ECLI:NL:RBAMS:2020:3847

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2020
Publicatiedatum
6 augustus 2020
Zaaknummer
13/113399-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor het aanwezig hebben van 11 kilogram cocaïne in een woning

Op 6 augustus 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het aanwezig hebben van 11 kilogram cocaïne in een woning. De zaak kwam ter terechtzitting op 23 juli 2020, waar de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 1985 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 24 april 2020 aangehouden na een politiecontrole van een voertuig waarin hij zich bevond. In de kofferbak van de auto werd een grote hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen, waarna de politie de woning binnenging waar de verdachte zich had opgehouden. In de woning werden verschillende blokken cocaïne aangetroffen, evenals een paspoort op naam van de verdachte.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte beschikkingsmacht had over de aangetroffen cocaïne. De rechtbank stelde vast dat voor het bewijs van 'aanwezig hebben' volgens de Opiumwet vereist is dat de verdachte wist van de aanwezigheid van de drugs en dat deze zich binnen zijn machtssfeer bevonden. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte in de woning verbleef, niet kon worden vastgesteld dat hij daadwerkelijk over de cocaïne beschikte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en oordeelde dat de overige verweren van de verdediging onbesproken konden blijven.

Daarnaast werden er verschillende voorwerpen in beslag genomen, waaronder een BQ-telefoon en handschoenen, die aan het verkeer werden onttrokken. De rechtbank gelastte de teruggave van geldbedragen aan de verdachte en de bewaring van andere in beslag genomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. F.W. Pieters.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/113399-20
Datum uitspraak: 6 augustus 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 juli 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.M. van den Berg en van wat verdachte en zijn raadsman mr. A.J. Admiraal naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft, na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting en na beraad in raadkamer, de voorlopige hechtenis van verdachte op 23 juli 2020 opgeheven. Deze beslissing is afzonderlijk op schrift gesteld.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting en kort gezegd – ten laste gelegd dat hij op 24 april 2020 in Amsterdam samen met een ander of alleen 11 kilogram cocaïne heeft bereid/bewerkt/verwerkt, in ieder geval aanwezig heeft gehad.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage (
bijlage I) die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1
Inleiding
Op 24 april 2020 hebben verbalisanten een Hyundai IX35 met kenteken [kenteken] staande gehouden om te controleren op grond van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij het voertuig met toestemming van de bestuurder is doorzocht en in een verborgen ruimte in de kofferbak een grote hoeveelheid verdovende middelen is aangetroffen. Verbalisanten hadden dit voertuig enige tijd gevolgd naar aanleiding van een hit op het kenteken in het Automatic Numberplate Recognition-systeem (ANPR). Tijdens dat volgen is gezien dat op enig moment een man bij de kofferbak en bij de achterbank stond te ‘rommelen’. Deze man is vervolgens als bijrijder in het voertuig gestapt en meegereden, waarna hij ter hoogte van de kruising met de Kinkerstraat is uitgestapt en bij de woning aan [adres] naar binnen is gegaan.
Na de ontdekking van de verdovende middelen in de kofferbak van de Hyundai, zijn verbalisanten ter aanhouding van de bijrijder voornoemde woning binnengetreden. Daar troffen ze niemand aan en zagen zij dat de achterdeur open stond. Verbalisanten hoorden van buurtbewoners dat twee mannen de woning waren ontvlucht. Verdachte werd even later in de omgeving aangehouden.
In de keuken, de woonkamer en in de bank van de woonkamer van de woning zijn in totaal 11 blokken met cocaïne aangetroffen. In de jas die in de woonkamer over een stoel hing, zat een paspoort op naam van verdachte.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde bewezen. Er is geen sprake van onrechtmatigheden in het vooronderzoek, niet ten aanzien van de staandehouding van de verdachte in de Hyundai en ook niet bij het betreden van de woning aan [adres]
. Er is daarom geen reden om over te gaan tot bewijsuitsluiting.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij het volgende aangevoerd.
Het binnentreden van de woning is onrechtmatig geweest. Bij verbalisanten kon redelijkerwijs geen vermoeden bestaan dat de man die bij de Hyundai aan het rommelen was, bezig is geweest met verdovende middelen. Verbalisanten konden de woning daarom niet zonder toestemming van de officier van justitie of machtiging van de rechter-commissaris binnengaan. Voorafgaand aan het onrechtmatig binnentreden, zijn bij de controle van voornoemd voertuig eveneens vormen verzuimd. Zo is de bestuurder niet de cautie verleend en is hij niet op zijn recht op consultatie gewezen, ondanks dat deze persoon al object van onderzoek was en er sprake was van een verhoorsituatie. Uit rechtspraak van het EHRM vloeit voort dat ‘Salduz-schendingen’ ten aanzien van een medeverdachte derdenwerking hebben ten aanzien van verdachte. Daarmee is sprake van meerdere vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek die moeten leiden tot bewijsuitsluiting van al hetgeen in de woning is aangetroffen.
Bovendien heeft verdachte maar één nacht in de woning verbleven. Hij heeft de nacht op de bank die in de woonkamer stond, doorgebracht. De cocaïne is in meerdere ruimtes aangetroffen en stond niet overal duidelijk in het zicht. Verdachte had geen wetenschap van de cocaïne in de bank. Van de blokken cocaïne die wel in het zicht stonden, kan niet worden vastgesteld dat verdachte daarover kon beschikken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Voor het bewijs van ‘aanwezig hebben’ in de zin van de Opiumwet is nodig dat verdachte wist van de aanwezigheid van de drugs en dat deze zich binnen zijn machtssfeer bevonden. Met dat laatste wordt bedoeld dat verdachte in enige mate kon bepalen wat er met die drugs zou gebeuren, oftewel dat hij er enige zeggenschap over had. Niet is vereist dat de drugs zijn eigendom waren.
Uit het procesdossier en uit het verhandelde ter terechtzitting komt naar voren dat verdachte in de woning aan [adres] heeft verbleven en dat in de keuken en op twee plekken in de woonkamer blokken cocaïne zijn aangetroffen.
De rechtbank beantwoordt de vraag of verdachte beschikkingsmacht had over die verdovende middelen, anders dan de officier van justitie, ontkennend.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte door in de woning te verblijven en door daar vervolgens uit te vluchten wel een sterke verdenking op zich heeft geladen, dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde. Dat verdachte langer in de woning heeft verbleven dan één nacht kan op grond van het dossier echter niet worden vastgesteld en de rechtbank acht dit verblijf op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat hij beschikkingsmacht had over de cocaïne. Dat verdachte met een ander uit de woning is gevlucht toen de politie binnentrad, levert, zonder meer, voorts evenmin het bewijs op dat de cocaïne zich in zijn machtssfeer bevond.
Nu op grond van de beschikbare bewijsmiddelen, ook in samenhang beschouwd, de beschikkingsmacht van verdachte over de verdovende middelen niet kan worden vastgesteld, zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de overige verweren van de raadsman onbesproken laten.

