ECLI:NL:RBAMS:2020:3559

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
8564627
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een concurrentiebeding in het kader van een arbeidsovereenkomst tussen een vertegenwoordiger en een e-bike fabrikant

In deze zaak vorderde eiser, Hartmobile B.V., dat het concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst met gedaagde Qwic werd geschorst. Eiser was werkzaam als vertegenwoordiger voor Qwic en had per 1 juni 2020 een aanbod van Muto Bike BV geaccepteerd, maar Qwic hield hem aan het concurrentiebeding. De kantonrechter beoordeelde of het concurrentiebeding, dat eiser beperkte in zijn arbeidskeuze, gerechtvaardigd was. Eiser stelde dat Muto geen concurrent was van Qwic en dat hij door het beding onbillijk werd benadeeld. Qwic voerde aan dat beide bedrijven concurrerende producten verkochten en dat het beding noodzakelijk was ter bescherming van hun bedrijfsbelangen.

De rechter oordeelde dat Muto, hoewel het een andere verkoopstrategie hanteerde, als concurrent van Qwic moest worden beschouwd. Echter, de rechter vond ook dat de belangenafweging in het voordeel van eiser uitviel. Eiser had geen bijzondere kennis van de bedrijfsstrategieën van Qwic en de belangen van Qwic waren niet zodanig dat het beding gehandhaafd moest blijven. De rechter schorste het concurrentiebeding met onmiddellijke ingang, waardoor eiser in dienst kon treden bij Muto. Qwic werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Dit vonnis benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij de handhaving van concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten, vooral wanneer de werknemer een substantiële verbetering in zijn carrière kan realiseren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8564627 KK EXPL 20-316
vonnis van: 20 juli 2020
fno.: 854

vonnis van de kantonrechter Kort Geding

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. L.S.F. ten Feld
t e g e n

Hartmobile B.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Qwic
gemachtigde: mr. H.J. Willems

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 10 juni 2020, met producties, heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 6 juli 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Voor Qwic is [betrokkene] , [functie] , verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Qwic heeft op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnota’s. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten
1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[eiser] , thans 35 jaar oud, werkt vanaf zijn 21e in de fietsenbranche. In 2012 werd hij mede-eigenaar van een fietsenwinkel in Enschede.
1.2.
Qwic is een fabrikant van e-bikes en is actief in Nederland, België en Duitsland.
1.2.
In 2017 werd [eiser] benaderd door Qwic, waarbij hij begin 2018 in tijdelijke dienst trad als vertegenwoordiger in Oost-Nederland. Hij was verantwoordelijk voor de verkoop van Qwic fietsen aan winkeliers.
1.3
Per 1 februari 2020 is het dienstverband omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst staat een geheimhoudingsbeding (artikel 12) en voorts het volgende beding:
12. Non-competition and relation clause
12.1
For a period of 12 (twelve) months as per the date the Employment Agreement has ended, regardless of how and why the Employment Agreement ended, without the prior written permission from the Employer the Employee will not be permitted, in any way whatsoever, directly or indirectly, paid or otherwise, for own and/or joint account, ad employee or otherwise, to have business contact with, work for, render services to, have an interest in and/or be involved with:
(a) any person, institution, company or business that operates activities similar, related and/or in any way competing to those of the Employer
And/or
(b) suppliers, clients, customers, buyers, contractors, prospects and/or other (potential) business relations of the Employer with which the Employer has in any way had or sought business contact in a period of 24 (twenty-four) months prior to the date the Employment Agreement has ended (therefore including contact, for acquaintance, or by offering a quote).
In artikel 15 van de arbeidsovereenkomst is bepaald dat er een boete van € 10.000,00 is verschuldigd bij overtreding van het concurrentiebeding, plus € 1.000,00 per dag dat de overtreding voortduurt.
1.4
Het basisloon van [eiser] bij Qwic bedroeg laatstelijk € 4.100,00 bruto per maand. Hij had de beschikking over een lease-auto.
1.5.
In april 2020 werd [eiser] benaderd door Muto Bike BV (hierna: Muto), een dochteronderneming van het fietsenmerk Stella, dat online e-bikes verkoopt, rechtstreeks aan consumenten. Muto bood hem de functie aan van product-manager/eindverantwoordelijke, waarbij hij leiding gaat geven aan 8 medewerkers, met een basisloon van € 5.000,00 per maand. Bij verkoop van meer dan 4000 fietsen per 1 januari 2021 zal het salaris worden verhoogd naar € 6.500,00 bruto per maand. Op 30 april 2020 heeft [eiser] besloten in te gaan op het aanbod van Muto en heeft hij zijn arbeidsovereenkomst met Qwic per 1 juni 2020 opgezegd.
1.6.
Partijen hebben met elkaar gesproken om te bekijken of Qwic een nieuwe functie aan [eiser] kon aanbieden, maar Qwic heeft bij e-mail van 18 mei 2020 laten weten dat zij daarvoor vanwege ‘de huidige situatie bij Qwic’ geen mogelijkheden had. Tevens heeft zij [eiser] laten weten dat zij hem wenst te houden aan het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst.
1.7.
[eiser] is in afwachting van de uitkomst van deze procedure niet gaan werken bij Muto en heeft vanaf 1 juni 2020 geen inkomsten meer.

