Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[klager] ,
De procesgang
De inhoud van het klaagschrift
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De beoordeling
De beslissing
gegrond, voor zover de inhouding van het rijbewijs van klager voortduurt tot na 29 mei 2020.
Rechtbank Amsterdam
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 23 april 2020, is het klaagschrift van klager behandeld, die zijn rijbewijs terugvorderde na invordering op 29 februari 2020 wegens overtreding van de Wegenverkeerswet. Klager, werkzaam als chauffeur, had zijn rijbewijs nodig voor zijn werk, vooral gezien de veranderingen in zijn werkzaamheden door de coronamaatregelen. De officier van justitie verzette zich tegen de teruggave, verwijzend naar de mogelijkheid van een toekomstige onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat, gezien de persoonlijke omstandigheden van klager, er ruimte was voor een kortere inhouding. De rechtbank besloot dat klager zijn rijbewijs terug zou krijgen na drie maanden, met ingang van 29 mei 2020. De beslissing werd gegrond verklaard, voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurde na deze datum. Klager heeft het recht om beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.