ECLI:NL:RBAMS:2020:3610

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
13/002749-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het voorhanden hebben van skimapparatuur met het oogmerk tot valsheid in geschrifte

Op 16 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van skimapparatuur. De zaak kwam ter terechtzitting op 2 juli 2020, waar de officier van justitie, mr. C. Staal, een gevangenisstraf van 15 maanden eiste. De verdachte, geboren in 1969 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van verschillende soorten skimapparatuur en vervalste betaalpassen, met het oogmerk om deze te gebruiken voor frauduleuze doeleinden.

De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was. De rechtbank achtte het onder 1 ten laste gelegde bewezen, namelijk dat de verdachte op 2 januari 2020 in Amsterdam samen met een medeverdachte skimapparatuur voorhanden had. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat er onvoldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van het feit. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig hadden gemaakt aan skimmen, een ernstige vorm van fraude.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en verklaarde enkele in beslag genomen voorwerpen verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact van skimming op de maatschappij, waarbij het vertrouwen in veilige geldtransacties wordt geschaad. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/002749-20 (Promis)
Datum uitspraak: 16 juli 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag 1] 1969,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Justitieel Complex [locatie te plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 juli 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. Staal en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S. Ettalhaoui naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 t/m 2 januari 2020, in elk geval op 2 januari 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
anderen of een ander, althans alleen, stoffen, voorwerpen en/of gegevens, te weten,
- een of meer soorten gereedschap ten behoeve voor het maken en/of plaatsen en/of verwijderen van skimapparatuur en/of
- een of meer (vervalste) betaalpas(sen) en/of cadeaukaart(en) en/of
- een of meer skimming opzetstuk(ken) en/of een of meer complete skimset(s) en/of
- acht (8), althans een of meer SD kaarten (voor het opslaan van heimelijk opgenomen skimgegevens) en/of
- twee (2), althans een of meer laptop(s) en/of
- een of meer oplader(s) en/of een of meer voedingskabel(s) en/of USB-kabels en/of kabels ten behoeve van skimming apparatuur en/of
- een of meer camerabalk(en) en/of een of meer complete skimset(s) (zonder SD-kaart), in elk geval enig(e) goederen die geschikt zijn voor het kopiëren van magneetstrippen, althans skimapparatuur heeft/hebben vervaardigd en/of heeft/hebben ontvangen en/of zich heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben verkocht en/of heeft/hebben overgedragen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die bestemd was/waren voor het opzettelijk valselijk opmaken en/of vervalsen van (een) betaalpas(sen) en/of (een) waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten en/of verkrijgen van betalingen en/of andere prestaties langs de geautomatiseerde weg, zulks met het oogmerk om zichzelf of een ander te bevoordelen;
2.
hij op of omstreeks 2 januari 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk (ongeveer) 5, althans een of meer, valse of vervalste
betaalpas(sen) en/of waardekaart(en), bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware die betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) echt en onvervalst, (telkens) heeft/hebben afgeleverd en/of ontvangen en/of zich verschaft en/of vervoerd en/of overgedragen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, zulks (telkens) terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) (telkens) bestemd waren/was voor zodanig gebruik.

3.Voorvragen

3.1.
Geldigheid dagvaarding
De raadsman heeft ter terechtzitting nietigheid van de dagvaarding bepleit, omdat niet is voldaan aan de eis van voldoende afbakening. Het verwijt is op essentiële punten onvoldoende feitelijk omschreven.
De rechtbank overweegt dat de tenlastelegging geen twijfel oproept met betrekking tot de vraag welke specifieke gedragingen verdachte worden verweten, nu verdachte - gelet op de inhoud van het dossier in samenhang bezien - in staat moet worden geacht de tekst van de tenlastelegging te kunnen begrijpen en te weten waartegen hij zich dient te verweren. De omschrijving van het feit is daarmee voldoende duidelijk en feitelijk. De dagvaarding voldoet daarmee aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eisen. De dagvaarding is geldig en het verweer wordt zal worden verworpen.
3.2.
Overige voorvragen
Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 ten laste en een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde, met uitzondering van de genoemde periode.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft algehele vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat om tot een bewezenverklaring te komen. Uit de waarnemingen van de verbalisanten valt niet op te maken dat een van de verdachten het mondstukje van het pinautomaat heeft gehaald. Er is geen sprake van een voltooid misdrijf. Het verwijt ziet in feite op het plaatsen van apparatuur, maar zo is het niet ten laste gelegd. De aangetroffen kaarten zijn niet onderzocht en het doel van de kaarten is onbekend.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om tot een veroordeling van het onder 2 ten laste gelegde te komen. Verdachte zal hiervan dan ook worden vrijgesproken.
