Op 23 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, die beschuldigd werd van bedreiging, mishandeling en vernieling. De zaak omvatte drie verschillende parketnummers: 13/283760-19 (A), 13/072850-19 (B) en 13/154545-19 (C). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 november 2019 zijn moeder heeft bedreigd met een mes en daarbij de woorden "ik ga je vermoorden" heeft geuit. Tevens heeft hij haar mishandeld door haar met een hard voorwerp op het hoofd te slaan, wat resulteerde in letsel. Daarnaast heeft hij op dezelfde dag de televisie van zijn moeder vernield. In een andere zaak, op 27 maart 2019, heeft de verdachte zijn moeder opnieuw mishandeld. Ook is hij schuldig bevonden aan de vernieling van een ruit van een instelling op 29 juni 2019. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht, gezien zijn psychische problemen, en heeft een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft de benadeelde partij, zijn moeder, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze onvoldoende was onderbouwd.