ECLI:NL:RBAMS:2020:3648

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
RK 20/890
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift teruggave rijbewijs na invordering wegens snelheidsovertreding

Op 29 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994, ingediend door een klager wiens rijbewijs was ingevorderd na een snelheidsovertreding. Het klaagschrift werd op 17 februari 2020 ingediend, maar de zitting op 4 juni 2020 kon niet doorgaan vanwege de coronacrisis. De rechtbank besloot buiten raadkamer op het verzoekschrift, omdat klager niet op de hoogte kon worden gesteld van de zitting door het ontbreken van zijn contactgegevens. Klager verzocht om teruggave van zijn rijbewijs, dat door de officier van justitie was ingevorderd na een overtreding van de maximumsnelheid met 53 kilometer per uur op 1 februari 2020.

In zijn klaagschrift gaf klager aan dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk in het garagebedrijf van zijn vader en voor het vervoer van zijn drie dochters. De officier van justitie steunde de teruggave van het rijbewijs, ondanks de eerdere snelheidsovertreding van klager. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat rekening gehouden moest worden met de persoonlijke omstandigheden van klager. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager.

Deze beslissing werd genomen door mr. M.A.E. Somsen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier. Klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/034274-20
RK: 20/890
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[naam klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres klager]
,
klager.

1.De procesgang

Het klaagschrift is op 17 februari 2020 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
In verband met de coronacrisis heeft de geplande zitting op 4 juni 2020 niet plaatsgevonden. Met instemming van de officier van justitie is op 29 mei 2020 –buiten raadkamer– op het verzoekschrift besloten. Klager kon vanwege het ontbreken van zijn contactgegevens hier niet van op de hoogte worden gebracht, maar in het klaagschrift heeft hij aangegeven zo snel mogelijk zijn rijbewijs terug te willen.
Om die reden heeft de rechtbank geoordeeld, in het belang van klager, te kunnen beslissen op het verzoekschrift.

2.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Allereerst heeft klager aangegeven dat hij begrijpt dat zijn snelheid veel te hoog is geweest en dat dit nooit had mogen gebeuren.
Klager heeft verder aangegeven dat hij het garagebedrijf van zijn vader heeft overgenomen. In het kader van zijn werkzaamheden maakt hij proefritten met klanten, bezoekt hij nieuwe, potentiële of bestaande klanten en toeleveranciers om inkopen te doen. Zonder rijbewijs kan hij deze werkzaamheden niet verrichten. Reizen met het openbaar vervoer is geen alternatief, omdat de meeste bedrijven zeer slecht bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Als gevolg van de inhouding van het rijbewijs is klager ook beperkt in het halen en brengen van zijn drie dochters, die hij om de week naar de manege dient te brengen.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich niet te verzetten tegen teruggave van het rijbewijs aan klager en heeft daartoe per e-mail van 26 mei 2020 het volgende aangevoerd.
Klager heeft een forse snelheidsovertreding begaan en bij een dergelijke overtreding is –gelet op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie– een inhouding passend. Klager is eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit, maar hij heeft nog niet eerder een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen opgelegd gekregen. Er moet, gelet op hetgeen in soortgelijke zaken wordt opgelegd, rekening gehouden worden met de omstandigheid dat de kantonrechter bij veroordeling een deels voorwaardelijke rijontzegging zal opleggen. Dit geldt temeer nu er geen zittingsdatum bekend is. De officier van justitie meent dat het rijbewijs per direct terug kan.

4.De beoordeling

Tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, gepleegd te Amsterdam op 1 februari 2020.
Het proces-verbaal houdt in dat klager de maximumsnelheid, aangegeven door bord model A1, na wettelijke correctie heeft overschreden met 53 kilometer per uur, uitgaande van een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur.
Op 1 februari 2020 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op 10 februari 2020 heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs vier maanden tot uiterlijk 31 mei 2020 wordt ingehouden.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 28 mei 2020 blijkt onder meer dat klager eenmaal eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager behandeld zal worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, nu het vermoeden bestaat dat klager de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur of meer heeft overschreden en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Ondanks de ernst van het feit waarvan klager wordt verdacht, moet – gelet op de persoonlijke omstandigheden van klager – ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd, korter dan de tijd die het rijbewijs ingevorderd en ingehouden zal zijn geweest. Het beklag dient dan ook gegrond te worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegrond.
De rechtbank
gelast de teruggavevan het rijbewijs aan klager [naam klager] .
Deze beslissing is gegeven op 29 mei 2020 door
mr. M.A.E. Somsen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose griffier.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.