Oordeel ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank stelt voorop dat de wetgever met de invoering van artikel 232 e.v. van het Wetboek van Strafrecht alle vormen van fraude en vervalsing van betalingen langs geautomatiseerde weg strafbaar heeft willen stellen. Skimmen behoort tot deze vormen van fraude en vervalsing en is (onder meer) strafbaar gesteld in artikel 232 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank verstaat onder skimmen: het door middel van technische aanpassingen manipuleren van betaalautomaten teneinde de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen en de bijbehorende pincode van pinnende personen te kopiëren en vast te leggen, waarna deze gegevens met behulp van technische voorzieningen worden gekopieerd naar de magneetstrip van andere kaarten, welke kaarten vervolgens kunnen worden gebruikt om geldtransacties te verrichten ten laste van de rekeningen waarvan de gegevens illegaal zijn gekopieerd.
De rechtbank acht op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de bevindingen van de verbalisanten. Onder verdachte en de medeverdachte zijn een groot aantal voorwerpen aangetroffen die in verband worden gebracht met skimmen, nadat is waargenomen dat verdachte en zijn mededader zich ook daadwerkelijk bezighielden met activiteiten die verband houden met skimmen. Blijkens de verklaring van verdachte op de terechtzitting sliepen verdachte en de medeverdachte beiden op de hotelkamer waar een groot deel van de voorwerpen zijn aangetroffen. Verdachte had de spullen naar eigen zeggen al een aantal dagen in zijn bezit. De omstandigheid dat niet is onderzocht of de apparatuur ook daadwerkelijk gebruikt kan worden om te skimmen maakt niet dat vrijspraak moet volgen, nu naar het oordeel van de rechtbank de voorwerpen duidelijk bestemd zijn om te skimmen en verdachte zich ook daadwerkelijk met deze activiteiten bezighield.
Gelet op het vorenstaande, en in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte in een bewuste en nauwe samenwerking met zijn medeverdachte, op 2 januari 2020 de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen voor handen heeft gehad. De rechtbank spreekt verdachte vrij van de genoemde periode en de onderdelen genoemd in het tweede en zesde gedachtestreepje nu het dossier daartoe onvoldoende aanknopingspunten biedt.
4.4.
Bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020001628 van 3 januari 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] , [opsporingsambtenaar 2] , [opsporingsambtenaar 3] , [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] , doorgenummerde pagina 7-15.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten bevonden ons op donderdag 2 januari 2020 omstreeks 16.14 uur, in burger gekleed
en met een speciale actie belast, op de Prins Hendrikkade te Amsterdam ter hoogte van café [naam café] .
Ik, [opsporingsambtenaar 5] , liep voorbij de pinautomaat aldaar en zag op de pinautomaat skimapparatuur zitten. Ik zag dit
aan de brede grijze camerastrip die bovenaan het beeldscherm zit bevestigd. Ik heb al meerdere keren
dit type skimapparatuur zien zitten op de pinautomaat. Ik zag tevens in het mondstuk voor de bankkaarten een zwartkleurig opzetstuk zitten die fungeert als kaartlezer.
Bij skimming wordt er op een pinautomaat onopvallend een camera geplaats die de pincodes opneemt
en opslaat van slachtoffers op een SD kaart. Daarnaast zit er bij het mondstuk (plaats waar de pinpas in gaat) een onopvallend opzetstuk die de zwarte magneetstrip leest en gegevens opslaat van de bankpas.
De twee apparaten slaan dan vervolgens de hele dag pinpas en pincode gegevens op die later door de verdachte met een geavanceerd computer kunnen worden uitgelezen. Deze gegevens worden dan weer overgezet op blanco passen.
Wij, [opsporingsambtenaar 5] , [opsporingsambtenaar 1] , [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 3] , stonden rondom de pinautomaat te posten. Ik, [opsporingsambtenaar 5] , zag
vervolgens rond 20.30 uur een man lopen die een beetje schichtig om zich heen keek. Ik zag namelijk dat hij langs de betreffende pinautomaat liep en er naar keek, terwijl hij verder geen handelingen maakte om te gaan pinnen. Ik zag vervolgens dat hij verder liep naar de hoek van de straat en weer omdraaide. Ik zag dat hij vervolgens weer langs de pinautomaat liep en er weer naar keek. Deze man bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte] geboren op [geboortedag 2] 1971 te [geboorteland] .
