Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde sub 1] ,
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN GELEGEN TE ( [postcode] ) AAN HET ADRES [adres],
1.De procedure
2.De feiten
7.2 goed huurderschapHuurder zal zich ten aanzien van het gebruik van het gehuurde als goed huurder gedragen.
3.Het geschil
Het is evident dat twee kamers in de woning in gebruik zijn gegeven, dan wel zijn onderverhuurd, om als peeskamer te gebruiken. Dat is in strijd met de huurovereenkomst en in strijd met de wet. [gedaagde sub 1] is zodoende tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. Ze handelt niet als goed huurder, hetgeen grond biedt voor een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning in kort geding. Eigen Haard heeft de huurovereenkomst bij brief van 16 maart 2020 buitengerechtelijk ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW. De tekortkoming van [gedaagde sub 1] geeft Eigen Haard ook de bevoegdheid om op grond van artikel 6:256 BW ontbinding van de huurovereenkomst te vorderen bij de kantonrechter en – vooruitlopend daarop – ontruiming van de woning in kort geding. Derden die mogelijk in de woning verblijven hebben daartoe geen recht. Zij verblijven in dat geval zonder recht of titel in de woning en dienen de woning te verlaten. Aldus steeds Eigen Haard.
4.De beoordeling
Niet verschenen gedaagden
en het gehuurde deswege op grond van artikel 174a van de Gemeentewet dan wel op grond van een verordening als bedoeld in artikel 174 van die wet is gesloten, door gedragingen in zodanig gebouw in strijd met artikel 2 of 3 van de Opiumwet is gehandeld en het desbetreffende gebouw deswege op grond van artikel 13b van die wet is gesloten, of zodanig gebouw op grond van artikel 17 van de Woningwet is gesloten.” Het besluit van de burgemeester tot sluiting van de woning is weliswaar gebaseerd op verstoring van de openbare orde, maar is gegrond op artikel 125 Gemeentewet in samenhang met artikel 3:7 lid 1 sub b van de APV en dus niet op een van de in artikel 7:231 lid 2 BW genoemde wettelijke bepalingen. Noch uit de tekst van de bepaling zelf, noch uit de wetsgeschiedenis volgt dat deze uitzondering op de hoofdregel - dat een huurovereenkomst alleen kan worden ontbonden door de kantonrechter - ook in andere gevallen (waaronder op grond van een ander artikel van de Gemeentewet zoals hier) mogelijk is, integendeel, uit de wetsgeschiedenis lijkt juist te volgen dat een limitatieve opsomming is bedoeld. Het standpunt van Eigen Haard dat zij de huurovereenkomst op 16 maart 2020 rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden.
- salaris advocaat
€ 980,00totaal € 1.636,00
te vermeerderen de na dit vonnis ontstane kosten als hierna begroot.