ECLI:NL:RBAMS:2020:3334

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
13/020975-01
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een terbeschikkinggestelde na evaluatie van behandelverloop en risicotaxatie

Op 24 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1965, die sinds 2002 onder tbs staat. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, beoordeeld. De terbeschikkinggestelde verblijft momenteel in een kliniek en heeft een geschiedenis van psychische aandoeningen, waaronder een psychotische stoornis en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft verschillende adviezen van deskundigen in overweging genomen, waaronder die van psychiater drs. H.A. Gerritsen en psycholoog B. van Giessen, die beiden adviseerden om de tbs met één jaar te verlengen in plaats van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde stabiel functioneert en dat er geen incidenten zijn voorgevallen. De rechtbank heeft besloten om de tbs met één jaar te verlengen, zodat de terbeschikkinggestelde de kans krijgt om zich te bewijzen en om de voortgang van zijn resocialisatietraject te monitoren. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/020975-01
Beslissing op de op 2 maart 2020 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 2 maart 2020 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde]

geboren te district [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1965,
thans verblijvende in [naam kliniek] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 26 februari 2002 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling (hierna: tbs) laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 22 februari 2018 voor de tijd van twee jaar werd verlengd. Deze beslissing is op 16 augustus 2018 door het gerechtshof Arnhem Leeuwarden bevestigd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde tbs met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 14 februari 2020 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze tbs met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • het proces-verbaal van de pro forma zitting van 23 april 2020;
  • de op 3 en 4 juni 2020 op grond van artikel 6:6:12, derde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte adviesrapporten van respectievelijk psychiater drs. G.A. Gerritsen en psycholoog B. van Giessen, beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze tbs met één jaar.
De rechtbank heeft op 10 juni 2020 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. F.M.M.M. Vogels, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundigen [naam deskundige] (verbonden aan [naam kliniek] ) en de onafhankelijke deskundigen B. van Giessen en drs. H.A. Gerritsen (verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP)) op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van
[naam kliniek]van 14 februari 2020 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is gediagnosticeerd met een psychotische stoornis, verslavingsproblematiek en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Tevens is sprake van een licht verstandelijke beperking (IQ 74). Ook is sprake van afhankelijkheid van heroïne, cocaïne en cannabis, die tijdens zijn verblijf in instellingen/klinieken deels in remissie gaan.
Behandelverloop en risicotaxatie
Op 10 december 2018 is betrokkene, als volgende stap in zijn resocialisatietraject, verhuisd naar [adres] . Betrokkene functioneert al langere tijd psychiatrisch stabiel. Waar het psychiatrisch toestandsbeeld in voorgaande periode nog met pieken en dalen verliep, is er inmiddels sprake van een mild en gematigd beeld. Er is in de afgelopen periode geen sprake geweest van ernstige psychotische decompensatie, maar er is wel nog geregeld sprake van achterdocht.
Na een periode van gewenning in [adres] maakte betrokkene de afgelopen periode een positieve ontwikkeling door, waarbij hij meer in gesprek ging met het behandelingsteam, meer openheid van zaken gaf en meer initiatief toonde binnen zijn behandeling. Hij volgde zijn programma naar behoren en toonde initiatief om zijn programma uit te breiden en in gesprek te gaan over mogelijkheden buiten het terrein. De onbegeleide terreinverloven verliepen over het algemeen positief. Wanneer de begeleiding zich meer op de achtergrond hield liet betrokkene zien voldoende zelfredzaam te zijn. De kliniek heeft in januari van dit jaar een aanvraag gedaan voor onbegeleide verloven in de regio en naar het netwerk. Alle urinecontroles waren negatief en betrokkene gaf medepatiënten die zucht ervaarden of een terugval in gebruik hadden tips hoe ze (eventueel) gebruik konden voorkomen. Verder zijn de financiële zaken van betrokkene op orde.
Het risico op gewelddadig gedrag wordt bij een verblijf op [adres] met onbegeleide verloven op en buiten het terrein ingeschat als laag. Zonder het kader van de tbs wordt het risico ingeschat als hoog. Naar verwachting zal betrokkene dan stoppen met zijn medicatie en terugvallen in middelengebruik, hetgeen op termijn resulteert in een terugval in crimineel en gewelddadig gedrag.
Koers en advies
