In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 april 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager die zijn rijbewijs had ingeleverd na een aanrijding op 26 februari 2020. De klager, die zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk en als mantelzorger, verzocht om teruggave van zijn rijbewijs dat door de officier van justitie was ingevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de klager op het moment van de aanrijding een alcoholgehalte had van 800 µg/l, wat boven de toegestane limiet ligt. De officier van justitie had besloten het rijbewijs tot maximaal acht maanden in te houden, tot 23 oktober 2020. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, de persoonlijke omstandigheden van de klager, zoals zijn werk en zorg voor zijn moeder, zwaar wogen. De rechtbank besloot dat de klager zijn rijbewijs terug moest krijgen na vijf maanden, met ingang van 25 juli 2020. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.