4.Beslag

Onder verdachte zijn verschillende voorwerpen in beslag genomen. Deze staan op een beslaglijst die als bijlage (
bijlage II) aan dit vonnis is gehecht.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de inbeslaggenomen BQ-telefoon (nr. 9) onttrekken aan het verkeer, nu het hier gaat om een PGP-toestel dat is aangetroffen in combinatie met verdovende middelen en de telefoon onder deze omstandigheden van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. De handschoenen (nrs. 10 – 15) zullen eveneens aan het verkeer worden onttrokken, nu het ongecontroleerde bezit daarvan, gezien de omstandigheden waaronder deze zijn aangetroffen, namelijk in de buurt van de verdovende middelen, ook in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de inbeslaggenomen geldbedragen van € 140,- en € 595,- (nrs. 1 en 2).
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de in beslag genomen portemonnee (nr. 3), Nike schoenen (nr. 4), Lenovo computer (nr. 5), T-Mobile simkaart (nr. 6), Apple telefoon (nr. 7) Audi afstandsbediening (nr. 8), het schoeisel (nr. 16), horloge (nr. 17), sleutelbos (nr. 18) en Hugo Boss schoenen (nr. 19).

5.Beslissing

Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Telefoontoestel, zwart, merk BQ (13-113399-20/85584583-BL2102) (nr. 9)
  • 2 STK Handschoen (nr. 10)
  • 2 STK Handschoen (nr. 11)
  • 2 STK Handschoen (nr. 12)
  • 2 STK Handschoen (nr. 13)
  • 2 STK Handschoen (nr. 14)
  • 2 STK Handschoen (nr. 15)
Gelastde
teruggave aan verdachtevan:
  • 140 EUR (Dat IBH: 24-04-2020) (nr. 1)
  • 595 EUR (Dat IBH: 24-04-2020) (nr. 2)
Gelastde
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
  • 1 STK Portemonnee, zwart, merk: Girgio Armani (nr. 3)
  • 1 STK Schoenen, maat 43, Nike (nr. 4)
  • 1 STK Computer, zwart, merk Lenovo (nr. 5)
  • 1 STK Simkaart van zaktelefoon, T-Mobile (nr. 6)
  • 1 STK telefoontoestel, Apple (nr. 7)
  • 1 STK Afstandsbediening, Audi (nr. 8)
  • 2 STK Schoeisel, zwart (nr. 16)
  • 1 STK Horloge, zwart, merk: Emporie Armani (nr. 17)
  • 1 STK Sleutelbos (nr. 18)
  • 1 STK Schoenen, maat 41, zwart, merk Hugo Boss (nr. 19)
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. Pieters, voorzitter,
mrs. A.C.J. Klaver en C. Huizing-Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen en L.A. Kievit-Bonnema, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 augustus 2020.
[...]