ECLI:NL:RBAMS:2020:3467

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
13/752272-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot interneringsmaatregel

Op 10 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 8 januari 2020, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 12 december 2019 is uitgevaardigd door het Parket van de Procureur des Konings van Brussel. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en gedetineerd in Nederland, wordt gevraagd om overgeleverd te worden aan België.

De procesgang omvat meerdere zittingen, waarbij de rechtbank de termijn voor uitspraak heeft verlengd en het onderzoek heeft geschorst in verband met de coronamaatregelen. De rechtbank heeft op verschillende momenten tussenuitspaken gedaan om aanvullende informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden en de psychiatrische zorg die de opgeëiste persoon zal ontvangen in België. De officier van justitie heeft uiteindelijk voldoende informatie verstrekt, waaruit blijkt dat er geen beletselen zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon geen individueel gevaar loopt op een onmenselijke of vernederende behandeling in België. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij de relevante wetsbepalingen zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op 10 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/752272-19
RK nummer: 20/105
Datum uitspraak: 10 juli 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 8 januari 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 12 december 2019 door het Parket van de Procureur des Konings van Brussel – Openbaar Ministerie bij de Strafuitvoeringsrechtbank (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 3 maart 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.C. van Tuinen, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Op 17 maart 2020 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gewezen, waarin zij het onderzoek heeft heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, in afwachting van de ontwikkelingen omtrent het coronavirus en de daarmee samenhangende maatregelen die door de Rechtspraak zijn genomen.
Op 15 april 2020 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gewezen, waarin zij het onderzoek heeft heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de uitvaardigende justitiële autoriteit om nadere informatie te vragen met betrekking tot de vraag onder welke omstandigheden de opgeëiste persoon zal worden gedetineerd op de psychiatrische afdeling van Sint-Gillis en over de psychiatrische zorg die de opgeëiste persoon zal krijgen in de instelling in Paifve.
De rechtbank heeft het onderzoek hervat op de openbare zitting van 20 mei 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.C. van Tuinen, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal. De opgeëiste persoon is via telehoren gehoord vanuit Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de uitvaardigende justitiële autoriteit nogmaals om nadere informatie te vragen.
De rechtbank heeft het onderzoek hervat op de openbare zitting van 26 juni 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.C. van Tuinen, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal. De opgeëiste persoon is via telehoren gehoord vanuit de Penitentiarie Inrichting [locatie] .

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak van 15 april 2020

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 15 april 2020 en de overwegingen ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie, de grondslag van het EAB en de strafbaarheid van de feiten. De overwegingen van de rechtbank met betrekking tot deze onderwerpen (onderdeel 3 tot en met 5) en met betrekking de detentieomstandigheden dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Het overleveringsverzoek betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Interneringsmaatregel

