ECLI:NL:RBAMS:2020:3831

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
C/13/682634 / KG ZA 20-355
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hinder door vloerbedekking in appartementen en de vraag naar onrechtmatige hinder

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en haar bovenburen, de gedaagden. De eiseres, eigenaar van een appartement, vorderde dat de gedaagden maatregelen zouden nemen om de geluidshinder van hun gietvloer te verminderen. De eiseres stelde dat de door de gedaagden aangebrachte gietvloer niet voldeed aan de geluidsnormen zoals vastgelegd in de splitsingsakte en het huishoudelijk reglement van de Vereniging van Eigenaren (VvE). De gedaagden voerden aan dat zij de adviezen van de akoestische adviseur M+P hadden opgevolgd en dat er geen expliciete geluidsnorm was afgesproken in de VvE-vergaderingen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juni 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseres niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat de gietvloer als onrechtmatige hinder kon worden aangemerkt. De rechter benadrukte dat niet elke hinder onrechtmatig is en dat dit afhankelijk is van de aard, ernst en duur van de hinder, evenals de omstandigheden van het geval. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eiseres niet had aangetoond dat de gietvloer een parket- of stenen vloer was in de zin van de splitsingsakte, en dat de gedaagden de adviezen van M+P hadden opgevolgd. Daarom werden de vorderingen van de eiseres afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijke afspraken binnen een VvE over geluidsnormen en de rol van deskundigen bij het beoordelen van geluidshinder in appartementen. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de gedaagden niet onrechtmatig handelden, waardoor de eiseres in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/682634 / KG ZA 20-355 MDvH/MvG
Vonnis in kort geding van 17 juni 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 23 april 2020,
advocaat mr. E.P. van der Ree te Bronkhorst,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de [gedaagden] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op de mondelinge behandeling van 3 juni 2020 heeft [eiseres] haar vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding en vermeerderd bij e-mail van 3 juni 2020 toegelicht. De [gedaagden] hebben verweer gevoerd aan de hand van een op voorhand ingediend schriftelijk verweer. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en [eiseres] daarnaast ook een pleitnota. Beide partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling toegelicht.
1.2.
Ter zitting waren aanwezig:
- [eiseres] met mr. Van der Ree;
- de [gedaagden] .
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is sinds 1984 eigenaar van het appartement [adres 1] in [woonplaats] . Sinds 2002 bewoont zij het appartement samen met haar partner, [naam partner] , die eigenaar is van het appartement gelegen onder het appartement van [eiseres] .
2.2.
De [gedaagden] zijn in maart 2018 eigenaar geworden van het bovengelegen appartement aan [adres 2] . Zij wonen daar samen met hun drie kinderen.
2.3.
Het pand [pand] is een grachtenpand uit omstreeks 1700, dat oorspronkelijk diende als pakhuis.
2.4.
Partijen zijn lid van de Vereniging van Eigenaren [VvE] (hierna: de VvE). In artikel III van de splitsingsakte van de VvE staat het volgende:

Aan artikel 5 van het model-reglement wordt toegevoegd:
“4. Vloerbedekking in de privé ruimten gelegen op de vloeren van de eerste, tweede en derde en vierde verdieping van het gebouw dient zodanig te zijn, dat kontakt-geluiden zoveel mogelijk worden tegengegaan. Met name zal het niet toegestaan zijn parket- of stenen vloeren in bedoelde ruimten te hebben”.”.
2.5.
In het huishoudelijk reglement van de VvE staat, voor zover van belang, het volgende:

Geluidshinder:
(…)
Gezien de buitengewone gehorigheid van het gebouw zal iedere bewoner ervoor zorgdragen dat bij het gebruik van de woning rekening wordt gehouden met die gehorigheid en de overlast die daardoor voor andere bewoners kan ontstaan.”
2.6.
De vorige eigenaar van het appartement van de [gedaagden] was [naam 1] . Hij heeft in 2014 in het appartement een gietvloer aan laten leggen. Na het sluiten van een koopovereenkomst tussen [naam 1] en de [gedaagden] , maar nog voordat de levering – gepland op 15 maart 2018 – had plaatsgevonden, heeft [eiseres] zich bij e-mail van 19 februari 2018 tot de verkopend makelaar gewend en zich beklaagd over de overlast die zij ondervindt van de gietvloer. [naam 1] en [eiseres] hebben toen afgesproken een geluidsonderzoek aan de vloer te laten uitvoeren.
2.7.
M+P raadgevende ingenieurs B.V. (hierna: M+P) heeft het contactgeluidsniveau van de gietvloer beoordeeld en daarover gerapporteerd. In het rapport van M+P van 6 maart 2018 staat onder meer het volgende:

(…) Zoals eerder per e-mail aangegeven, stellen wij voor om het contactgeluidsniveau te beoordelen op basis van de gebruikelijke eisen bij woningsplitsing in Amsterdam (maximaal (…) 59dB). Dit is 5 dB minder streng dan nieuwbouw en houdt rekening met een verende onderlaag (volgens laboratoriummetingen -10dB verbetering op een betonvloer, praktijkwaarde op houten vloerconstructie ten minste 3 dB verbetering). Per saldo is de waarde waaraan wij toetsen (…) 56 dB. (…)

5.Conclusie en beschouwing

(…) De waarden voldoen in geen van de gevallen aan de gestelde toetswaarde van (…) 56dB. Gezien de resultaten is het zeer aannemelijk dat er sprake zal zijn van (ernstige) geluidshinder. (…)”.
2.8.
In een e-mail van 13 maart 2018 van de [gedaagden] aan [eiseres] staat, voor zover van belang, het volgende:

(…) I have every intention of fixing the floor properly and ensuring the sound transfer between the two apartments is measured below the allowed decibel reading in all areas of the apartment. (…) I do intend to completely pull up the existing floor and replace it with a new Rigidur floor that complies with the recommendation of the sound inspector/engineer. The floor can be tested before any final treatment is lay on top of the insulated Rigidur flooring to ensure this is the final solution to the problem. (…)”.
2.9.
Omdat de levering van het appartement [adres 2] aan de [gedaagden] niet heeft plaatsgevonden op 15 maart 2018, heeft [eiseres] , op dat moment waarnemend voorzitter van de VvE, bij e-mail van diezelfde dag haar toezegging aan de [gedaagden] om bij de VvE vergadering op 17 maart 2018 aanwezig te mogen zijn, ingetrokken.
2.10.
In een e-mail van 18 maart 2018 van [naam partner] aan leden van de VvE staat onder meer het volgende:

(…) Onderstaand de afspraken zoals die in de vergadering van afgelopen zaterdg 17 maart2018 gemaakt zijn

De VVE stemt in met [gedaagden] ’s voorstel (mail 13 maart, 14 uur 16) om de huidige vloer te vervangen door een vloer die voldoet aan de ‘recommendation of the sound inspector/engineer’ onder de voorwaarde dat M+P adviseert wat er gedaan moet worden om het contactgeluidsniveau terug te brengen tot de gebruikelijke normen bij woningsplitsing in Amsterdam. Indien er aan het voorstel en de genoemde voorwaarde wordt voldaan zal dit de discussie over de vloer afsluiten.

M+P verricht zijn werkzaamheden onder de regie van de VVE. De VVE formuleert de opdracht en M+P rapporteert aan de VVE (cc. de eigenaren). De kosten komen voor rekening van de VVE. (…)”.
2.11.
Het appartement [adres 2] is op 27 maart 2018 aan de [gedaagden] geleverd.
2.12.
In een advies van 25 april 2018 van M+P, naar aanleiding van de wens van de [gedaagden] om vloerverwarming in hun woning aan te leggen, staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…)
Na sloop van de anhydrietvloer kan een voldoende contactgeluidsisolatie worden gerealiseerd met de volgende opbouw:

harde vloerafwerking;

ten minste 50 mm anhydriet (eventueel met vloerverwarming);

