ECLI:NL:RBAMS:2020:3721

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
8024957 CV EXPL 19-18983
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlast door huurdersgedrag en de gevolgen voor de huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Ymere en de huurders [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Ymere vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de door [gedaagde 1] gehuurde woning vanwege langdurige overlast die hij zou veroorzaken voor de omwonenden. De overlast bestond uit het schreeuwen naar voorbijgangers en fietsers, wat leidde tot meerdere klachten van buurtbewoners. Ondanks herhaalde sommatie en waarschuwingen van Ymere, bleef [gedaagde 1] zich ongepast gedragen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van overlast, maar oordeelde dat de huurovereenkomst niet ontbonden kon worden. De rechter oordeelde dat Ymere onvoldoende had gedaan om [gedaagde 1] tijdig te waarschuwen voor de mogelijke gevolgen van zijn gedrag. De rechter benadrukte dat [gedaagde 1] zich na de laatste waarschuwing in december 2018 had gerealiseerd dat zijn gedrag niet acceptabel was en dat er sindsdien geen nieuwe klachten waren binnengekomen. Daarom werd de vordering van Ymere afgewezen en werd Ymere veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde 1].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8024957 CV EXPL 19-18983
vonnis van: 24 juli 2020
fno.: 8622

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting stichting Ymere

gevestigd te Amsterdam
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
nader te noemen: Ymere
gemachtigde: mr. H.M.G. Brunklaus
t e g e n

1. [gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]

wonende te [woonplaats]
gedaagden in conventie, eisers in reconventie
nader te noemen [gedaagde 1] , respectievelijk [gedaagde 2] ,
gemachtigde: mr. S.M. van der Salm