4.1.
Inleiding
De rechtbank heeft het onderzoek op 20 mei 2020 geschorst omdat door de uitvaardigende justitiële autoriteit nog geen antwoord was gegeven op de volgende vragen:
- over de in de tussenuitspraak van 15 april 2020 geformuleerde vragen met betrekking tot de instelling in Paifve, over de psychiatrische zorg die de opgeëiste persoon zal krijgen in de instelling in Paifve en waarbij het met name gaat om een antwoord op de vraag of het door het CPT geconstateerde ernstige gebrek aan medisch en sociaal-educatief personeel en aan toezichthouders met gespecialiseerde opleiding inmiddels is opgelost;
- over de vraag waar de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd in het geval de overlevering wordt toegestaan, gelet op de informatie dat de opgeëiste persoon niet naar de instelling in Sint Gillis kan en er op korte termijn ook geen plek is in de instelling in Paifve.
Op 19 juni 2020 is door de uitvaardigende justitiële autoriteit het volgende meegedeeld:
De kaders van de personeelsleden belast met zorg in Paifve werden gedurende de voorbije periode verder aangevuld. Paifve beschikt op dit moment over een multidisciplinaire equipe bestaande uit 1 ergotherapeut, 3 kinésisten, 1 logopedist, 12 verpleegkundigen, 3 psychologen, 9 opvoeders, 2 maatschappelijk assistenten en 4 psychiaters die samen 80 uur per week dienen te voorzien. In september 2020 komt er 1 psychiater bij voor 10 uur per week. Deze ploeg staat exclusief in voor de therapeutische omkadering van maximum 205 geïnterneerden. Er is nog een andere equipe actief, bestaande uit een psychiater, maatschappelijk-assistenten en psychologen. Deze mensen zijn verantwoordelijk voor de rapportage naar de bevoegde autoriteiten toe wat het toekennen van modaliteiten of invrijheidstelling op proef betreft. Een uitgebreid team van bewakend personeel staat in voor de veiligheid in de instelling, zij hebben echter geen directe therapeutische taak.
Niettegenstaande betrokkene naar onze instelling te Paifve dient te worden overgeplaatst wensen wij hem echter in eerste instantie op onze medische vleugel van de gevangenis Brussel, site Sint Gillis, te onthalen. Deze instelling bevat het Centre Médical/Medisch Centrum (CMC), een afdeling met ziekenhuiswerking voor somatische zorg. Bedoeling is om daar een medische oppuntstelling door te voeren en een dépistage-test m.b.t. COVID-19 af te nemen. Deze afdeling kent geen overbevolking en wordt door een medische staf geleid. Onze medische staf zal betrokkene onmiddellijk zien bij binnenkomst in de inrichting. Pas na de dépistage COVID-19 zal hij worden overgebracht naar Paifve waar voor hem een plek voorzien is. Indien er zich geen onverwachte problemen voordoen gekoppeld aan zijn gezondheidstoestand, wij geen onderliggende problematiek ontdekken die verdere medische opvolging in het CMC noodzakelijk maakt en indien betrokkene negatief test wat betreft COVID-19 zal dit verblijf in principe niet langer dan 2 weken duren. Gedurende deze tijd zullen de psychiatrische noden van betrokkene beantwoord worden door het psychiatrische personeel verbonden aan de psychiatrische annexe van de inrichting. Onze hoofdpsychiater zal dit mee opvolgen samen met de coördinator van de zorgequipe te Brussel. Er zijn geen personeels- of bestaffingsproblemen die deze opvolging kunnen bemoeilijken. Het gaat noodzakelijkerwijze om een individuele opvolging daar betrokkene op het CMC zal verblijven en niet op de annexe waar onze groepswerking plaatsvindt. Dit is in overeenstemming met onze COVID-19 veiligheidsmaatregelen.
Op 22 juni 2020 is door de uitvaardigende justitiële autoriteit nog het volgende meegedeeld:
De instelling Paifve liet mij weten dat zij een plaats ter beschikking houden voor betrokkene. Betrokkene kan daar dus terecht.
4.2
Standpunt officier van justitie
Naar het oordeel van het Openbaar Ministerie is voornoemde informatie genoegzaam, zodat er geen beletselen (meer) zijn om de overlevering toe te staan.
4.3
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Oordeel van de rechtbank
Gelet op het voorgaande staat het bepaalde in artikel 4 van het Handvest niet in de weg aan het nemen van een (positieve) beslissing over de tenuitvoerlegging van het EAB. De informatie die daarover is verstrekt acht de rechtbank voldoende.
De rechtbank heeft geen bewijzen dat personen die in België op basis van een strafrechtelijke veroordeling in een (psychiatrische) kliniek zijn geplaatst, in het algemeen een reëel gevaar lopen op een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het Handvest. Als gevolg hiervan komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van de vraag of de opgeëiste persoon een individueel gevaar loopt op een onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.

5.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 312 en 317 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

6.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Parket van de Procureur des Konings van Brussel – Openbaar Ministerie bij de Strafuitvoeringsrechtbank (België).
Aldus gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.G. Thijssen, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juli 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.