Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoekster]
de besloten vennootschap Albron Nederland B.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Albron heeft een verweerschrift ingediend.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft een werkneemster, aangeduid als [verzoekster], een verzoek ingediend bij de Rechtbank Amsterdam om een billijke vergoeding van Albron Nederland B.V. te ontvangen, omdat zij meent dat de reden voor het niet verlengen van haar arbeidsovereenkomst te maken had met discriminatie op basis van haar zwangerschap en het gebruik van haar rechten op zwangerschaps- en bevallingsverlof. De arbeidsovereenkomst van [verzoekster] was van 1 augustus 2018 tot en met 31 januari 2020, met twee verlengingen. Tijdens haar dienstverband heeft zij zwangerschapsverlof, bevallingsverlof en kolfverlof opgenomen. Albron heeft echter aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst niet is verlengd vanwege een gebrek aan vertrouwen in de samenwerking en onvoldoende flexibiliteit van [verzoekster]. De kantonrechter heeft de zaak op 2 juli 2020 mondeling behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de beslissing van Albron om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen, gebaseerd was op discriminatie. De kantonrechter oordeelde dat het gebruik van zwangerschaps- en bevallingsverlof geen rol heeft gespeeld in de beslissing van Albron. De rechter heeft het verzoek van [verzoekster] tot toekenning van een billijke vergoeding afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. De beschikking is op 29 juli 2020 uitgesproken.