ECLI:NL:RBAMS:2020:3406

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
8215183 CV EXPL 19-25494
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete opgelegd aan consument voor niet afhalen van gekochte auto’s via online veiling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staat der Nederlanden, Ministerie van Financiën, en een consument die een boete van € 1.020,00 kreeg opgelegd door Domeinen, na het niet afhalen en betalen van twee auto’s die hij via een online veiling had gekocht. De consument had op 8 februari 2018 geboden op de auto’s, maar heeft deze niet afgehaald binnen de gestelde termijn. Domeinen vorderde betaling van de boete, die was gebaseerd op hun algemene voorwaarden, waarin stond dat bij niet-nakoming een boete van 30% van het geboden bedrag kon worden opgelegd. De consument voerde aan dat hij niet had verwacht de auto’s te winnen en dat hij in financiële problemen verkeerde, waardoor hij niet aan zijn betalingsverplichtingen kon voldoen. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst gekwalificeerd moest worden als een executoriale verkoop, waardoor de wettelijke informatieverplichtingen niet van toepassing waren. Echter, het boetebeding werd als oneerlijk en onredelijk bezwarend aangemerkt, omdat het niet in verhouding stond tot de schade die Domeinen had geleden. De vordering van Domeinen werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de kosten van de consument, die op nihil werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8215183 CV EXPL 19-25494
vonnis van: 10 juli 2020

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de Staat der Nederlanden, Ministerie van Financiën

zetelende te 's-Gravenhage
eiseres
nader te noemen: Domeinen
gemachtigde: Pranger Agin
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 21 november 2019 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 20 mei 2019. Voor Domeinen zijn verschenen [naam 1] (jurist) en [naam 2] (juridisch medewerker). [gedaagde] is niet verschenen. Domeinen is gehoord en heeft vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Domeinen biedt online roerende zaken ter veiling aan op haar website
www.domeinenrz.nl. [gedaagde] heeft via die website online op 8 februari 2018 geboden op de door Domeinen aangeboden kavels 7104 en 7111 betreffende personenauto’s van het merk Opel en Mazda.
1.2.
Bij e-mail van 8 februari 2018 is aan [gedaagde] een factuur gezonden voor een bedrag van € 4.060,00 waarbij hem werd medegedeeld dat de kavels aan hem waren gegund en dat de auto’s op 16 februari 2019 moesten worden afgehaald.
1.3.
Bij e-mail van 19 februari 2018 is aan [gedaagde] bericht door Domeinen dat de afhaaltermijn was verlopen. [gedaagde] werd verzocht de kavels alsnog uiterlijk 23 februari 2019 af te halen en te betalen.
1.4.
Op 27 februari 2018 werd door Domeinen een creditnota verstuurd met het bedrag van € 4.060,00 en tevens een factuur verzonden waarbij aan [gedaagde] een boete werd opgelegd van € 1.020,00 (30% van het geboden bedrag).
1.5.
[gedaagde] heeft naar aanleiding van deze boetefactuur op 28 februari 2018 per e-mail contact opgenomen met Domeinen waarbij hij liet weten dat de factuur van 9 februari 2018 niet heeft ontvangen. Domeinen heeft per brief d.d. 1 maart 2018 gereageerd op de e-mail van [gedaagde] .
1.6.
Bij brief van 3 april 2018 heeft Domeinen een tussen partijen gesloten betalingsregeling bevestigd.
1.7.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 20 mei 2019 opnieuw verzocht om een betalingsregeling. Bij brief van 5 juni 2019 heeft de gemachtigde van Domeinen de betalingsregeling bevestigd van € 100,00 per maand. [gedaagde] heeft twee betalingen van € 100,00 verricht. Ondanks betalingsherinneringen heeft [gedaagde] geen betalingen meer gedaan.

Vordering

2. Domeinen vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 820,00 aan hoofdsom;
b. € 185,13 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 34,12 aan rente, berekend tot 1 november 2019;
d. rente over € 820,00 vanaf 21 november 2019;
e. de proceskosten.
3. Domeinen heeft aangevoerd dat [gedaagde] bij de online openbare verkoop op 8 februari 2018 een bod heeft uitgebracht op een tweetal auto’s. Nu [gedaagde] het hoogste bod had uitgebracht zijn de kavels aan [gedaagde] gegund en heeft hij op 9 februari 2018 de factuur ontvangen. [gedaagde] heeft de factuur echter niet betaald en de auto’s zijn niet door [gedaagde] opgehaald, aldus Domeinen.
4. Domeinen heeft aangevoerd dat [gedaagde] tijdens het registratieproces en voor de aankoop zich akkoord heeft verklaard met haar algemene voorwaarden.
De vordering van Domeinen is gebaseerd op artikel 13 lid 3 van de voorwaarden waarin is bepaald:
Domeinen Roerende Zaken kan bij enigerlei tekortkoming in de nakoming door de koper van een op hem rustende, uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting aan de koper, zonder dat ingebrekestelling nodig is, een boete opleggen ten hoogste gelijk aan de helft van het geboden bedrag, met een minimum van 65 euro (…).
Domeinen heeft de koopovereenkomst ontbonden omdat [gedaagde] de door hem gewonnen kavels niet heeft betaald en afgehaald. Op grond van genoemde artikel heeft zij vervolgens een boete opgelegd gelijk aan 30% van het geboden bedrag, te weten het bedrag € 1.020,00. Na betaling van [gedaagde] van in totaal € 200,00, resteert € 820,00 aan hoofdsom, aldus Domeinen.