20 mm verende laag met daarop een stevige waterdichte folie; (…)
Naast het bovenstaande is het nodig om in de spouw tussen de stucanet (of een vergelijkbaar plafond) en de bovenliggende houten vloerdelen mineraalwol te verwerken om spouwresonaties te voorkomen. (…)”.
2.13.
M+P heeft op 28 november 2018 metingen verricht aan de door de [gedaagden] aangebrachte vloer. Op het moment van meten was de afwerkvloer nog niet aangebracht. In een meetrapport van 13 december 2018 van M+P staat onder meer het volgende:
“(…)
4 Resultaten
(…)
In de tabel zijn drie situaties weergegeven:
(…)

nieuw-ruw: gemeten situatie, waarin de nieuwe zwevende dekvloer is aangebracht maar deze nog niet is voorzien van een afwerkvloer (meting 28 november 2018);

nieuw-def: definitieve nieuwe situatie, waarbij de extra geluidsisolatie van circa 3 dB vanwege het aanbrengen van vloerafwerking (zoals een gietvloer met verende laag of een zachte vloerbedekking) rekenkundig is verdisconteerd. (…)”.
Uitgaande van de definitieve nieuwe situatie komt M+P tot de volgende conclusie in haar meetrapport:
“ De gemeten contactgeluidsisolatie is aan de voorzijde van de woonkamer vergelijkbaar met de oude situatie. In de midden en de achterzijde is de situatie aanzienlijk verbeterd. Bovendien is de geluidsisolatie veel gelijkmatiger, zonder negatieve uitschieters.
In de woonkamer en de verkeerszone komt de geluidsisolatie overeen met de streefwaarde van 56 dB. Richting de twee slaapkamers is de geluidsisolatie sterk verbeterd, maar nog wel minder goed dan de streefwaarde.”
2.14.
Bij e-mail van 23 januari 2019 heeft [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ), op dat moment en ook thans nog voorzitter van de VvE, aan de [gedaagden] geschreven:

I have read all the documents you have sent me regarding the laying of your floor and to the best of my knowledge I can confirm that you have followed all the guidelines proposed by M + P, as requested by the VVE.
Looking forward to sharing this information with the other members of the VVE.”.
2.15.
In een e-mail van 24 januari 2019 van [betrokkene] aan leden van de VvE staat onder meer het volgende:

(…) Zoals jullie allemaal weten is er in de vergadering van 17 maart(2018, vzr)
geen besluit genomen over het aantal toegestane decibellen, juist omdat wij niet konden voorzien wat het maximaal haalbare resultaat zou zijn in ons pand. Er is daarom ook niets genotuleerd over een min./max. aantal decibellen, wel van het opvolgen van het plan van M + P.(…)”.
2.16.
In de notulen van een op 24 januari 2019 gehouden vergadering van de VvE staat, voor zover van belang, het volgende:

(…) Agenda:

Closing the floor situation with 203-K
(…)
1) 203-K Vloer
- De voorzitter (…) bevestigt dat alle documenten zijn geleverd om de discussie over de vloer situatie van 203K te sluiten.
[eiseres], vzr)
is niet tevreden. [betrokkene], vzr)
stelt dat gezien het feit dat alle adviezen van M+P zijn opgevolgd dit waarschijnlijk het hoogst haalbare resultaat is met 56 en 59 decibel als resultaat op de verschillende plaatsen in het huis, bevestigd door M+P.
Het isoleren van het plafond komt te sprake. [eiseres] stelt dat het advies van plafond isolatie in het Rapport van M+P niet duidelijk was. Ze was niet op de hoogte dat dit ook was aanbevolen en hoe ze dit moest doen. [eiseres] en [naam partner], vzr)
vragen zich af of de VVE een rekenkundige berekening van de dekvloer kan accepteren.
Stemming vindt plaats. De VVE komt tot de beslissing dat de doelen zijn behaald en de zaak kan worden afgesloten.
Stemmen: 936 voor / 324 tegen
(…)
3) Splitsingsakte aanpassen alle type vloeren
Na een discussie zijn wij tot de beslissing gekomen dat alle type vloer zijn toegestaan, mits er wordt voldaan aan het geluidsisolatie advies van M+P. Iedereen is het er mee eens dat de reeds bestaande vloeren (zoals omschreven in de huidige splitsingsakte) mogen blijven na verkoop, mits ongewijzigd. Als iemand de vloer wenst aan te passen, huidige of toekomstige eigenaar, moet diegene alle stappen volgen uit het rapport van (…) (M+P).
Aanvulling Splitsingsakte toestaan alle type vloeren:
1260 Voor, 0 tegen (…)”.
2.17.
De [gedaagden] hebben een transcript van de VvE-vergadering van 24 januari 2019 in het geding gebracht, waarin onder meer het volgende staat:

