Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] (Marokko), eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft eiser, woonachtig in Marokko, beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van 4 oktober 2019. De rechtbank Amsterdam heeft eiser in de gelegenheid gesteld om aan te geven of hij op een zitting wilde worden gehoord, maar eiser heeft geen verzoek hiertoe ingediend. Hierdoor heeft de rechtbank besloten dat er geen zitting zal plaatsvinden en het onderzoek is gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een griffierecht van € 47,- verschuldigd is voor de behandeling van het beroepschrift. Eiser is bij brief van 8 november 2019 op de hoogte gesteld van deze verplichting en heeft een termijn van vier weken gekregen om het griffierecht te betalen. Deze termijn is verstreken zonder dat het griffierecht is ontvangen. De rechtbank heeft eiser op 6 maart 2020 gevraagd om aan te tonen dat het griffierecht was betaald of dat er omstandigheden waren die het niet betalen rechtvaardigden, maar eiser heeft hierop niet gereageerd.
Aangezien de rechtbank geen redenen heeft om aan te nemen dat eiser niet in verzuim is geweest, heeft zij geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank kan het beroep niet inhoudelijk beoordelen zonder betaling van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, rechter, en is openbaar uitgesproken. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.