Verweer

5. [gedaagde] heeft aangevoerd, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij heeft geboden via de website domeinen.nl. Hij had niet verwacht dat hij de auto’s zou krijgen omdat zijn bod aan de lage kant was. Toen er na een maand of twee een rekening kreeg, heeft hij geprotesteerd. Hij was het niet eens met de veiling en hij heeft bezwaar gemaakt. [gedaagde] heeft ondanks dat hij het er niet mee eens is, in het kader van een betalingsregeling twee keer € 100,00 betaald. Hij wilde onderhavige kwestie op een redelijke manier afdoen. Vanwege financiële problemen kon [gedaagde] niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldoen.

Beoordeling

6. Niet in geschil is dat [gedaagde] in hoedanigheid van consument op twee auto’s heeft geboden maar niet heeft betaald en de auto’s niet heeft afgenomen. Domeinen heeft vervolgens de koopovereenkomst ontbonden. Naar aanleiding van die ontbinding maakt Domeinen aanspraak op betaling van een boete die is gegrond op de volgens haar van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
7. De kantonrechter dient ambtshalve te beoordelen of Domeinen, nu in het geval de overeenkomst op afstand of buiten verkoopruimte is gesloten na 13 juni 2014, heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit Afdeling 2B van Titel 5 van Boek 6 Burgerlijk Wetboek (hierna Afdeling 2B), zoals de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen.
8. Domeinen heeft gesteld dat deze toets niet dient plaats te vinden nu er sprake is van een executoriale verkoop. De auto’s betreffen in strafrechtelijk beslag genomen auto’s die in opdracht van het openbaar ministerie worden verkocht en die zonder noemenswaardige controle bij de verkoop voetstoots dienen te worden aanvaard door een koper. Zaken die executoriaal worden verkocht vallen niet binnen het toepassingsgebied van Afdeling 2B gelet op artikel 230h lid 4 BW, aldus Domeinen.
9. Met Domeinen is de kantonrechter van oordeel dat onderhavige overeenkomst gekwalificeerd dient te worden als een executoriale verkoop. Domeinen heeft voldoende onderbouwd dat de auto’s namens het openbaar ministerie in strafrechtelijk beslag zijn genomen en dat de openbare verkoop in haar opdracht plaatsvindt. Het gaat uitdrukkelijk niet om niet in beslaggenomen goederen van de Rijksoverheid zelf die ook via de website worden aangeboden. Nu de contractsluiting een executoriale verkoop betreft is Afdeling 2B niet van toepassing.
10. Nu het hier een consumentenovereenkomst betreft dient ambtshalve te worden beoordeeld of het beding in de algemene voorwaarden, op grond waarvan Domeinen de boete van € 1.020,00 vordert, als oneerlijk beding of als onredelijk bezwarend beding moet worden aangemerkt (vgl. HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691). Volgens artikel 3 lid 1 van de Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentovereenkomsten (hierna: de Richtlijn) wordt een beding als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. In de bijlage bij de Richtlijn wordt vermeld dat een beding onder meer oneerlijk kan zijn als dat beding tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen. Een beding is daarnaast vernietigbaar, indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand gekomen zijn, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij (artikel 6:233 aanhef en onder b BW).
11. Door Domeinen is ter zitting aangevoerd dat het boetebeding de schade moet vergoeden die Domeinen ten gevolge [gedaagde] tekortkoming in de nakoming lijdt. De boete van 30% van het geboden bedrag ziet volgens Domeinen op de kosten die zij heeft moeten maken voor de stallingskosten van de auto’s en extra arbeidskosten die zij moeten verricht door het niet afnemen van de auto’s. Zij heeft de koop moeten ontbinden en auto’s opnieuw in de verkoop moeten doen.
12. Overwogen wordt als volgt. Op grond van het boetebeding kan op
enigerleitekortkoming, ongeacht de aard en ernst daarvan, een boete worden opgelegd tot ten hoogste de helft van het geboden bedrag. Domeinen behoudt zich aldus het recht voor om ook bij relatief lichte schending van de contractsbepalingen een hoge boete in rekening te brengen. Het boetebeding is daarmee te ruim geformuleerd. Daarnaast is niet inzichtelijk of en zo ja in hoeverre, de schade die Domeinen als gevolg van de tekortkoming lijdt afhankelijk is van het geboden bedrag. Voorstelbaar is immers dat stallingskosten e.d. niet een direct verband hebben met de waarde van de goederen waarop is geboden.
Tegen deze achtergrond wordt geoordeeld dat de boete niet in een redelijke verhouding staat tot de schade door de gedraging waarop de boete is gesteld, en het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk wordt verstoord. Het boetebeding is aan te merken als een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn en een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder a BW.
13. Nu de grondslag aan de vordering is ontvallen zal deze gelet op het voorgaande worden afgewezen.
14. Domeinen wordt veroordeeld in de kosten van [gedaagde] , begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Domeinen in de kosten van het geding, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.