Action:[gedaagde 1] reaches into a bag and pulls out a large piece (100cm by 40cm) piece of Polyurethane and sportmat (de verende laag) together, making the top floor covering.
[gedaagde 1] : “This is…. 5mm of what’s called a spotmat, or geluidinsolatie material and than 3mm of Polyurethane (latex). That is a Gietvloer. This Gietvloer is the sportmat, plus the Polyurethane.
Action:[gedaagde 1] shows all members of the VVE the the flexibillity and how it bends and twists as a giant rubber mat. - Please see attached photos and video of the same action as displayed in the meeting.
[naam 2] : “It’s Flexible”
[gedaagde 1] : “Yes, not hard”
[gedaagde 1] : “So this is a piece of [naam 1], vzr)
floor, we have exactly the same floor. This is the top layer. This is only the top layer. This is what the demolition crew took out”
(…)
[betrokkene] : ”Mag ik heel even terug naar onze vorige vergadering waar onze nieuwe bewoners niet bij waren is dat wij toen juist besloten hebben dat wij niet aan die decibellen meteen wilden omdat we dat niet konden weten wat daar het maximal haalbare was.”
(…)
[eiseres] : dit is geen gietvloer”
[betrokkene] : Alleen een gietvloer daar ging vorige keer ook de discussie over, is al zodanig niet een harde vloer. Allen hij moet wel
[eiseres] : Tuurlijk wel
[betrokkene] : Nee, dat is hij niet. Je hebt net zelf kunnen zien. Omdat hij gewoon flexibel is. Net als een tapijt.
[eiseres] : Dat is niet een gietvloer, dat is een rubberen mat
[gedaagde 1] : [eiseres] , that;s the whole floor. The Whole Floor! This is wat I walk on. This is a gietvloer. (…)
[naam 2] : Maar dan is de vraag of [eiseres] haar plafond al geïsoleerd heeft eigenlijk of je kan dus niks meer doen verder
[eiseres] : Ja
[betrokkene] : Nee
[eiseres] : Dat weet ik misschien heb ik het verkeerd gedaan, maar wij hebben het op de ouderwetse manier gedaan.
[betrokkene] : over het isoleren van die plafonds is het zelfde geld of voor het isoleren van plafonds geldt hetzelfde voor de vloeren die moeten zwevend gelegd worden en mineraalwol…
[eiseres] : Dat staat niet in zijn advies
[betrokkene] : maar dat staat wel in de splitsingspapieren van de gemeente Amsterdam de aanbevelingen hoe je geluid isoleert.
[eiseres] : in die extra maatregelen, daar staat het in! Ja maar niet…
[betrokkene] : ja maar als dat nodig is dan is dat nodig
[betrokkene] : jawel want je legt dan… dag gaat via mineraalwol maar je moet ook via metalen hup en je mag de balk niet aanraken het wordt tegen de ondervloer aangeplakt en zodat het [eiseres] komt te staan in feite want de lucht is uiteindelijk dat gene dat isoleert
[eiseres] : Heb je helemaal gelijk in maar dat verhaal staat onder zijn extra maatregelen daarmee ga je 2 klasses naar beneden maar mijn zorg is hoe houden wij hier laat ik eerst proberen de wet te handhaven. (…)”.
2.18.
Nadien is de door [eiseres] ondervonden geluidshinder van de [gedaagden] onderwerp van discussie gebleven tussen partijen en is de relatie tussen hen gaandeweg (verder) verslechterd.
2.19.
Bij brief van 28 november 2019 heeft de advocaat van [eiseres] de [gedaagden] gevraagd informatie te verschaffen, onderbouwd met bewijsstukken, over de vloer die zij hebben aangebracht in hun appartement. Bij brief van 28 februari 2020 van haar advocaat heeft [eiseres] aan de [gedaagden] een kortgedingprocedure aangekondigd indien zij niet alsnog reageren op voormelde brief van 28 november 2019. Bij brief van 8 april 2020 heeft de advocaat van [eiseres] de [gedaagden] een conceptdagvaarding gestuurd en meegedeeld die te laten betekenen als zij niet alsnog reageren. De [gedaagden] hebben op deze brieven niet gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – de [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen:
