Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere mishandelingen, meerdere bedreigingen, een belediging van politieagenten en verzet bij aanhouding. Het gaat om tien strafbare feiten gepleegd in iets meer dan een jaar tijd. Verdachte heeft dreigend en vervelend gedrag vertoond richting onbekenden en de politie, maar ook richting hulpverleners en zijn moeder. Dit gedrag rekent de rechtbank verdachte aan.
7.4.1Terbeschikkingstelling
De rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitiarapportages van 19 februari 2020 en de aanvullende Pro Justitiarapportages van 23 juni 2020 van GZ-psycholoog F.A.M. de Reeper, psychiater dr. T.W.D.P. van Os en forensisch milieuonderzoeker D.A. de Ruiter. Hieruit komt onder meer naar voren dat bij verdachte sprake is van een matig ernstige licht verstandelijke beperking, een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressgerelateerde stoornis en een stoornis in cannabisgebruik.
Bij alle feiten is sprake van impulsieve agressie, achterdocht, onbegrip bij frustratie en begrenzing. Verdachte was ten gevolge van zijn stoornissen beperkt in zijn keuzevrijheid om ander gedrag dan de delicten te vertonen. Geadviseerd wordt dan ook om alle ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen.
Het risico op recidive van soortgelijke gewelddadige feiten is hoog. Zowel ambulante als klinische trajecten hebben geen resultaat opgeleverd. De agressie tegen begeleiders en behandelaren bleef onverkort aanwezig. Het is noodzakelijk voor de beperking van de recidive dat verdachte in een onvoorwaardelijke, sterk gereguleerde, gestructureerde en prikkelarme zorg-intensieve leef- en behandelomgeving wordt geplaatst. Een goede behandelkliniek met zorg en beveiliging op maat voor verdachte is bijvoorbeeld FPC Hoeve Boschoord. Daar kan hij aan zichzelf werken en worden geaccepteerd in zijn beperking, en daar kan hij ook terugvallen zonder als onbehandelbaar weer doorgeplaatst te moeten worden.
Een opname in een tbs-kliniek in het kader van een tbs-maatregel met dwangverpleging wordt onverminderd als meest wenselijk gezien om verdachte de meest gunstige voorwaarden te bieden voor behandeling om zich te ontwikkelen, veilig weer in de samenleving te kunnen terugkeren en daaraan naar vermogen te kunnen deelnemen.
Het is van belang dat dit in een setting gebeurt waarin het risico op overvraging gering is en waar men bestand is tegen terugvallen zodat verdachte in zijn rustige tempo met vallen en opstaan meer veiligheid in zichzelf kan opbouwen. Bij een klinisch traject in een voorwaardelijk strafkader is het risico groot dat verdachte onbehandeld op straat komt te staan als hij afhaakt of impulsief voorwaarden overtreedt. De rapporteurs adviseren derhalve oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging.
GZ-psycholoog F.A.M. de Reeper heeft ter terechtzitting zijn advies tot oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging gehandhaafd. Het gedrag en de problematiek van verdachte zijn diep ingeslepen in zijn persoonlijkheid. Hij heeft van kleins af aan ernstige gedragsproblemen vertoond. Diverse keren is geprobeerd om daar hulp voor in te zetten, maar dat heeft niet mogen baten. Wellicht is de hulpverlening tekort geschoten, maar feit is nu wel dat er bij verdachte een ingeslepen patroon van agressieproblematiek speelt. Verdachte is gebaat bij de duidelijkheid en structuur die binnen de kaders van de tbs-maatregel met dwangverpleging worden geboden. Indien verdachte vrijwillig wordt opgenomen, of op grond van een zorgmachtiging, is het risico te groot dat verdachte opnieuw gewelddadig gedrag zal vertonen of dat hij vroegtijdig met de behandeling stopt. Er zijn geen gunstige voorwaarden te scheppen om stappen te zetten. Het tbs kader is aangewezen om nieuwe teleurstellingen en risico op verwaarlozing van de problematiek te voorkomen. De Reeper heeft ter zitting de diagnose van lichtverstandelijke beperking bij verdachte bijgesteld naar een verstandelijke beperking bij verdachte.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 21 februari 2020, opgemaakt door M. Blok. Hierin blijkt dat de reclassering zich conformeert aan zowel de inhoud als het advies van de triple Pro Justitiarapportage.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het rapport van 7 juli 2020 van de door de verdediging ingeschakelde deskundige G.H.P. van der Helm, lector residentiële jeugdzorg aan de Hogeschool Leiden en psycholoog. Ook Van der Helm heeft bij verdachte geconstateerd dat er sprake is van een man met ernstige beperkingen en een grote kwetsbaarheid, die continu in zijn leven is blootgesteld aan sociale nadeelsituaties. Van der Helm sluit zich grotendeels aan bij de bevindingen van De Reeper, behalve bij zijn advies tot oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging. Er zijn naar zijn mening voldoende alternatieven beschikbaar om verdachte de benodigde behandeling te bieden. Dit kan zijn een vrijwillige opname in een gespecialiseerde instelling zoals bijvoorbeeld ASVZ (Triple C methodiek) of een vrijwillige opname in Hoeve Boschoord (de meeste kennis op dit terrein en een uitstekend behandelklimaat). Als hij niet wordt geaccepteerd is er een flexibelere maatregel in het kader van de Wet Zorg en Dwang mogelijk. Wanneer dat niet haalbaar is, is een tbs met voorwaarden ook een optie.
