ECLI:NL:RBAMS:2020:3319

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2020
Publicatiedatum
7 juli 2020
Zaaknummer
13/650189-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak met betrekking tot oplichting en witwassen in het onderzoek 13Gips

In de strafzaak met parketnummer 13/650189-16 heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in het onderzoek 13Gips, dat betrekking heeft op een serie oplichtingen waarbij Franse bedrijven zijn benadeeld. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van medeplegen van oplichting en witwassen. Het onderzoek richtte zich op fraude met bankrekeningnummers, waarbij de verdachte en medeverdachten betrokken waren. De rechtbank heeft de zittingen gehouden op 18, 19, 20 mei en 6 juli 2020, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie vorderde een veroordeling, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de oplichtingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waaronder medeplegen van oplichting en witwassen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte opzet had op het leveren van een bijdrage aan de oplichtingen en dat hij geen feitelijke zeggenschap had over de bankrekeningen die in het dossier werden genoemd. Het in beslag genomen geldbedrag zal aan de verdachte worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/650189-16 (Promis)
Datum uitspraak: 6 juli 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1984,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen van 18, 19, 20 mei 2020 en 6 juli 2020. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.F.E. den Hartog en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Berends naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

Dit vonnis heeft betrekking op het strafrechtelijk onderzoek met de naam 13Gips. In dit onderzoek draait het om de verdenking van fraude met bankrekeningnummers waarbij meerdere Franse bedrijven benadeeld zijn. De bedrijven krijgen in de periode van september 2015 tot en met april 2016 bericht van iemand die zich voordoet als medewerker van een zakelijk contact waar de Franse bedrijven regelmatig geld naar overmaken. Toekomstige betalingen aan dat contact moeten naar een nieuw rekeningnummer worden overgeboekt. Soms volgt hiervan nog een bevestiging per e-mail. Daarbij worden Nederlandse bankrekeningen opgegeven. De Franse bedrijven maken hierna de gebruikelijke betalingen voor dit contact naar de nieuwe rekeningnummers over. Het zakelijk contact in kwestie blijkt geen gewijzigd rekeningnummer aan de Franse bedrijven te hebben doorgegeven en heeft de betalingen niet ontvangen. Het geld wordt na ontvangst op de Nederlandse bankrekening overgemaakt of geprobeerd over te maken naar bankrekeningen in onder meer Hong Kong en China.
Het onderzoek 13Gips heeft zich alleen gericht op de Nederlandse bankrekeningen waarop het geld is binnengekomen en welke bedrijven of personen aan die rekeningen te linken zijn. Nader onderzoek naar de vermoedelijke oplichtingen en de namen, e-mailadressen en telefoonnummers die daarbij zijn gebruikt, heeft niet of nauwelijks plaatsgevonden. Ook naar aanleiding van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] op 21 april 2016, waarin hij over een aantal namen en omstandigheden vertelt, is geen nader onderzoek verricht. Daarvan zijn in elk geval geen onderzoeksresultaten opgenomen in dossier 13Gips. In dit onderzoek zijn de volgende verdachten in beeld gekomen: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Deze verdachten zijn alle vijf vervolgd door het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft de zaken tegelijk behandeld op de zitting en doet vandaag in alle vijf de zaken uitspraak.

3.3. Beschuldiging

Voor de leesbaarheid van dit vonnis worden de feiten op de tenlastelegging verkort weergegeven en voorzien van subnummers. De hele tenlastelegging staat in de bijlage.
1.
medeplegen van (1A) / medeplichtigheid aan (1B) oplichting in de periode van 29 september 2015 tot en met 16 oktober 2015, door [bedrijf 1] te bewegen tot afgifte van € 114.675,74
of
medeplegen van witwassen op 16 oktober 2015 van genoemd geldbedrag afkomstig van [bedrijf 1] (1C).
2.
medeplegen van witwassen op 16 oktober 2015 van € 73.392, € 26.591,03 en/of € 14.500, afkomstig van [bedrijf 1] .
3.
medeplegen van (3A) / medeplichtigheid aan (3B) poging oplichting op 29 december 2015 door [bedrijf 2] te bewegen tot afgifte van € 114.675,74;