primair
I. tot het nemen van zodanige isolatiemaatregelen dat de gehele vloer in hun appartement voldoet aan een contactgeluidsniveau van maximaal 56 dB, althans zorg te dragen dat de gietvloer c.q. andere aan te brengen afdekvloer op een verende onderlaag (lees: rubberen mat) wordt gelegd en dat alle andere aanwijzingen in de rapporten van M+P van 6 en 25 april 2018 worden opgevolgd, uit te voeren binnen zes weken, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, na het wijzen van dit vonnis, op straffe van een dwangsom;
II. in primo: om binnen tien weken na het wijzen van dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, een geluidsmetingsrapport van M+P, dan wel een ander erkend akoestisch adviseur, te laten opstellen waarin het contact-geluidsniveau ter nakoming van het onder I bepaalde opnieuw wordt gemeten binnen twee dagen en na het uitbrengen van dit rapport een afschrift hiervan aan [eiseres] beschikbaar te stellen, op straffe van een dwangsom;
in secondo: om na ommekomst van de onder I te bepalen termijn op eerste schriftelijke verzoek van [eiseres] toegang te verschaffen tot hun woning aan M+P, dan wel een ander erkend akoestisch adviseur, ter meting of de gehele vloer in hun appartement voldoet aan een contact-geluidsniveau van maximaal 56 dB, op straffe van een dwangsom;
subsidiair
III. om binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis schriftelijke bewijstukken te overleggen waaruit blijkt hoe de opbouw van de vloerconstructie in hun woning vanaf de oorspronkelijke vloerdelen is, op straffe van een dwangsom;
primair en subsidiair
IV. tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiseres] heeft het volgende aan haar primaire vordering onder I en II ten grondslag gelegd. Op grond van de splitsingsakte en het huishoudelijk reglement is een harde vloer niet toegestaan. Dit betekent dat alle leden van de VvE in hun woning stoffen vloerbedekking moeten hebben. De door de [gedaagden] aangebrachte gietvloer is een harde vloer en dus niet toegestaan. Partijen hebben samen nadere invulling gegeven aan de bepalingen over contactgeluid in de splitsingsakte en het huishoudelijk reglement van de VvE door overeen te komen dat een vloer met een contact-geluidsniveau van maximaal 56dB, met die bepalingen in overeenstemming is. Uit het meetrapport van M+P volgt dat de vloer van de [gedaagden] aan de achterzijde van hun appartement hieraan niet voldoet. De [gedaagden] handelen onrechtmatig door deze situatie voort te laten duren. Verder hebben de [gedaagden] niet aangetoond dat zij op correcte wijze een gietvloer met een verende laag (een rubberen mat) op de zwevende dekvloer hebben aangebracht, zodat het maar de vraag is of terecht een geluidsreductie van 3 dB is toegepast door M+P in de conclusie van haar meetrapport (zie onder 2.13.). Ten aanzien van haar subsidiaire vordering heeft [eiseres] gesteld dat, gelet op de voortdurende geluidsoverlast, zij zelf dient te kunnen controleren op wat voor wijze de vloeropbouw heeft plaatsgevonden en de [gedaagden] daarom gehouden zijn daarvan schriftelijke stukken te overleggen.
3.3.
