Op 11 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 februari 2020 in Amsterdam meerdere steekbewegingen met een mes in de richting van het slachtoffer heeft gemaakt. De verdachte, geboren in 2000 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van poging tot doodslag, subsidiair poging tot zware mishandeling. Tijdens de zitting op 28 mei 2020 waren zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met een mes van 23 centimeter meerdere keren in de richting van de buik van het slachtoffer heeft gestoken, waarbij de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat dit tot de dood van het slachtoffer zou kunnen leiden. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer en noodweerexces, omdat de verdachte zelf de confrontatie had gezocht en er geen sprake was van een onmiddellijke dreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat het adolescentenstrafrecht van toepassing was, gezien zijn leeftijd van 18 jaar ten tijde van het feit. De rechtbank legde een jeugddetentie van één jaar op, met aftrek van voorarrest, en benadrukte de ernst van het feit en de impact op de rechtsorde.