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunten van het Openbaar Ministerie en van de verdediging
Hier worden slechts de conclusies van het Openbaar Ministerie en de verdediging weergegeven. Voor zover de inhoudelijk ingenomen standpunten nader besproken moeten worden, komen ze hierna bij de beoordeling van de rechtbank aan bod.
De officier van justitie vindt dat verdachte moeten worden vrijgesproken van het medeplegen van oplichting (feit 1A) en het medeplegen van poging tot oplichting (feit 3A ). De medeplichtigheid bij oplichting (feit 1B), het medeplegen van witwassen (feit 2) en de medeplichtigheid aan poging tot oplichting (feit 3 B) kunnen worden bewezen.
De verdediging vindt dat verdachte voor alle feiten moeten worden vrijgesproken.
4.2.
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1.
Vrijspraak medeplegen (poging) oplichting (feit 1A en feit 3A)
De rechtbank vindt – net als de officier van justitie en de verdediging – niet bewezen dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan (poging) oplichting. Uit het dossier volgt dat de Franse bedrijven opgelicht zijn, waarover hierna meer, maar van rechtstreekse betrokkenheid van verdachte bij die oplichtingen blijkt uit het dossier onvoldoende.
4.2.2.
Vrijspraak medeplichtigheid aan (poging) oplichting (feit 1B en feit 3B)
De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van medeplichtigheid aan (poging) oplichting.
Uit het dossier blijkt dat de Franse bedrijven zijn opgelicht en dat daarbij bankrekeningnummers zijn gebruikt die terug te voeren zijn op verdachte. Verdachte is middellijk bestuurder van [naam B.V. 1] . en wettelijk vertegenwoordiger van de bankrekening van [naam B.V. 2] Verdachte heeft verklaard dat hij op verzoek van medeverdachte [medeverdachte 1] alleen op papier betrokken was bij een aantal bedrijven, maar daar verder geen bemoeienis mee had. Bij de financiën van de ondernemingen was hij niet betrokken en hij had geen inzage in de banktransacties. Hij kreeg geen geld voor het op papier (middellijk) bestuurder zijn van de bedrijven.
Voor medeplichtigheid aan de oplichtingen is onder meer vereist dat verdachte opzet had op het leveren van een bijdrage specifiek aan oplichtingen. De rechtbank vindt dat daarvoor onvoldoende aanknopingspunten in het dossier zitten.
De officier van justitie heeft gewezen op de vele ondernemingen waarbij verdachte betrokken is (geweest) en de bestuurswisselingen daarin. De rechtbank heeft dit ook gezien. Verdachte is bij veel van de ondernemingen in het dossier op enig moment betrokken geweest, bijvoorbeeld als middellijk bestuurder of rekeninghouder. En bij die ondernemingen, waar medeverdachte [medeverdachte 1] ook steeds aan te linken is, vinden opvallend vaak bestuurswisselingen plaats. Het heeft er alle schijn van dat die constructies er op gericht zijn te verbergen wie daadwerkelijk achter de vennootschap in kwestie zit. Maar daaruit blijkt niet dat verdachte wist dat de bankrekeningen in kwestie gebruikt zouden worden bij oplichtingen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaart dat hij de bankrekeningen van [naam B.V. 1] en [naam B.V. 2] ter beschikking heeft gesteld aan derden. Over wat verdachte wist van het contact met die derden zegt [medeverdachte 1] niets. Ook verder blijkt uit het dossier niet dat verdachte wist dat de gegevens van de bankrekeningen in kwestie met bankpassen en codes aan derden zijn gegeven of dat hij daar zelf een rol in zou hebben gehad. De rechtbank kan dus niet vaststellen dat verdachte de rekeningen ter beschikking heeft gesteld aan derden.
4.2.3.
Vrijspraak medeplegen witwassen (feit 1C)
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het medeplegen van witwassen van de geldbedragen zoals die in de tenlastelegging staan.
Voor een veroordeling voor dit feit (witwassen) is vereist dat verdachte
  • de bedragen in de tenlastelegging heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en
  • die bedragen van misdrijf afkomstig zijn, en
  • verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die bedragen van misdrijf afkomstig waren.
Verdachte was middellijk bestuurder van [naam B.V. 1] . en heeft in die hoedanigheid beschikkingsmacht gehad over de bankrekening van de onderneming. Maar de rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte ook de feitelijke zeggenschap had over die bankrekening. Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij in opdracht van medeverdachte [medeverdachte 1] meerdere ondernemingen op zijn naam heeft gezet, maar daar verder geen bemoeienis mee had. Hij verrichtte enkel hand- en spandiensten. Specifiek gevraagd naar [naam B.V. 1] verklaarde verdachte dat hij geen inzage in de bankrekening had en niet kon inloggen. Dat kon [medeverdachte 1] alleen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de bankrekening van [naam B.V. 1] zijn eigen rekening was en dat hij deze en andere bankrekeningen aan derden gegeven had. Ook uit het dossier blijkt niet van enige feitelijke bemoeienis van verdachte met de financiën of de rekening van de onderneming. Hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde bedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal om die reden worden vrijgesproken van dit feit.
4.2.4.
Vrijspraak medeplegen witwassen (feit 2)
Verdachte wordt ook vrijgesproken van feit 2.
Onder 2 wordt verdachte verweten dat hij de bedragen heeft verhuld door ze door te boeken. De rechtbank vindt dat er voor de betrokkenheid van verdachte bij dat overboeken onvoldoende bewijs in het dossier zit. Ook uit andere omstandigheden blijkt niet dat verdachte een van de ten laste gelegde verhullingshandelingen heeft verricht.

5.Beslag

Onder verdachte is een geldbedrag in beslag genomen. Dit geldbedrag zal aan verdachte worden teruggegeven omdat verdachte integraal wordt vrijgesproken.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder de feiten 1 primair (1A), onder 1 subsidiair eerste en tweede alternatief (1B en 1C), het onder 2 en het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
1. Geld Euro – 5173461.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. C.P. Bleeker en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Lier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juli 2020.
[...]