Ik stond bij de [naam winkel] te posten en zag dat er een tweede man naar [medeverdachte] liep. Ik kreeg het vermoeden dat de mannen elkaar kende en zag dat ze met elkaar spraken. Deze tweede man bleek later te zijn genaamd: [verdachte] geboren op [geboortedag 1] 1969 te [geboorteland] .
Wij zagen dat [verdachte] en [medeverdachte] steeds in de richting van de geldautomaat keken aan de overkant van de straat waarop de skimapparatuur gevestigd was. Wij, [opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 4] , zagen dat beide mannen eerst naar de geldautomaat liepen. Vervolgens namen zij plaats op het terras van dit café en na ongeveer 2 a 3 minuten stonden zij weer op. Zij liepen toen in één tempo naar de geldautomaat. Ik, [opsporingsambtenaar 4] , zag dat [medeverdachte] naar de automaat liep en pal tegen de automaat ging staan en zijn handen naar de automaat bracht. Ik zag dat [verdachte] met zijn rug gekeerd naar de automaat ging staan tegen [medeverdachte] aan. Door zijn opstelling met zijn rug naar de automaat toe onttrok hij het zicht op de handelingen van [medeverdachte] bij de automaat.
Ik, [opsporingsambtenaar 5] , zag ook dat [medeverdachte] bij de pinautomaat stond en met zijn armen handelingen verrichtte en
dat [verdachte] met zijn rug naar [medeverdachte] stond. Hij is breed en groot en zorgde voor een goede
afdekking. Ik zag dat [verdachte] een paar keer om zich heen keek en de omgeving nauwlettend in
de gaten hield. Alvorens dat [verdachte] en [medeverdachte] de pinautomaat naderde, had ik [opsporingsambtenaar 5] , nog
gezien dat de skimapparatuur er nog op bevestigd zat. De eerst volgende personen die bij de pinautomaat kwamen waren [verdachte] en [medeverdachte] .
Na ongeveer één minuut zagen wij, [opsporingsambtenaar 5] , [opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 4] dat [verdachte] en [medeverdachte] weg
liepen bij de automaat naar de Martelaarsgracht. Ik, [opsporingsambtenaar 5] , liep direct naar de pinautomaat en keek of
de apparatuur er nog op bevestigd zat. Dit bleek niet het geval.
Halverwege de Nieuwezijds Voorburgwal stopten zij met lopen en haalde [medeverdachte] de skimmingapparatuur tevoorschijn. Hij liet deze aan [verdachte] zien en hij nam vervolgens de apparatuur over. Vervolgens liepen beiden via Spui, Singel, Amstel, Nieuwe Herengracht, Hortus Plantsoen, Nieuwe Keizersgracht naar de Plantage Muidergracht.
Daar eenmaal aangekomen liepen zij naar een geparkeerde auto namelijk een Toyota Yaris met
Bulgaars kenteken: [kenteken] . Wij wilden beide mannen niet de auto laten starten en riepen luid en duidelijk ‘Politie’.
Hierop zagen wij, [opsporingsambtenaar 3] , [opsporingsambtenaar 5] en [opsporingsambtenaar 4] , dat [verdachte] een weggooi beweging maakte met
1. hand richting het naast gelegen park. Hij gooide iets weg wat eruit zag als lang, smalle grijs kleurige
strip. Dit bleek later de afgehaalde camerastrip te zijn. Hierna rende [verdachte] hard weg richting de Plantage Kerklaan. Ik, [opsporingsambtenaar 5] , hield in de auto de verdachte [medeverdachte] aan. Door onbalans zagen wij dat [verdachte] op straat viel waarop wij hem konden aanhouden.
Na de aanhouding zocht ik, [opsporingsambtenaar 2] , met een zaklamp in het park ter hoogte van waar [verdachte] de strip had neergegooid. Ik trof op deze locatie de camerastrip aan die gebruik is voor
skimming. In deze camerastrip zat tevens een micro SD kaart met pingegevens van slachtoffers. Ik, [opsporingsambtenaar 5] , vond in de Toyota Yaris een SD kaart adapter waarmee je de SD kaart op de computer kunt lezen.
Na de aanhouding trof ik, [opsporingsambtenaar 5] , onder de verdachte [medeverdachte] de volgende vatbare goederen aan:
Een tweezijdige haak schroevendraaier, waarmee je het skimmings mondstuk mee kunt verwijderen.
Een zelf gefabriceerde pin, een mes en diverse bankpassen.
In de Toyota Yaris werden verder nog twee [naam hotel 1] kaarten aangetroffen en een briefje met het
adres: [adres] . Op dit adres staat [naam hotel 2] gevestigd.
