ECLI:NL:RBAMS:2020:3823

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
C/13/685626 / KG ZA 20-540
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van de vaststellingsovereenkomst en de rechtsgeldigheid van ontbinding in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vennootschap onder firma Van Zaanen Sanisale Amsterdam Westpoort (hierna: Sanisale Amsterdam) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eskiron B.V. (hierna: Eskiron). De zaak betreft de uitleg van een vaststellingsovereenkomst die partijen eerder hadden gesloten en de vraag of deze rechtsgeldig door Eskiron is ontbonden. Sanisale Amsterdam vorderde onder andere dat de ontbinding van de overeenkomst niet rechtsgeldig was en dat de executie van een eerder vonnis van 7 mei 2019 moest worden verboden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juli 2020 heeft Sanisale Amsterdam haar vorderingen toegelicht, terwijl Eskiron verweer heeft gevoerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Eskiron in schuldeisersverzuim is geraakt door het niet tijdig opheffen van een beslag, waardoor Sanisale Amsterdam gerechtigd was om haar betalingsverplichting op te schorten. De rechter oordeelde dat de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst door Eskiron niet rechtsgeldig was, en dat het beslag dat Eskiron had gelegd ten laste van Sanisale Amsterdam zonder grondslag was.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens de vorderingen van Sanisale Amsterdam toegewezen, het beslag opgeheven en de voortzetting van de executie van het eerdere vonnis verboden. De proceskosten werden tussen partijen verrekend, waarbij elke partij haar eigen kosten droeg. Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, en is openbaar uitgesproken op 29 juli 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/685626 / KG ZA 20-540 AB/MvG
Vonnis in kort geding van 29 juli 2020
in de zaak van
de vennootschap onder firma
VAN ZAANEN SANISALE AMSTERDAM WESTPOORT,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 24 juni 2020,
advocaat mr. M. Zwennes te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ESKIRON B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. E.N. Nordmann te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Sanisale Amsterdam en Eskiron worden genoemd.

1.De procedure

Op de mondelinge behandeling van 15 juli 2020 heeft Sanisale Amsterdam haar vorderingen toegelicht. Eskiron heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op heden.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van Sanisale Amsterdam: mrs. Zwennes en J. de Vries,
- aan de zijde van Eskiron: [betrokkene] , bestuurder, met mr. Nordmann.

2.De feiten

2.1.
Sanisale Amsterdam en de vennootschap onder firma Van Zaanen, handelende onder de naam Sanisale Purmerend, doen zaken onder de franchiseformule van Sanisale.com. Gezamenlijk zullen zij hierna ook Sanisale worden genoemd. Eskiron is een aannemersbedrijf. Sanisale sluit overeenkomsten met haar klanten over de te verrichten werkzaamheden en contracteert vervolgens een aannemer om buiten dienstbetrekking het werk tot stand te brengen en op te leveren.
2.2.
Bij vonnis van 7 mei 2019 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank zijn Sanisale Amsterdam en haar vennoten hoofdelijk veroordeeld tot betaling van
€ 53.415,85 en Sanisale Purmerend en haar vennoten hoofdelijk tot betaling van
€ 6.889,47 aan Eskiron, beide bedragen te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 maart 2019. Verder zijn zij veroordeeld in de proces- en nakosten. Van dit vonnis zijn Sanisale Amsterdam en Sanisale Purmerend en hun vennoten in hoger beroep gekomen.
2.3.
In een proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 17 december 2019 bij het gerechtshof Amsterdam staat, voor zover van belang, het volgende:

Partijen, hierna genoemd Van Zaanen c.s.(met wie onder meer wordt bedoeld Sanisale Amsterdam en Sanisale Purmerend, vzr)
en Eskiron B.V., komen ter beëindiging van hun geschil, bij dit hof (…) het volgende overeen:
1.
Van Zaanen c.s. betaalt aan Eskiron B.V. een bedrag van € 29.000,-.
(…)
3.
Deze betaling vindt plaats op uiterlijk 31 december 2019.
4.
Eskiron B.V. draagt ervoor zorg dat het op de bankrekening van Sanisale Purmerend gelegde beslag binnen één week na heden wordt opgeheven.
5.
Aan het vonnis in eerste aanleg kunnen geen rechten meer worden ontleend.
6.
Partijen verklaren reeds nu dat zij, na voldoening van voormeld bedrag, over en weer niets meer van elkaar te vorderen zullen hebben ter zake van de in het geding aan de orde geweest zijnde projecten en zij verlenen elkaar reeds nu en voor alsdan over en weer finale kwijting.
7.
Partijen dragen ieder hun eigen kosten.(…)”.
2.4.
Bij e-mail van 18 december 2019 heeft de advocaat van Eskiron de deurwaarder verzocht het beslag gelegd ten laste van Sanisale Purmerend zo spoedig mogelijk op te heffen. Bij e-mail van 19 december 2019 heeft de deurwaarder de advocaat van Eskiron bericht dat het beslag ten laste van Sanisale Purmerend onder ABN Amro geen doel had getroffen en opheffing van het beslag niet nodig was.
2.5.
Bij e-mail van 20 december 2019 heeft de advocaat van Sanisale Amsterdam de advocaat van Eskiron verzocht de deurwaarder te instrueren het bedrag onder het beslag zonder aftrek van kosten vrij te geven aan Sanisale, dan wel akkoord te gaan met verrekening.
2.6.
Bij e-mail van 23 december 2019 heeft de advocaat van Eskiron de deurwaarder bericht dat € 11.286,97 zonder aftrek van kosten aan Sanisale dient te worden overgemaakt. Bij e-mail van diezelfde dag heeft de advocaat van Eskiron de advocaat van Sanisale Amsterdam bericht dat zij de deurwaarder heeft geïnstrueerd het bedrag onder het beslag zonder aftrek van kosten aan Sanisale over te maken en tevens dat € 29.000,00 tijdig, conform het proces-verbaal van het hof, moet worden voldaan.
2.7.
Bij e-mail van 31 december 2019 heeft de advocaat van Eskiron de advocaat van Sanisale Amsterdam bericht dat het bedrag van € 29.000,00 nog niet door Eskiron was ontvangen en dat Sanisale in de gelegenheid wordt gesteld dit bedrag uiterlijk op 2 januari 2020 te voldoen.
2.8.
Bij brief van 3 januari 2019 van haar advocaat heeft Eskiron de vaststellingsovereenkomst met Sanisale zoals vastgelegd in het proces-verbaal van 17 december 2019 bij het gerechtshof Amsterdam ontbonden.
2.9.
Sanisale heeft op 3 januari 2019 € 29.000,00 betaald aan Eskiron.
2.10.
Bij e-mail van 6 januari 2020 heeft de deurwaarder Sanisale Purmerend bericht dat zij in opdracht van Eskiron een bedrag van € 9.824,93 aan haar zal overmaken en dat een bedrag van € 1.462,04 aan kosten zal worden ingehouden.
2.11.
Bij e-mail van 7 januari 2020 heeft de advocaat van Sanisale Amsterdam de advocaat van Eskiron bericht dat de deurwaarder nog geen betaling heeft verricht, dat de ontbinding geen effect sorteert en verzocht te bewerkstelligen dat het volledige bedrag onder het beslag aan Sanisale wordt terugbetaald.
2.12.
Op 29 mei 2020 heeft Eskiron ten laste van Sanisale Amsterdam onder ABN Amro Bank executoriaal derdenbeslag gelegd.