De [gedaagden] hebben – samengevat – het volgende verweer gevoerd. In de splitsingsakte en het huishoudelijk reglement van de VvE staat geen geluidsnorm. Toen zij op 13 maart 2018 een e-mail schreven aan [eiseres] , waren zij niet bekend met (de inhoud van) het rapport van M+P. De [gedaagden] hebben dus niet toegezegd dat het contact-geluidsniveau maximaal 56 dB zou zijn. Bij de VvE-vergadering op 17 maart 2018 waren zij niet aanwezig, dus zij kunnen in die vergadering ook geen afspraken hebben gemaakt. In deze VvE-vergadering is aan hen geen geluidsnorm van maximaal 56 dB opgelegd. De door de [gedaagden] aangebrachte gietvloer is geen parket- of stenen vloer en deze is gelegd overeenkomstig het advies van M+P. Bewijs daarvan is gestuurd naar [betrokkene] en zij heeft beoordeeld dat de [gedaagden] alle adviezen van M+P heeft opgevolgd. Ook in de VvE-vergadering van 24 januari 2019 is beslist dat de vloer voldoet. Bovendien is niet duidelijk in hoeverre het plafond van [eiseres] voldoet aan het advies van M+P. Tot slot hebben de [gedaagden] aangevoerd dat het maar de vraag is of een contact-geluidsniveau van maximaal 56 dB wordt gehaald in de andere appartementen (ook die met vloerbedekking).
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang bij beoordeling van de gevraagde voorzieningen, nu deze strekken tot het op korte termijn doen eindigen van een in haar visie onrechtmatige toestand.
4.2.
Niet iedere hinder is onrechtmatig. De hinder moet zodanig ernstig zijn dat deze als maatschappelijk onbetamelijk en daarmee als onrechtmatig moet worden aangemerkt in de zin van de artikelen 5:37 en 6:162 Burgerlijk Wetboek.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is dit afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend, en de mogelijkheid en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te treffen, mede gelet op de daaraan verbonden kosten. Geluidshinder en –overlast is deels een subjectieve beleving. Of van onrechtmatige hinder sprake is hangt ook – mede – af van de woonsituatie. Voor een nieuwbouwwoning gelden andere normen dan voor een 17de-eeuws voormalig pakhuis aan de gracht in Amsterdam.
4.3.
Bovengenoemde norm wordt mede ingevuld aan de hand van de binnen de VvE geldende afspraken. [eiseres] en de [gedaagden] zijn als appartementseigenaren en leden van de VvE immers gebonden aan het bepaalde in de splitsingsakte en het huishoudelijk reglement. Daarin staat geen decibellennorm. Wel staat in de splitsingsakte dat een parket- en stenenvloer niet is toegestaan.
4.4.
[eiseres] heeft voorshands onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een gietvloer een parket- of stenen vloer is in de zin van de splitsingsakte, althans dat een gietvloer daarmee vergelijkbaar is. De [gedaagden] hebben een transcript van de VvE-vergadering van 24 januari 2019 in het geding gebracht (zie onder 2.17.), waarvan de inhoud door [eiseres] niet is weersproken. In het transcript staat dat de [gedaagden] in de VvE-vergadering aan de leden hebben getoond dat de topvloer van [naam 1] , die gelijk is aan de topvloer die nu in het appartement van de [gedaagden] ligt, flexibel en buigzaam is. Bovendien heeft [eiseres] op zichzelf geen bezwaar tegen een gietvloer. Zij heeft er een probleem mee dat het contact-geluidsniveau van de vloer hoger is dan de – volgens haar – afgesproken maximale 56 dB.
4.5.
[eiseres] beroept zich voor het bestaan van deze afspraak op de e-mail van de [gedaagden] van 13 maart 2018 en op de in de VvE-vergadering van 17 maart 2018 gemaakte afspraken. De [gedaagden] hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij op 13 maart 2018 nog niet bekend waren met de inhoud van het rapport van M+P en dus ook geen decibelnorm van 56 dB hebben afgesproken. Zij dachten dat binnen de VvE een heldere norm bestond en hebben bedoeld hieraan te willen voldoen. Wat daar ook van zij – in hun e-mail wordt in ieder geval niet de norm van 56dB genoemd – en voorshands is niet aannemelijk dat binnen de VvE op 17 maart 2018 harde afspraken zijn gemaakt dat het contact-geluidsniveau van de vloer maximaal 56 dB mag zijn. Uit de e-mail van [betrokkene] van 24 januari 2019 volgt dat in ieder geval niet (zie onder 2.15). Integendeel, uit deze e-mail volgt eerder dat juist geen decibellennorm is afgesproken, omdat niet voorzienbaar was wat het maximaal haalbare resultaat zou zijn in het pand, maar dat is afgesproken dat de adviezen van M+P opgevolgd dienden te worden.
