Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de naamloze vennootschap AnderZorg N.V.
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- de dagvaarding van 9 april 2019 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het instructievonnis;
- de conclusie van repliek met producties;
- de rolmededeling van 14 oktober 2019 waarin de zaak is aangehouden tot 30 maart 2020 teneinde [gedaagde] in gelegenheid te stellen alsnog een reactie in het geding te brengen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Het geschil
a. € 680,00 aan hoofdsom;
b. € 104,91 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 9,34 aan rente, berekend tot 16 augustus 2019;
d. rente over € 680,0 vanaf 28 maart 2019;
e. de proceskosten.
Beoordeling
Degene die ingevolge de Wet langdurige zorg (hierna Wlz) en de daarop gebaseerde regelgeving van rechtswege verzekerd is, is verplicht zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren of te laten verzekeren tegen het in artikel 10 bedoelde risico.
Ingezetene in de zin van deze wet is degene, die in Nederland woont.
Waar iemand woont en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die: a. ingezetene is.
De Sociale verzekeringsbank stelt ambtshalve en, desgevraagd, op aanvraag vast of een natuurlijke persoon voldoet aan de bij of krachtens de artikelen 2.1.1 of 2.1.2 vastgestelde voorwaarden voor het verzekerd zijn ingevolge deze wet.
BESLISSING
exploot € 103,06
salaris € 240,00
griffierecht € 486,00
-----------------
totaal € 829,06
voor zover van toepassing, inclusief btw;