Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
2.[gedaagde 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 juli 2019 met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 12 februari 2020, waarin een comparitie van partijen is gelast,
- de e-mail van de rechtbank van 20 mei 2020, waarin een descente is gelast,
- het proces-verbaal van descente en van comparitie van 29 mei 2020 met de daarin genoemde stukken,
- de B-formulieren van 15 en 16 juni 2020 waarin [gedaagde 1] de rechtbank verzoekt tot het nemen van een akte en
- het B-formulier van 16 juni 2020 waarin De Key bezwaar maakt tegen het verzoek van [gedaagde 1] en de rechtbank verzoekt om vonnis.
(…) het voortdurend recht van erfpacht van een perceel grond, eigendom van de gemeente Amsterdam, met de rechten van de erfpachter op de zich daarop bevindende opstal van een woonhuis (…) plaatselijk bekend [adres woonhuis] , (…) groot een are zevenenvijftig centiare (…)”. [gedaagde 1] heeft het perceel (hierna: het Perceel [gedaagde 1] ) gekocht van mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ), die daarvan erfpachter is geweest vanaf 1 december 1977.