Van der Helm heeft ter terechtzitting zijn bevindingen gehandhaafd. Het gaat bij verdachte om reactieve agressie bij nadelig gedrag. Hij reageert op nadeelsituaties. Vanuit een tbs met voorwaarden of een opname in het kader van de Wet zorg en dwang zijn er meer mogelijkheden om verdachte hiervoor te kunnen behandelen en zijn er meer uitstroommogelijkheden.
De rechtbank kan zich met de conclusies van de psychiater Van Os en de psycholoog De Reeper verenigen en is van oordeel dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een verstandelijke beperking en aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een niet gespecificeerde psychotrauma- of stressgerelateerde stoornis. De rechtbank acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar voor de tenlastegelegde feiten.
Vervolgens ligt de vraag ter beantwoording voor of – ter bescherming van de maatschappij – een tbs met dwangverpleging aangewezen is. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Niet alleen is gebleken dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een ziekelijke stoornis, maar ook dat sprake is van een aanzienlijk recidivegevaar, gelet op de behandelgeschiedenis van verdachte en de conclusies van de NIFP-deskundigen. Eerdere ingrepen hebben niet geholpen. De rapporteurs achten de kans op recidive van soortgelijke gewelddadige feiten en op escalatie van gewelddadig gedrag hoog.
Om het gevaar voor recidive te kunnen beteugelen, om de problematiek van verdachte zoveel mogelijk te beperken en ter optimale bescherming van de maatschappij, is de rechtbank van oordeel dat alleen kan worden volstaan met de maatregel van tbs met dwangverpleging. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van die maatregel.
Met de NIFP deskundigen en anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de agressieve delicten van verdachte niet te duiden zijn als een reactie op nadelig gedrag van anderen, maar als een uiting van een mede door zijn stoornissen ingeslepen agressief gedragspatroon. Die zorgelijke agressie kan zich op een ieder richten: zijn familie, de politie, een verkeersdeelnemer, een werkgever of gespecialiseerde hulpverleners. Daarbij neemt de ernst van de delicten toe. Ook een behandeling in een setting voor Sterk Gedragsgestoorde en Licht Verstandelijke Gehandicapten was onvoldoende om recidive te voorkomen. Vanuit zijn stoornissen is verdachte niet in staat zich aan voorwaarden te houden.
De bewezen verklaarde feiten in zaak A onder 5 en zaak B betreffen misdrijven als genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 1, Sr (misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld). Aan de wettelijke voorwaarden voor het kunnen opleggen van tbs is dan ook voldaan. Voor deze feiten wordt de maatregel opgelegd.
Voor het oordeel dat bedreiging is aan te merken als geweldsmisdrijf dient de rechtbank feiten en omstandigheden vast te stellen waaruit gedragingen van de verdachte kunnen worden afgeleid die onmiskenbaar zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen in de zin van artikel 38e, eerste lid Sr. Daarbij kan de rechtbank onder meer betrekken of de bedreiging werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door niet-verbaal agressief gedrag ten opzichte van de bedreigde dan wel op enigerlei andere wijze werd ondersteund, alsmede of destijds aannemelijk was dat de bedreiging zou worden uitgevoerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is er gezien de feiten en omstandigheden zoals die uit het dossier naar voren komen en die een rol hebben gespeeld bij de bewezenverklaarde bedreiging van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] voldoende grond om te oordelen dat de gedragingen van de verdachte onmiskenbaar waren gericht tegen of gevaar veroorzaakten voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen in de zin van artikel 38e, eerste lid Sr. Verdachte hield gedurende de bedreiging twee messen met de punten omhoog vast en zwaaide ermee. Bij het gevecht om hem de messen te ontnemen liep [slachtoffer 3] een snee in zijn oor. Dat verdachte vaker daadwerkelijke fysieke agressie vertoont blijkt uit de andere bewezenverklaarde feiten.
De duur van de maatregel is niet in tijd beperkt. De door verdachte begane misdrijven waren gericht tegen en veroorzaakten gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De terbeschikkingstelling kan dan ook de duur van vier jaren te boven gaan.