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn op 16 augustus 2019 door Ymere gedagvaard. Bij de dagvaarding zijn bijlagen gevoegd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben vervolgens in een conclusie van antwoord met bijlagen gereageerd. Daarbij is ook een tegenvordering ingesteld.
Vervolgens is tussenvonnis gewezen en een datum bepaald voor een comparitie van partijen. De comparitie heeft plaats gevonden op 28 januari 2020. Voorafgaand daaraan hebben partijen nog nadere stukken ingediend. Namens Ymere is verschenen de heer [naam medewerker] , met de gemachtigde. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn met de gemachtigde verschenen. Partijen en de gemachtigden hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, de gemachtigden aan de hand van aantekeningen. De zaak is vervolgens aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke oplossing te zoeken. Deze is niet bereikt, zo hebben beide partijen vervolgens laten weten. Ymere heeft dat laten weten in een akte met bijlagen. Hierop heeft de kantonrechter in een rolmededeling aan [gedaagde 1] nog gelegenheid geboden op die bijlagen te reageren. Na ontvangst van die reactie is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en erkend of niet (voldoende) weersproken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[gedaagde 1] huurt sinds 1 november 2001 van Ymere een woning, gelegen aan de [adres] in [woonplaats] (verder: het gehuurde). De woning is gelegen op de begane grond. [gedaagde 2] is met [gedaagde 1] getrouwd en woont ook in het gehuurde. Zij is daarom van rechtswege medehuurster.
1.2.
Vanwege overlastmeldingen heeft het team Veiligheid/Meldpunt Zorg en Overlast van de gemeente Amsterdam op 30 en 31 januari 2017 een buurtonderzoek verricht in de straat waar [gedaagde 1] woont en een aanliggende straat. Blijkens de aanhef van het hiervan opgemaakte verslag zag dit onderzoek op overlast door [gedaagde 1] . Een groot aantal buurtbewoners geeft in dit onderzoek te kennen overlast te ervaren van een buurman die – samenvattend – op luide en intimiderende wijze fietsers terecht wijst. Een aanzienlijk deel van deze buurtbewoners geeft daarbij wel te kennen dat deze buurman op zichzelf gelijk heeft dat de betreffende fietsers ter plaatse niet mogen fietsen.
1.3.
Op 14 maart 2017 stuurde de gemachtigde van Ymere een brief aan [gedaagde 1] . Daarin staat onder meer het volgende:
Ymere heeft bericht ontvangen van het Meldpunt Zorg en Overlast van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Westerpark, en de wijkagent dat u voor ernstige overlast zorgt in de leefomgeving van de door u gehuurde woning. U valt uw buren lastig door fietsers toe te schreeuwen, hen vast te grijpen omdat u sociale controle wenst uit te oefenen over het trottoir waaraan de door u gehuurde woning, maar ook andere woningen zijn gelegen. De bewoners hebben aan het Meldpunt Zorg en Overlast en de wijkagent laten weten dat zij bang voor u zijn. Dit omdat u op een agressieve manier fietsers aanspreekt en u de weg blokkeert.Ymere heeft mij verzocht u te sommeren om u te onthouden van dit gedrag.
1.4.
In juli 2017 heeft de gemachtigde van Ymere [gedaagde 1] verzocht het gesprek aan te gaan over overlastklachten. Daaraan heeft [gedaagde 1] niet meegewerkt. Op 18 juli 2017 sommeerde Ymere [gedaagde 1] nogmaals buurtbewoners met rust te laten.
1.5.
Op 19 december 2018 schreef de gemachtigde van Ymere aan [gedaagde 1] onder meer:
Op 14 maart 2017 heb ik u op verzoek van Ymere gesommeerd om ervoor te zorgen dat u zich niet langer onacceptabel gedraagt jegens uw buurtbewoners, waaronder huurders van Ymere maar ook willekeurige passanten. (…)Onlangs heeft u uw buurman uitgescholden met de mededeling dat hij geen kinderen zou kunnen krijgen omdat hij impotent zou zijn. Buren laten Ymere weten dat er weken zijn dat er geen dag voorbijgaat zonder dat u staat te schreeuwen in de straat tegen voorbijgangers en fietsers. U noemt uw buren tokkies en voorbijgangers hufters. (…)Ondanks de aan u gezonden sommatiebrief in maart 2017 gaat u onverminderd door met uw onaangepaste intimiderende en overlast gevende gedrag. (…) Nu Ymere klachten blijft ontvangen over uw onaangepaste intimiderende gedrag, heeft zij mij verzocht u in rechte te betrekken en ontruiming van de door u gehuurde woning te vorderen. (…)Ymere is bereid om u en uw gezin, gelet op het feit dat u drie kinderen heeft, een andere woning aan te bieden in een andere buurt. Ymere zal een geschikte sociale huurwoning voor u reserveren in een andere buurt en deze aan u aanbieden. (…)U wordt verzocht om binnen 4 weken na dagtekening van deze brief (…) te laten weten of u bereid bent om in te stemmen met een verhuizing naar een andere geschikte woonruimte. Bent u hiertoe niet bereid, of laat u niets van u horen, dan ontvangt u zonder nadere aankondiging in de maand januari een dagvaarding uit handen van Ymere.
1.6.
[gedaagde 1] heeft op deze laatste brief niet gereageerd. Ymere heeft vervolgens nog wel een concrete woning aan hem aangeboden op 29 januari 2019.
1.7.
Hierop heeft de gemachtigde van [gedaagde 1] laten weten in gesprek te willen, alsmede inzage te willen in de ingediende klachten. Die – geanonimiseerde – inzage is vervolgens op 27 februari 2019 gegeven.
1.8.
In het vervolgtraject heeft de toenmalige gemachtigde van [gedaagde 1] zich onttrokken aan de zaak. Ymere heeft aan [gedaagde 1] laten weten dat buurtbewoners geen bemiddeling willen. [gedaagde 1] heeft geweigerd aan Ymere inkomensgegevens te verschaffen ten behoeve van een nieuwe woning. Partijen hebben onderling geen oplossing bereikt.
1.9.
Er zijn geen (geregistreerde) klachten van buurtbewoners van [gedaagde 1] die dateren van na 19 december 2018.

vordering en verweer in conventie

2. Ymere vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten.
3. Aan de vorderingen legt Ymere ten grondslag dat [gedaagde 1] al jaren overlast veroorzaakt voor zijn buren. Die buren klagen daar ook steeds over. Herhaalde sommaties en inschakeling van de afdeling veiligheid van de Gemeente Amsterdam hebben niet tot een gedragswijziging geleid. Ymere heeft dan ook recht en belang bij ontbinding en ontruiming.
4. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer tegen de vorderingen. Op hun verweer zal bij de beoordeling, voor zover van belang, worden ingegaan.

