Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal. De verdachte, geboren in 1990 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een Huis van Bewaring. Tijdens de zitting op dezelfde datum heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F.R. Bons, en de verdediging door zijn raadsman, mr. M. Bouman. De verdachte heeft bekend de diefstal te hebben gepleegd van een Dita zonnebril, die toebehoorde aan winkelbedrijf De Bijenkorf in Amsterdam, op of omstreeks 13 februari 2020.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bekennende verklaring van de verdachte, samen met de aangifte en camerabeelden, voldoende bewijs vormen voor de bewezenverklaring van de diefstal. De rechtbank oordeelt dat het bewezen geachte feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 8 weken geëist, maar de rechtbank heeft, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte, besloten om een gevangenisstraf van 6 weken op te leggen, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft ook het recidiverisico van de verdachte in overweging genomen, evenals het advies van de reclassering. Ondanks de wenselijkheid van begeleiding en behandeling, is de rechtbank van mening dat dit niet uitvoerbaar is gezien het verzoek van Duitsland om overlevering van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, met de bepaling dat de tijd die in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de straf.