Ik, [opsporingsambtenaar 3] , trof bij insluitingsfouillering onder de verdachte [verdachte] het skimming mondstuk aan in zijn broek.
Uit onderzoek bleek alleen [medeverdachte] te zijn ingeschreven in een twee persoonskamer met nummer 164 vanaf 2 januari tot 5 januari 2020.
2. Een proces-verbaal van bevindingen, binnentreden hotel, met nummer PL1300-2020001628 van 3 januari 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 5] , doorgenummerde pagina 16-20.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Alles wat vatbaar was en te linken was aan skimming is in beslaggenomen.
Goederen hotelkamer:
- 8 micro SD kaarten die gebruikt worden om beelden op te slaan van pinnende slachtoffers.
-10 SD kaarten adapters, die gebruikt worden om SD kaarten in computer te stoppen.
- computer muis
- 2 laptops HP en TOSHIBA
- Twee stroomkabels/adapters
- Lijmpistool en soldeerbout
- 2 geheugenbanken
- spanningmeter, oplader en stekkerdoos
- plakband, dubbelzijdig tape, secondelijm, schaar, pincet en vijl
- 6 skimmings apparatuur waarvan 3 camera’s en 3 kaartlezers mondstukken.
- 3 zakjes met verschillende kabels en stekkers ten behoeve van skimming apparatuur
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020001628-36 van 2 april 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] , ongenummerd.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Uit het onderzoek op de inbeslaggenomen gegevens is gebleken dat er groot hoeveelheid beeldmateriaal aanwezig was. Ik verbalisant [opsporingsambtenaar 6] zag dat er 259320 afbeeldingen op de computer stonden waarop duidelijk een toetsenbord van een vermoedelijke pinautomaat zichtbaar was. Ik verbalisant heb vervolgens gekeken in de geïnstalleerde programma’s op het computersysteem. Ik zag dat er op 30-07-2019 een tweetal drivers geïnstalleerd werden op het systeem. De drivers betroffen voor de volgende systemen: [naam systeem 1] en [naam systeem 2] . Beide systemen zijn systemen die gericht zijn op het lezen en creëren van betaalpassen, codekaarten of toegangspassen. Ambtshalve is het ons bekend dat deze systemen vaak gebruikt wordt voor skimming doeleindes. Met deze apparaten worden de gekopieerde gegevens van de betaalpassen overgeschreven op een blanco pas. Met deze blanco passen wordt er vervolgens geld gepind bij pinautomaten. Gezien het feit dat in dit betreffend onderzoek diverse cardreaders zijn aangetroffen die pinpasgegevens kopiëren en dat we camerabeelden hebben aangetroffen waarop zichtbaar pincodes werden in getoetst op een keyboard van een pinautomaat kunnen we zeer waarschijnlijk zeggen dat de houder van de computer zich bezig houdt met skimming werkzaamheden.
Ons is bekend dat de gegevens van de magneetstrip, van onder andere bankpasjes, door de skim apparatuur wordt uitgelezen en in een bestand, meestal een zogenoemd Zip bestand met een .rar extensie, wordt opgeslagen. De gegevens betreffen dan twee cijferreeksen afkomstig van de magneet strip en soms in combinatie met de verkregen pincode. Wij hebben tussen de veiliggestelde gegevens gezocht naar tekstbestanden welke aan deze opmaak voldoen. Deze zijn door ons op meerdere plekken aangetroffen.
Ik verbalisant heb tevens het volgende gevonden op het systeem. In de browsers historie van Google Chrome, vond ik dat er een vliegticket op naam van [medeverdachte] was bekeken.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juli 2020, inhoudende de eigen verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik had de spullen een aantal dagen eerder ontvangen van een Pool. Met hotelkamer bedoel ik de hotelkamer in het [naam hotel 1] . Ik was daar samen met [medeverdachte] .

