6.2.Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de hand van de eenvoudige kasopstelling heeft de rechtbank zich gebaseerd op het rapport met onder meer als bijlagen:
- Een proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2017; overeenkomsten aangetroffen computerbestand en aangetroffen geschreven administratie (de administratie);
- Het zaaksdossier ZD-04; deelneming aan criminele organisatie, artikel 140 Sr.
Het rapport en de bijlagen zijn wettige bewijsmiddelen. De rechtbank zal deze bewijsmiddelen niet nader uitwerken of weergeven, voor zover deze door [verdachte] niet of onvoldoende gemotiveerd zijn betwist. Indien een gevolgtrekking wel voldoende gemotiveerd is betwist, zal de rechtbank de schatting, voor zover die niet volgt uit het rapport, motiveren onder verwijzing naar relevante feiten en omstandigheden in het ontnemingsdossier.
De rechtbank stelt voorop dat er in beginsel geen rechtsregel aan in de weg staat om de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitsluitend op de inhoud van het rapport te doen berusten.
In het rapport is weergegeven dat in het onderzoek 26Koper een administratie is aangetroffen en inbeslaggenomen in de woning van [medeverdachte 2] . Uit het arrest van het hof Amsterdam van 11 maart 2019 inzake [verdachte] blijkt dat in deze administratie het bewijs is gevonden voor het bestaan van een criminele organisatie en de deelneming daaraan door de betrokkenen, zo ook [verdachte] . De deelnemers van de criminele organisatie hebben uitgaven gedaan ten behoeve van en betaald door de organisatie voor middelen en inlichtingen of verrichtingen die de organisatie ten goede kwamen.
Van de betrokkenen, de hiervoor genoemde deelnemers van de criminele organisatie, is bekend geworden dat zij niet over voldoende legale inkomsten en/of middelen beschikten die de (totale) uitgaven van de organisatie kunnen verklaren dan wel verantwoorden. Niet is gebleken dat de betrokkenen eigen geld hebben geïnvesteerd in, of in het belang van de criminele organisatie. Uit de nauwkeurigheid van de in administratie vermelde uitgaven en inkomsten is voldoende aannemelijk geworden dat de administratie een (exacte) weergave behelst van de criminele activiteiten van de organisatie, waaronder een georganiseerde handel in verdovende middelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat met de handel in verdovende middelen grote geldbedragen zijn gemoeid.
De rechtbank acht op grond van de in het rapport genoemde feiten en omstandigheden aannemelijk dat naast het door de rechtbank bewezen verklaarde misdrijven, waaronder deelname aan een criminele organisatie, ook andere strafbare feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat [verdachte] - als deelnemer van de criminele organisatie - wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, als bedoeld in artikel 36e lid 3 Sr. Dat impliceert dat het standpunt van de verdediging dat het OM niet aannemelijk heeft gemaakt dat [verdachte] daadwerkelijk wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten niet kan slagen en dus wordt verworpen.
De posten die tot het wederrechtelijk voordeel hebben geleid zijn als volgt berekend in het rapport.
-
Beginsaldo legaal contant geld
De rechtbank neemt bij de berekening als uitgangspunt een beginsaldo aan van € 0,00.
-
Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen
De rechtbank neemt bij de berekening als uitgangspunt dat de criminele organisatie geen legale inkomsten heeft ontvangen.
-
Eindsaldo contant geld, uitgaven [naam 1] en uitgaven aan verdovende middelen
De rechtbank neemt de berekeningsmethode uit het rapport over, met dien verstande dat zij ten aanzien van het eindsaldo contant geld (€ 598.268,00), de uitgaven [naam 1] (€ 5.021.245,00) en de uitgaven aan verdovende middelen (€ 473.840,00) niet zonder meer kan vaststellen, of en zo ja, in hoeverre deze acht deelnemers van de criminele organisatie voordeel hebben verkregen. De rechtbank komt hierop terug onder 6.3. Wel gaat de rechtbank ervan uit dat de criminele organisatie hierover heeft kunnen beschikken en deze bedragen kunnen dan ook als voordeel worden aangemerkt.
-
Uitgaven overige oogmerken; wapens, middelen en verrichte handelingen
De rechtbank neemt de berekeningsmethode uit het rapport over. Dat leidt tot het bedrag van netto uitgaven € 1.012.827,00. Uit het rapport, de administratie en uit het arrest van hof van [verdachte] van 11 maart 2019 is aannemelijk geworden dat deze acht deelnemers van de criminele organisatie geldbedragen hebben uitgegeven aan onder meer wapens, lease/huur/sweepen/onderhoud van auto’s, huur van opslagloodsen en garageboxen, spotters, hitters, pgp-telefoons en peilbakens.
Zoals hiervoor overwogen beschikten de betrokkenen niet over voldoende inkomsten die deze uitgaven van de organisatie zouden kunnen verklaren. Zij zijn diverse keren in de gelegenheid gesteld helderheid te verschaffen over eventuele andere personen die bij deze uitgaven waren betrokken. Het had op hun weg gelegen om de rechtbank daarover (nader) te informeren. Het is mede vanwege de procesopstelling van de betrokkenen niet mogelijk de omvang van het voordeel van elk van de betrokkenen concreet vast te stellen. Dat deze bedragen konden worden uitgegeven door de organisatie zonder dat is gebleken dat daar een legale inkomstenbron tegenover stond staat wel voldoende vast. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom voldoende aannemelijk geworden dat deze onverklaarbare uitgaven voor hen tot voordeel hebben geleid.
Met inachtneming van het voorgaande komt de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de criminele organisatie als volgt te luiden.
Beginsaldo € 0,00
Legale contante ontvangsten + 0,00
Eindsaldo contant geld
- 598.268,00
Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 598.268,00
Werkelijke contante uitgaven volgens de administratie:
- wapens, middelen en verrichte handelingen € 1.012.827,00
- [naam 1] + 5.021.245,00
- Verdovende middelen
+ 6.507.912,00
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 7.106.180,00