4.6.
Dat – zoals [eiseres] heeft betoogd – nadat M+P haar meetrapport had opgemaakt (zie onder 2.13), niet (zeker is dat) de door M+P geadviseerde isolerende laag is aangebracht, is voorshands onaannemelijk. M+P heeft, naar aanleiding van de wens van de [gedaagden] om in hun woning vloerverwarming aan te leggen, op 25 april 2018 immers een aanvullend advies opgesteld (zie onder 2.12.) en niet valt in te zien waarom de [gedaagden] dit aanvullende advies zouden hebben gevraagd (en daarvoor kosten hebben moeten maken), om het vervolgens niet op te volgen
4.7.
Al met al is, gelet op het voorgaande en in het bijzonder de e-mail van [betrokkene] van 23 januari 2019 (zie onder 2.14.) en de notulen van de VvE vergadering van 24 januari 2019 (zie onder 2.16.), voorshands voldoende aannemelijk dat de [gedaagden] de adviezen van M+P hebben opgevolgd. .
4.8.
Verder is er ook nog discussie tussen partijen of [eiseres] niet ook maatregelen zou moeten/kunnen treffen aan haar plafond, zoals geadviseerd door M+P (zie onder 2.12.) en ook ter sprake is gekomen in de VvE-vergadering van 24 januari 2019. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat toen zij in 1984 in de woning trok, haar plafond met mineraalwol heeft laten isoleren. Vaststaat dat [eiseres] na de VvE-vergadering op 17 maart 2018 geen verdere maatregelen heeft genomen en onduidelijk is in hoeverre M+P in haar advies rekening heeft gehouden met de isolatie van het plafond van [eiseres] .
4.9.
Ten slotte hebben de [gedaagden] terecht opgemerkt dat volstrekt onduidelijk is of in andere appartementen (ook die waar wel vloerbedekking ligt) het contact-geluidsniveau maximaal 56 dB is. Dit vindt steun in de e-mail van [betrokkene] van 23 januari 2019 waar zij schrijft: “
omdat wij niet konden voorzien wat het maximaal haalbare resultaat zou zijn in ons pand.”In de VvE is thans discussie gaande of men afspraken wil maken over een maximaal contact-geluidsniveau. Er zijn geen notulen in het geding gebracht waaruit blijkt dat de VvE hierover al een besluit heeft genomen. Ook dit vormt een aanleiding om niet zonder meer aan te nemen dat een contact-geluidsniveau boven 56 dB van de vloer van de [gedaagden] wel onrechtmatig zou zijn.
4.10.
Op grond van het bovenstaande ziet de voorzieningenrechter voorshands onvoldoende aanleiding om in kort geding in te grijpen. Dit betekent dat de primaire vorderingen onder I en II van [eiseres] worden afgewezen.
4.11.
De [gedaagden] hebben aangevoerd dat zij de documentatie over hun vloer aan [betrokkene] hebben gestuurd en dat die documentatie ook tijdens de VvE-vergadering van 24 januari 2019 is overgelegd. Door de VvE is daarover gestemd en beslist dat de doelen zijn behaald. Omdat voorshands niet aannemelijk is dat de [gedaagden] onrechtmatig handelen jegens [eiseres] , ziet de voorzieningenrechter geen grondslag op grond waarvan de [gedaagden] zijn gehouden deze documentatie (ook) aan [eiseres] te tonen. Dit betekent dat ook de subsidiaire vordering van [eiseres] wordt afgewezen.
4.12.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de [gedaagden] begroot op € 304,00 aan griffierecht,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2020. [1]

Voetnoten

1.type: MvG