Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig mr. Van Eck en [medewerker deurwaarderskantoor] .
2.De beoordeling
11.2 Verschijning gedaagde partij
zonderdat de gedaagde partij zelf ter zitting aanwezig is.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 30 juli 2020, is een tussenvonnis gewezen in een kort geding tussen eiseres en de stichting Woningstichting Eigen Haard. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. van Eck, heeft de dagvaarding toegelicht tijdens de mondelinge behandeling op 23 juli 2020. De gedaagde partij, Eigen Haard, was vertegenwoordigd door een medewerker van een deurwaarderskantoor, wat aanleiding gaf tot juridische discussie over de rechtsgeldigheid van deze vertegenwoordiging.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat volgens het procesreglement de gedaagde partij in kort geding alleen kan verschijnen bij advocaat of in persoon. De medewerker van het deurwaarderskantoor was niet rechtsgeldig gemachtigd om Eigen Haard te vertegenwoordigen, wat door mr. Van Eck werd aangevoerd. De voorzieningenrechter heeft de zaak pro forma aangehouden om Eigen Haard de gelegenheid te geven rechtsgeldig te verschijnen, hetzij door een advocaat, hetzij door een bevoegd personeelslid.
De voorzieningenrechter heeft partijen opgedragen om hun verhinderdata voor de maand augustus 2020 door te geven aan de griffier, en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. Dit tussenvonnis is openbaar uitgesproken op 30 juli 2020 door mr. H.C. Hoogeveen, met mr. M. Veraart als griffier.