Vordering

2. [eiser] vordert dat Qwic, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om:
- het in de arbeidsovereenkomst in artikel 12 overeengekomen concurrentiebeding te schorsen en/of buitenwerking te stellen en/of buiten toepassing te verklaren, geheel of gedeeltelijk, in die zin dat het [eiser] is toegestaan om per 1 juni 2020 bij Muto in dienst te treden;
- een vergoeding te betalen gelijk aan het loon dat [eiser] anders bij Muto zou hebben verdiend indien Qwic hem niet onverkort aan het concurrentiebeding zou hebben willen houden, vanaf 1 juni 2020 tot het moment waarop hij niet langer wordt belemmerd door het beding;
- betaling van de proceskosten.
3. Volgens [eiser] is Muto geen concurrent van Qwic en overtreedt hij daarom ook niet het concurrentiebeding als hij bij Muto in dienst treedt. Bovendien dient een belangenafweging in zijn voordeel uit te vallen, nu hij een uitdagende stap kan maken in zijn carrière en er in arbeidsvoorwaarden aanzienlijk op vooruit gaat.

Verweer

4. Qwic voert aan dat Qwic en Muto wel degelijk elkaars concurrenten zijn. Beide verkopen elektrische, handzame en betaalbare stadsfietsen. Zij hebben dezelfde doelgroep. Ook Qwic richt zich, naast de B2B (business to business) op de B2C (business to consumer) markt. Muto heeft twee winkels waar klanten terecht kunnen. Qwic verkoopt ook online. [eiser] had toegang tot concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens van Qwic. Het relatiebeding beschermt een ander belang. Het geheimhoudingsbeding kan in de praktijk alleen geeffectueerd worden met een concurrentiebeding, omdat door indiensttreding bij een concurrent elk zicht op wat er met de informatie gebeurt ontbreekt. Het dienstverband van [eiser] bij Muto is tijdelijk van aard, zodat het een achteruitgang betekent voor hem. Qwic biedt voldoende carrièremogelijkheden, maar [eiser] heeft nooit gesolliciteerd naar andere functies. Qwic wil [eiser] niet belemmeren in een overstap naar bijvoorbeeld bedrijven die fietsaccessoires verkopen.