3.Het geschil

3.1.
Sanisale Amsterdam vordert, samengevat en na vermeerdering van eis:
primair
I. te verklaren dat de vaststellingsovereenkomst niet door Eskiron is ontbonden bij brief van 3 januari 2020, althans dat deze brief geen effect sorteert;
II. de voortzetting/uitvoering van de executie van het vonnis van 7 mei 2019 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank te verbieden dan wel op te schorten;
subsidiair
III. de voortzetting/uitvoering van de executie van het vonnis van 7 mei 2019 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank te verbieden dan wel op te schorten;
primair en subsidiair
IV. het beslag op te heffen en Eskiron te verbieden opnieuw beslag te leggen, beide op straffe van een dwangsom;
V. Eskiron te veroordelen tot betaling van € 1.512,04 aan Sanisale Purmerend vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 december 2019;
VI. Eskiron te veroordelen in de proces- en nakosten.
3.2.
Zij stelt daartoe dat Eskiron de vaststellingsovereenkomst niet rechtsgeldig heeft ontbonden. Eskiron is zelf tekortgeschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst. Op grond van die overeenkomst diende niet alleen het beslag uiterlijk op 24 december 2019 te zijn opgeheven, maar ook het bedrag dat onder het beslag viel uiterlijk op die datum aan Sanisale te zijn betaald. Dit bedrag had Sanisale nodig om aan haar betalingsverplichting jegens Eskiron te voldoen. De deurwaarder heeft het bedrag onder het beslag niet tijdig vrijgegeven. Eskiron is daarmee in schuldeisersverzuim geraakt. Sanisale Amsterdam mocht daarom de betaling van € 29.000,00 opschorten en Eskiron kon de vaststellingsovereenkomst dus niet ontbinden op 3 januari 2020.
De deurwaarder heeft Sanisale Purmerend € 1.512,04 te weinig terugbetaald, zodat zij voor dit bedrag een vordering heeft op Eskiron. Sanisale Purmerend is akkoord dat Sanisale Amsterdam deze vordering verhaalt op Eskiron.
3.3.
Eskiron heeft allereerst aangevoerd dat een verklaring voor recht in kort geding niet kan. Verder voert zij aan dat zij de deurwaarder op 18 december 2019 opdracht heeft gegeven het beslag op te heffen. Op 18 december 2019 lag geen beslag meer op de bankrekening van Sanisale Purmerend, waarmee de verplichting uit de vaststellingovereenkomst was nagekomen. Sanisale was dan ook niet bevoegd om haar verplichting op te schorten. Sanisale heeft op 31 december 2019 geen
€ 29.000,00 betaald aan Eskiron en na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld ook niet op 2 januari 2020. Eskiron was dus bevoegd om op 3 januari 2020 de vaststellingsovereenkomst te ontbinden. Sanisale heeft ten onrechte haar verplichting voor het volledige bedrag opgeschort. Zij had in ieder geval
€ 18.000,00 kunnen betalen, nu de deurwaarder circa € 11.000,00 onder zich hield. Sanisale wist dat het voor Eskiron heel belangrijk was dat zij nog in 2019
€ 29.000,00 zou ontvangen, omdat zij daarmee nog in hetzelfde kalenderjaar aan haar betalingsverplichtingen jegens haar eigen leveranciers kon voldoen. Dit is tijdens de onderhandelingen bij het gerechtshof Amsterdam zo tussen partijen besproken en voor Eskiron reden geweest om van een groot deel van haar vordering af te zien. Toen op 31 december 2019 niet was betaald, heeft Eskiron haar leveranciers laten weten dat zij uiterlijk op 2 januari 2020 zouden worden betaald. Toen Eskiron ook op 2 januari 2020 niet kon betalen, heeft een aantal leveranciers de samenwerking met haar beëindigd.
Sanisale Amsterdam en Sanisale Purmerend zijn verschillende entiteiten, zodat Sanisale Amsterdam niet een vordering voor Sanisale Purmerend kan instellen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een verklaring voor recht verdraagt zich inderdaad niet met het voorlopige karakter van een kort gedingprocedure, waarin geen plaats is voor constitutieve beslissingen. Deze primaire vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.2.
De vraag is of de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst door Eskiron bij de bodemrechter stand zal houden. Mocht dat niet het geval zijn, dan heeft Eskiron zonder grondslag executoriaal derdenbeslag gelegd ten laste van Sanisale Amsterdam.
4.3.
Voor de beoordeling is mede van belang hoe de vaststellingsovereenkomst moet worden uitgelegd. Voor de uitleg van de inhoud van een overeenkomst is niet alleen de tekst van belang, maar komt het ook aan op de zin die partijen daaraan in de gegeven omstandigheden over en weer mochten toekennen en op wat zij op dat punt redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.4.
Uit de vaststellingovereenkomst volgt dat partijen hebben afgesproken dat het executoriale beslag uiterlijk op 24 december 2019 door Eskiron zou worden opgeheven en dat Sanisale op 31 december 2019 € 29.000,00 aan Eskiron moest betalen. Die volgorde is niet voor niets opgenomen. Het opheffen van het (executoriale) beslag betekende uiteraard dat het daaronder geïnde bedrag moest worden vrijgegeven. Zo hebben partijen hun afspraak over en weer redelijkerwijs moeten hebben begrijpen. Dat dit ook het geval was volgt uit de e-mail van 23 december 2019 van de advocaat van Eskiron aan de deurwaarder, waarin zij de deurwaarder opdracht geeft om te zorgen voor betaling van het getroffen bedrag aan Sanisale.
