Op 8 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1993 en gedetineerd in een justitieel complex. De zaak betreft meerdere bedreigingen en vernielingen die de verdachte heeft gepleegd. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting van 24 juni 2020, waar de officier van justitie mr. A. Wagenaar en de raadsman mr. A. Boumanjal aanwezig waren, de feiten beoordeeld. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk vernielen van goederen die toebehoren aan een wooninstelling en het bedreigen van medewerkers van deze instelling en een top1000 begeleider met zware mishandeling en andere misdrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 november 2019 en 17 maart 2020 bedreigende uitlatingen heeft gedaan, die bij de slachtoffers redelijke vrees voor geweld hebben veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten wegens onvoldoende bewijs. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 19 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling van zijn agressieproblematiek. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het verleden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.