Op 10 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 8 januari 2020, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 12 december 2019 is uitgevaardigd door het Parket van de Procureur des Konings van Brussel. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en gedetineerd in Nederland, wordt gevraagd om overgeleverd te worden aan België.
De procesgang omvat meerdere zittingen, waarbij de rechtbank de termijn voor uitspraak heeft verlengd en het onderzoek heeft geschorst in verband met de coronamaatregelen. De rechtbank heeft op verschillende momenten tussenuitspaken gedaan om aanvullende informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden en de psychiatrische zorg die de opgeëiste persoon zal ontvangen in België. De officier van justitie heeft uiteindelijk voldoende informatie verstrekt, waaruit blijkt dat er geen beletselen zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon geen individueel gevaar loopt op een onmenselijke of vernederende behandeling in België. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij de relevante wetsbepalingen zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op 10 juli 2020.