Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[gedaagde] ,
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- de dagvaarding, met producties;
- het antwoord (per e-mail);
- het instructievonnis;
- de conclusie van repliek, met producties en een USB-stick met beeldmateriaal;
- de dupliek (per e-mail).
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Artikel 5.9:De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
Geschil
Beoordeling
€ 300,00 aan aanvullende schadevergoeding verschuldigd. Dit beding is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. [gedaagde] is consument, althans wordt vermoed consument te zijn. De kantonrechter dient daarom op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie (o.a. 4 juni 2009, C 243/08) en de Hoge Raad (13 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:691, r.o. 3.5.3) ambtshalve te beoordelen of dit beding onredelijk bezwarend is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG. De kantonrechter stelt daarbij voorop dat, in het geval wordt vastgesteld dat een beding ‘oneerlijk’ is in de zin van artikel 3 lid 1 en punt e uit de bijlage van Richtlijn 93/13/EEG (hierna: de Richtlijn), deze de boete niet mag matigen, maar zonder meer verplicht is dat beding voor de consument buiten beschouwing te laten (HvJ 30 mei 2013, C 488/11, punt 57), tenzij de consument zich hiertegen verzet (HvJ 4 juni 2009, C 243/08, punt 35). Daartoe dient artikel 6:233 BW conform de richtlijn te worden uitgelegd en – indien de kantonrechter vaststelt dat het beding ‘oneerlijk’ is – het beding ambtshalve te worden vernietigd (HR 13 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:691, r.o. 3.7.1 – 3.7.3).
BESLISSING
+