliniek en langdurig toezicht en opvang daarbij voort te kunnen zetten.
De rechtbank is gelet op de adviezen, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd. Dat is ook de termijn die is geadviseerd door de kliniek en die termijn past bij het traject zoals voorgesteld door de deskundige ter zitting. De terbeschikkinggestelde krijgt het komende jaar de kans om zich te bewijzen. De rechtbank acht een verlenging van één jaar passend om zo zicht op het traject van de terbeschikkinggestelde te houden.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en E. van den Brink, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 juli 2020.