In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 23 april 2020, is het verzoek van de verzoeker om een kostenvergoeding in het kader van een klaagschriftprocedure toegewezen. De verzoeker had een bedrag van € 700,00 in beslag genomen gekregen, waarvoor hij rechtsbijstand had ingeschakeld om de rechtmatigheid van het beslag te toetsen. De rechtbank had eerder op 5 november 2019 het klaagschrift gegrond verklaard en bepaald dat het in beslag genomen geldbedrag aan de verzoeker moest worden teruggegeven, omdat het beslag onrechtmatig was. De verzoeker diende vervolgens een verzoek in op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) voor vergoeding van de kosten die hij had gemaakt in de klaagschriftprocedure. De rechtbank oordeelde dat, ondanks het verzet van het Openbaar Ministerie, de verzoeker recht had op een vergoeding van de kosten, omdat het klaagschrift gegrond was verklaard en de verzoeker binnen de gestelde termijn had gehandeld. De rechtbank kende een vergoeding toe van € 692,60 voor de kosten van de raadsman en € 550,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de verzoeker als de officier van justitie.