vordering en verweer in reconventie

5. In reconventie vorderen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] € 1.270,50 aan juridische kosten van
mr. H.J. Vissers. Dit omdat zij gedurende de gehele periode waarin zij door Ymere zijn aangesproken juridische kosten hebben moeten maken.
6. Ymere voert verweer in reconventie. Daarop zal waar nodig hierna worden ingegaan.

beoordeling in conventie en reconventie

7. De kernvraag is in deze zaak of [gedaagde 1] zodanige overlast voor omwonenden heeft veroorzaakt dat zijn huurovereenkomst moet eindigen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval.
8. Anders dan [gedaagde 1] heeft betoogd kan gedrag dat hij in zijn straat richting omwonenden vertoont wel degelijk een tekortkoming vormen in de nakoming van de huurovereenkomst. Weliswaar vindt dit gedrag niet binnen in het gehuurde plaats, maar de band met het gehuurde is wel zo nauw dat een goed huurder zich daarvan moet onthouden.
9. [gedaagde 1] erkent dat hij in het verleden fietsers op hun gedrag heeft aangesproken. Hij betwist ook niet dat de verschillende overlastmeldingen op hem zien. Op basis van alle overgelegde verklaringen heeft Ymere voldoende onderbouwd dat [gedaagde 1] bij het aanspreken van buurtbewoners de grenzen van wat fatsoenlijk is ruimschoots heeft overschreden. [gedaagde 1] heeft in de periode waar de verschillende verklaringen op zien dan ook gehandeld in strijd met wat op grond van de huurovereenkomst van hem mocht worden verwacht.
10. Vervolgens is de vraag of dit van voldoende gewicht is om die huurovereenkomst te beëindigen. Op grond van wat [gedaagde 1] naar voren heeft gebracht is dat niet het geval. Op zichzelf had [gedaagde 1] zich na de brief die hij in maart 2017 ontving (en de herhaalde sommatie in juli 2017) moeten realiseren dat Ymere zijn gedrag niet tolereerde. Dat hij zijn woning op het spel zette blijkt echter niet uit de tekst van die brief. Vervolgens zijn nog meerdere klachten binnengekomen, maar niet gebleken is dat dit toen al met [gedaagde 1] is gedeeld. Uiteindelijk is [gedaagde 1] pas in december 2018, dus 21 maanden na de eerste brief en 17 maanden na de laatste sommatie, opnieuw aangeschreven. Ditmaal was de boodschap van Ymere dat [gedaagde 1] niet in het gehuurde kon blijven wonen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat een te grote stap. Ymere had in de tussenliggende periode [gedaagde 1] kunnen en moeten waarschuwen omtrent het gewicht dat zij hechtte aan het gedrag van [gedaagde 1] en de consequentie die dat kon hebben. Daarmee had [gedaagde 1] een reële kans gehad een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst te voorkomen. Dit klemt temeer omdat [gedaagde 1] zelf ter zitting heeft verklaard dat hij zich pas na de brief in december 2018 realiseerde wat het mogelijke gevolg van zijn gedrag zou zijn. Hij heeft toen ook besloten de fietsers niet meer aan te spreken, aldus [gedaagde 1] . Sinds dat moment zijn inmiddels alweer 19 maanden verstreken, terwijl van nieuwe overlastmeldingen niet is gebleken.
11. De huurovereenkomst tussen partijen zal dan ook niet worden ontbonden. Na deze procedure moet het aan [gedaagde 1] wel duidelijk zijn welk risico hij heeft gelopen met zijn vroegere gedrag, het is dus aan hem te zorgen dat dit ook in de toekomst achterwege blijft.
12. Nu in het verleden wel sprake is geweest van tekortkomingen, terwijl partijen destijds vrijwillig overleg hebben gevoerd over het zoeken naar een andere woning, is er geen grond de door [gedaagde 1] gevorderde advocaatkosten op Ymere te verhalen. De tegenvordering van [gedaagde 1] zal dan ook worden afgewezen.
13. Gezien de uitkomst van deze zaak wordt Ymere veroordeeld in de proceskosten in conventie en [gedaagde 1] in de kosten in reconventie.

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Ymere in de proceskosten van [gedaagde 1] , tot vandaag begroot op
€ 360,00 aan salaris gemachtigde;
veroordeelt Ymere in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Ymere niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
in reconventie:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten van Ymere, tot vandaag begroot op
€ 180,00 aan salaris gemachtigde;
veroordeelt [gedaagde 1] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde 1] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
in conventie en reconventie:
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2020.