4.5.
De tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst is een wederkerige overeenkomst, waaruit voor beide partijen verbintenissen voortvloeiden. Komt een van partijen haar verbintenis niet na, dan is de wederpartij bevoegd de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten (artikel 6:262 Burgerlijk Wetboek).
4.6.
Sanisale heeft zich beroepen op opschorting. Pas op of omstreeks 7 januari 2020 is het bedrag dat door het beslag was getroffen door de deurwaarder aan Sanisale overgemaakt, anders dan afgesproken onder aftrek van kosten, terwijl dit uiterlijk op 24 december 2019 had moeten gebeuren. Eskiron was dan ook vanaf 25 december 2019 zelf in verzuim. Dat is alleen al een reden waarom zij de overeenkomst niet kon ontbinden (artikel 6:266 lid 1 BW).
4.7.
De stelling van Eskiron dat de opschorting niet verder kon strekken dan tot het bedrag dat na opheffing van het beslag moest worden uitbetaald, is in haar algemeenheid niet juist. Het gaat erom of opschorting voor het geheel de toets van redelijkheid en billijkheid kan doorstaan, dus of algehele opschorting gerechtvaardigd is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de opschorting als gerechtvaardigd pressiemiddel functioneert. Dat zal zich met name voordoen wanneer de tekortkoming van de wederpartij toerekenbaar is of de wederpartij het gebrek op korte termijn kan verhelpen. Een en ander was hier het geval.
4.8.
Verder is van belang dat Sanisale bij e-mail van 20 december 2019 van haar advocaat nog heeft voorgesteld om het getroffen bedrag onder het beslag te verrekenen met haar betalingsverplichting, maar dat Eskiron daarop niet is ingegaan en bij e-mail van haar advocaat van 23 december 2019 heeft aangedrongen op betaling van € 29.000,00. Ten slotte speelt mee dat Sanisale uiteindelijk tot 2 januari 2020 gelegenheid had om het bedrag van € 29.000,00 te voldoen en daarmee op 3 januari dus een dag te laat was. Als zij al gehouden was tot betaling van het verschil tussen € 29.000,00 en het ingehouden bedrag onder het beslag, dan is het maar de vraag of deze geringe tekortkoming de ontbinding rechtvaardigde.
4.9.
Al met al is voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat Eskiron de vaststellingsovereenkomst in de gegeven omstandigheden niet mocht ontbinden. Dit betekent dat zij zonder grondslag executoriaal derdenbeslag heeft gelegd ten laste van Sanisale Amsterdam. De vorderingen om de voortzetting/uitvoering van de executie van het vonnis van 7 mei 2019 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank te verbieden en het executoriale beslag op te heffen zullen daarom worden toegewezen. Omdat het beslag met dit vonnis wordt opgeheven, is geen dwangsom nodig.
4.10.
Voor zover Sanisale Amsterdam heeft bedoeld te vorderen Eskiron te verbieden opnieuw executoriaal beslag te leggen, wordt deze vordering afgewezen, omdat zo’n verbod reeds volgt uit het verbod tot voortzetting/uitvoering van de executie. Voor zover Sanisale Amsterdam heeft bedoeld Eskiron te verbieden conservatoir beslag te leggen, wordt deze vordering ook afgewezen. Een verbod op voorhand om conservatoir beslag te leggen gaat te ver. Het gaat hier immers om een voorlopig oordeel en Eskiron kan in hoger beroep gaan van dit vonnis. Uiteraard zal Eskiron bij een verzoek om conservatoir beslag te mogen leggen de voorgeschiedenis moeten melden en dit vonnis moeten overleggen.
4.11.
Eskiron heeft terecht aangevoerd dat Sanisale Amsterdam niet zo maar namens Sanisale Purmerend een vordering kan instellen. Gesteld noch gebleken is dat de gestelde vordering rechtsgeldig aan Sanisale Amsterdam is overgedragen. Het enkele feit dat haar vennoten daar belang bij hebben is daartoe onvoldoende. Sanisale Amsterdam is derhalve niet bevoegd om de vermeende vordering van Sanisale Purmerend op Eskiron te innen, zodat deze vordering wordt afgewezen.
4.12.
Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden verrekend zoals hierna is vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de voortzetting/uitvoering van de executie van het vonnis van 7 mei 2019 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank tussen partijen gewezen onder zaak/rolnummer C/13/662747 / KG ZA 19-211,
5.2.
heft op het op 29 mei 2020 door Eskiron ten laste van Sanisale Amsterdam gelegde executoriale derdenbeslag onder ABN Amro Bank,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
verrekent de proceskosten aldus dat elke partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter civiel, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: MvG