Beoordeling

5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
6. Tussen partijen is niet in geschil dat in de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Qwic een rechtsgeldig concurrentie- relatie en geheimhoudingsbeding is opgenomen. [eiser] heeft er ter zitting op gewezen dat hij zich niet bewust was van het feit dat in zijn laatste contract voor onbepaalde tijd, in tegenstelling tot in het daaraan voorafgaande contract voor bepaalde tijd, een concurrentiebeding was opgenomen. Hij heeft daar echter geen juridische gevolgen aan verbonden. Bovendien heeft hij door de ondertekening van de arbeidsovereenkomst waarin het concurrentiebeding voor komt tot uitdrukking gebracht dat hij heeft kennis genomen van het concurrentiebeding. Op grond van dit concurrentiebeding is het [eiser] niet toegestaan om binnen een jaar na einde van het dienstverband werkzaam te zijn bij een ‘company or business that operates activities similar, related and/or in any way competing’ met die van Qwic.
7. Allereerst dient te worden beoordeeld of Muto als een concurrent van Qwic moet worden beschouwd. Zowel Qwic als Muto verkopen e-bikes. In zoverre is Muto een gelijksoortig bedrijf als Qwic, ook al verkoopt Muto slechts één model fiets en biedt Qwic meer keuze. Muto moet dan ook als een concurrerend bedrijf worden beschouwd. Dat Muto direct aan consumenten verkoopt en Qwic aan de fietsenwinkels, maakt dit oordeel niet anders, nu de consument uiteindelijk de doelgroep vormt.
8. Vervolgens komt de vraag aan de orde of er aanleiding bestaat het beding te schorsen. Een concurrentiebeding beperkt een werknemer in zijn grondrecht van vrije arbeidskeuze. Een dergelijke beperking is slechts geoorloofd als daar een groot belang van de werkgever tegenover staat. Op grond van artikel 7:653 BW kan de bodemrechter een beding geheel of gedeeltelijk vernietigen als in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Als dat het geval is kan het beding in kort geding geheel of gedeeltelijk worden geschorst.
9. Qwic heeft aangevoerd dat [eiser] beschikt over enorm (concurrentie)gevoelige bedrijfsgegevens en dat zij met het beding wil voorkomen dat [eiser] deze informatie gebruikt om bij concurrent Muto een hogere online verkoop te realiseren. Daarmee geeft zij aan dat zij haar bedrijfsdebiet wil beschermen. Daarnaast noemt zij de precedentwerking van een directe overstap van Qwic naar Muto als een zelfstandig belang, nu Muto hard aan medewerkers van Qwic trekt.
10. [eiser] wijst erop dat hij al zijn hele leven zijn boterham verdient met de verkoop van fietsen. Hij beschikt niet over bijzondere kennis van producenten, leveranciers, inkoopmarges en prijsstellingen. Van de ontwikkeling van verkoopstrategieën is geen sprake geweest. Bovendien zijn eventuele verkoopstrategieën voor Muto niet van waarde, nu Muto zich op een geheel andere markt richt. Qwic heeft zich tot nu toe voornamelijk gericht op verkoop aan de fietsenhandel, terwijl Muto zich direct op de consument richt, door middel van online-verkoop. De belangen van Qwic worden voldoende beschermd door het relatie- en geheimhoudingsbeding. [eiser] heeft geen enkele bemoeienis met het moederbedrijf Stella. [eiser] kan door indiensttreding bij Muto een bijzondere en uitdagende stap vooruit in zijn carrière maken. Hij krijgt de mogelijkheid een nieuw fietsmerk met een geheel eigen product op te zetten en uit te bouwen, als eindverantwoordelijke van een team waaraan hij leiding zal geven. Hij heeft bij Qwic al in 2018 aan de orde gesteld dat hij meer uitdaging zoekt en zich graag verder wil ontwikkelen, maar daar heeft Qwic nooit enig gevolg aan gegeven. Ook zijn de arbeidsvoorwaarden bij Muto beter, aldus steeds [eiser] .
