ECLI:NL:RBAMS:2020:3630
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van de ISD-maatregel en beoordeling van klinische opname voor veroordeelde
Op 17 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam in een openbare raadkamer de tussentijdse toets van de ISD-maatregel van een veroordeelde behandeld. De ISD-maatregel was op 8 november 2018 opgelegd voor de duur van twee jaar, maar er was tot op dat moment geen klinische behandeling gestart. De officier van justitie, mr. A.E.P.M. Kersten, pleitte voor voortzetting van de maatregel, omdat de veroordeelde te lang zonder behandeling in de inrichting verbleef. De raadsman, mr. R. Polderman, stelde dat de veroordeelde niet zonder een goed onderbouwd plan de inrichting wilde verlaten en dat hij graag behandeld wilde worden in het kader van reclasseringstoezicht.
De veroordeelde gaf aan dat hij niet naar HVO Querido wilde gaan na de intramurale fase, omdat hij vreesde terug te vallen in zijn verslaving. Hij had zelf de beslissing genomen om met methadon te stoppen en was al 23 maanden van de harddrugs af. De rechtbank nam kennis van de standpunten van de betrokken partijen en de deskundige, de heer [persoon 2], die aangaf dat er door bureaucratische vertragingen problemen waren met de klinische opname van de veroordeelde. De rechtbank benadrukte het belang van een klinische opname en dat de laatste maand van de intramurale fase benut moest worden om dit te realiseren.
Uiteindelijk besloot de rechtbank de ISD-maatregel voort te zetten, met de hoop dat er in de resterende tijd een klinische opname voor de veroordeelde geregeld kon worden. De beslissing werd genomen door de voorzitter, mr. J.P.W. Helmonds, en de rechters mrs. R.A.J. Hübel en R.J. Bartels, in aanwezigheid van griffier mr. J.G.R. Becker.