Het verloop van de eerdere, mislukte resocialisatiepogingen benadrukken de noodzaak om het huidige beleid met voorzichtigheid en gepast tempo vorm te geven. Het behandelplafond van betrokkene lijkt bereikt, waarbij het niet realistisch is te verwachten dat betrokkene zal profiteren van interventies, gericht op het verminderen van de dynamische factoren. De combinatie van het afwezige ziekte-inzicht, de ontbrekende motivatie voor behandeling en zijn verstandelijk beperkte niveau van functioneren, maakt dat het risicomanagement voornamelijk extern vormgegeven moet worden. Aankomende periode wordt beoogd de vrijheden van betrokkene uit te breiden om zodoende meer zicht te krijgen op de doorgroeimogelijkheden binnen zijn resocialisatietraject. Bezien kan worden of toegewerkt kan worden naar een vervolgvoorziening in de reguliere GGZ of dat een setting met meer forensisch toezicht noodzakelijk is. Mocht er sprake zijn van een overgang naar beschermd wonen buiten het terrein van GGz Centraal, conform de wens van betrokkene, dan zal er gedurende de aankomende adviesperiode overgegaan worden tot het aanvragen van proefverlof. Naar verwachting zal betrokkene zeer langdurig afhankelijk blijven van (gedwongen) zorg en toezicht.
Ondanks de voorzichtige progressie, welke zichtbaar is in de behandeling, is het nog te prematuur om te spreken over een permanente ontwikkeling. Betrokkene blijft onverminderd afhankelijk van een kader met veel begeleiding, structuur en toezicht. Om het benodigde risicomanagement inclusief vroegsignalering te waarborgen is de tbs nog immer nodig. Geadviseerd wordt om de tbs te verlengen met twee jaar.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Aan genoemd advies van
psychiater drs. H.A. Gerritsenvan 4 juni 2020 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
De belangrijkste punten voor het risicomanagement zijn het verblijf in een besloten psychiatrische setting met een matig beveiligingsniveau en matig tot hoog zorgniveau, het voortzetten van het antipsychoticum olanzapine, het absoluut niet gebruiken van middelen, het hebben en voortzetten van daginvulling en dagstructuur, het blijven monitoren op het gebruik van middelen het blijven slikken van een antipsychoticum, het monitoren van angst/spanning, irritatie/boosheid en psychotische verschijnselen en het betrekken van het systeem bij de behandeling. Gezien het belang van een sterk gefaseerd resocialisatietraject is het aan te bevelen om eerst proefverlof voor betrokkene aan te vragen voordat het bevel tot verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd. Er zou gekozen kunnen worden voor verlenging met één jaar om dan te toetsen of beëindiging van het bevel tot verpleging over een jaar haalbaar is. Dat is alleen aan de orde als zich het aankomende jaar geen incidenten voordoen en betrokkene stabiel blijft functioneren. Er mag wel enige vaart zitten in het traject. Betrokkene functioneert immers als diverse jaren stabiel en veroorzaakt geen incidenten. Het is een goede stap als de reclassering binnenkort wordt betrokken bij de aanvraag voor proefverlof. Tenslotte kan de komende jaren ook getoetst worden of de tbs omgezet zou kunnen worden in een voorlopige zorgmachtiging.
Aan genoemd advies van
psycholoog B. van Giessenvan 3 juni 2020 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van het risicomanagement kan worden opgemerkt dat een vorm van toezicht en controle noodzakelijk blijft, maar dat niet te lang hoeft te worden gewacht met de doorplaatsing naar de reguliere GGZ. Geadviseerd wordt om de tbs te verlengen met één jaar. In de visie van de psycholoog moet het mogelijk zijn om eind 2020 de reclassering erbij te betrekken, zodat onderzoek gedaan kan worden naar de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging per medio 2021. Dit is alleen te realiseren als zich het komende jaar geen incidenten van betekenis voordoen en betrokkene stabiel blijft functioneren.
De rechtbank is – gelet op de adviezen, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de tbs met één jaar wordt verlengd.
Hoewel de kliniek en de onafhankelijke deskundigen het met elkaar eens zijn dat de tbs moet worden verlengd, verschillen zij van mening over de duur van de verlenging. De kliniek is van mening dat het stapsgewijs uitbreiden van de vrijheden via proefverlof nog de nodige tijd in beslag zal nemen, waarbij een mogelijke voorwaardelijke beëindiging over een jaar nog niet aan de orde is. De tbs dient volgens de kliniek dan ook met twee jaar te worden verlengd. Ook de psychiater en de psycholoog zijn van mening dat de vrijheden van de terbeschikkinggestelde stapsgewijs moeten worden uitgebreid, maar zij vinden dat dit in een sneller tempo kan en dat de tbs slechts met één jaar dient te worden verlengd om volgend jaar te bezien of een voorwaardelijke beëindiging of een zorgmachtiging aan de orde kunnen zijn.
Met betrekking tot de vraag of de tbs met één of twee jaar moet worden verlengd overweegt de rechtbank als volgt.
De tbs is ruim 18 jaar geleden aan de terbeschikkinggestelde opgelegd. Dit tijdsverloop in relatie tot de ernst van de delicten waarvoor de maatregel is opgelegd, te weten diefstal, poging tot afpersing en poging tot diefstal met geweld, moet mede in aanmerking worden genomen bij de verlengingsbeslissing. Het belang van de terbeschikkinggestelde dient steeds zwaarder te wegen naarmate de maatregel van tbs langer duurt.
Al langere tijd functioneert de terbeschikkinggestelde stabiel en hebben zich geen incidenten voorgedaan. Het is van belang dat er nu met de nodige voortvarendheid stappen worden gemaakt in de vorm van het uitbreiden van zijn vrijheden. De terbeschikkinggestelde moet het komende jaar de kans krijgen om zich te bewijzen. De rechtbank acht een verlenging van één jaar passend om zo zicht op het traject van de terbeschikkinggestelde te houden en om over een jaar de mogelijkheid te hebben de noodzaak van voortzetting van de maatregel te toetsen.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de tbs van [terbeschikkinggestelde] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A.E. Somsen, voorzitter,
mrs. L. Dolfing en M.J.F. van der Wolf, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juni 2020.
.