11. Bij de belangenafweging is het volgende relevant. Het concurrentiebeding is bedoeld ter bescherming van het bedrijfsdebiet van een werkgever, zoals knowhow en goodwill. Dat een werknemer bepaalde kennis en ervaring heeft opgedaan in de uitoefening van zijn functie en die bij vertrek meeneemt naar een concurrent, wil nog niet zeggen dat de werkgever in zijn bedrijfsdebiet is aangetast. [eiser] heeft gedegen kennis van de verkoop van fietsen, in het bijzonder van e-bikes. Deze kennis heeft hij niet hoofdzakelijk opgedaan bij Qwic. Hij was immers al jaren werkzaam als verkoper van fietsen en was zelfs mede-eigenaar van een fietsenwinkel. Qwic heeft een aantal documenten overgelegd die volgens haar laten zien dat [eiser] van bedrijfsstrategieën op de hoogte was. Dat deze documenten geheim zijn, kan daaruit niet worden opgemaakt. De vertrouwelijkheid daarvan wordt geacht te worden beschermd door het geheimhoudingsbeding. Muto verkoopt haar fietsen uitsluitend online. Er zijn weliswaar pop-upshops, maar daar kan je - zo heeft [eiser] onbetwist gesteld - geen fietsen kopen. Qwic is van plan zich ook meer te gaan toeleggen op online-verkoop. [eiser] heeft echter onbetwist gesteld dat hij vanuit zijn functie bij Qwic niets met online-verkoop te maken heeft gehad. Hij verkocht fietsen aan winkeliers in Oost-Nederland. Als [eiser] al kennis heeft van verkoopstrategieën, zal die bij Muto daarom niet of minder bruikbaar zijn. Het gevaar van precedentwerking, met name het argument dat Muto hard aan werknemers van Qwic trekt, heeft Qwic niet verder geconcretiseerd. Het belang van Qwic bij handhaving van het beding is dan ook betrekkelijk. Daar staat tegenover het belang van [eiser] . Hij gaat er financieel behoorlijk op vooruit en de baan bij Muto is ook inhoudelijk een positieverbetering. Een dergelijke verbetering kan Qwic hem momenteel niet bieden, zo blijkt uit de e-mail van 18 mei 2020 (zie onder 1.6). De arbeidsovereenkomst bij Muto is weliswaar voor bepaalde tijd, maar dat is in de huidige tijd vrij gebruikelijk en wil zeker niet zeggen dat Muto na afloop van het contract niet met hem verder wil.
12. Dit alles in aanmerking nemend, luidt het oordeel dat voorshands aannemelijk is dat de afweging van wederzijdse belangen van partijen in een bodemprocedure in het voordeel van [eiser] zal uitvallen en dat de bodemrechter het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen, omdat [eiser] door dit beding onbillijk wordt benadeeld. Het concurrentiebeding zal daarom in dit kort geding met onmiddellijke ingang deels worden geschorst, namelijk voor zover dit ziet op indiensttreding bij Muto.
13. [eiser] heeft een vergoeding gevorderd voor de periode vanaf 1 juni 2020 tot het moment waarop hij niet langer wordt belemmerd door het concurrentiebeding. Die vordering wordt afgewezen. [eiser] heeft zijn arbeidsovereenkomst met Qwic opgezegd voordat hij wist of Qwic hem aan het concurrentiebeding zou houden. Qwic heeft de opzegging aanvaard. [eiser] heeft vanaf 1 juni 2020 niet meer voor Qwic gewerkt. Evenmin heeft hij voor Muto gewerkt. Dat is zijn eigen keuze geweest. De situatie als bedoeld in artikel 7:653 lid 5 BW doet zich hier niet voor.
14. Qwic zal als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
schorst het concurrentiebeding dat is opgenomen in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang, in die zin dat het [eiser] is toegestaan in dienst te treden bij Muto Bike BV;
veroordeelt Qwic tot betaling aan [eiser] van de kosten van deze procedure tot op heden begroot op:
- griffierecht € 236,00
- explootkosten € 106,47
- salaris gemachtigde
€ 480,00
totaal € 822,47
veroordeelt Qwic in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Qwic niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
III. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.