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in 4.4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 2 januari 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen te weten,
- gereedschap ten behoeve voor het plaatsen en/of verwijderen van skimapparatuur en
- skimming opzetstukken en complete skimsets en
- acht (8) SD kaarten (voor het opslaan van heimelijk opgenomen skimgegevens) en
- twee (2), laptops en
- opladers en voedingskabels en USB-kabels en kabels ten behoeve van skimming apparatuur
voorhanden hebben gehad, waarvan verdachte en zijn mededader wisten dat die bestemd waren voor het opzettelijk valselijk opmaken en vervalsen van betaalpassen en/of waardekaarten, bestemd voor het verrichten en/of verkrijgen van betalingen en/of andere prestaties langs de geautomatiseerde weg, zulks met het oogmerk om zichzelf of een ander te bevoordelen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een bewezenverklaring een straf op te leggen conform voorarrest, dan wel een deels voorwaardelijke straf waarbij het onvoorwaardelijke deel de tijd die reeds in voorarrest is uitgezeten niet zal overschrijden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Verdachte heeft zich, samen met zijn medeverdachte, schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben voorwerpen die bestemd waren tot het plegen van een misdrijf zoals omschreven in artikel 232 van het Wetboek van Strafrecht. Hierdoor heeft verdachte rechtstreeks bijgedragen aan de illegale praktijken met betrekking tot het skimmen. Skimmen is een ernstig en hoogst hinderlijk misdrijf dat in het algemeen in georganiseerd verband plaatsvindt en waarmee veel geld wordt verdiend. In de huidige maatschappij moet een ieder er op kunnen vertrouwen dat het veilig is om bij een pinautomaat geld op te nemen met een creditcard of pinpas. Dit vertrouwen wordt ernstig beschaamd als blijkt dat bij een in het gewone maatschappelijke verkeer veelvuldig voorkomende handeling de gegevens van een creditcard of pinpas en de pincode door derden onrechtmatig worden verkregen en dat daarna de bijbehorende rekeningen kunnen worden geplunderd. Naast deze financiële schade ontstaat er ook veel hinder en overlast bij het herstellen van de schade en het verkrijgen van een nieuwe creditcard of pinpas en pincode.
Bij de straftoemeting neemt de rechtbank in aanmerking dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in Nederland niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij heeft bijgedragen aan de instandhouding van grensoverschrijdende criminaliteit, nu hij als niet-ingezetene hier te lande meerdere voorwerpen verband houdende met skimmen voorhanden heeft gehad. De rechtbank rekent het verdachte ook aan dat hij de voorwerpen niet alleen voorhanden heeft gehad maar deze ook daadwerkelijk heeft gebruikt. Hij en zijn medeverdachte hebben tenslotte de skimapparatuur verwijderd van de pinautomaat. Naast deze strafverzwarende omstandigheden weegt de rechtbank mee dat het feit in vereniging is gepleegd.
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op oriëntatiepunten zoals deze zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van skimapparatuur vermeldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden. Gelet op de hiervoor reeds genoemde strafverzwarende omstandigheden acht de rechtbank alles afwegende een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest passend. De rechtbank ziet daarbij aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd omdat zij, anders dan de officier van justitie het oriëntatiepunt ‘voorhanden hebben van skimapparatuur’ als uitgangspunt neemt en niet het ‘plaatsen van skimapparatuur’.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. Geheugenkaart (5861355)
2. Bulgaarse invalide kaart (5861356)
3. Papier (5861357)
4. Contentcard, 2STK (5861358)
5. Keycard, 2STK (5861366)
6. Telefoon, Samsung (5861367)
7. Creditcard, 2STK (5861368)
8. Randapparatuur, kaartlees mondje (5861369)
9. Randapparatuur, camera opzetstuk en daarin aangebrachte sd card (5861371)
Ten aanzien van de overige door de officier van justitie genoemde voorwerpen op de beslaglijst is een beslissing genomen in de zaak van de medeverdachte.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat nummers 1, 4, 8 en 9 dienen te worden verbeurd verklaard, de nummers 2, 3, 6 en 7 mogen worden teruggeven aan verdachte en nummer 5 terug naar de rechthebbende, het [naam hotel 1] . De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Verbeurdverklaring
De onder 1, 8 en 9 in beslag genomen en niet teruggeven voorwerpen dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar. De rechtbank neemt in aanmerking dat de voorwerpen aan verdachte toebehoren en dat met betrekking tot de voorwerpen het bewezen geachte is begaan.
Teruggave aan verdachte
De onder 2, 3, 4, 6 en 7 in beslag genomen en niet teruggeven voorwerpen kunnen worden teruggeven aan verdachte. De voorwerpen behoren toe aan verdachte. Een relatie met het door verdachte gepleegde strafbare feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld.
Retour rechthebbende
Het onder 5 in beslag genomen en niet teruggeven voorwerp kan worden geretourneerd aan de rechthebbende, het [naam hotel 1] .

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47 en 234 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
-
medeplegen van het voorhanden hebben van voorwerpen, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
De voorwerpen met nummer 1, 8 en 9.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
De voorwerpen met nummer 2, 3, 4, 6 en 7.
Gelast de teruggave aan [naam hotel 1] te Almere van:
Het voorwerp met nummer 5.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en A.A. Spoel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.H. Stikkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 juli 2020.