3.4.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte de primair ten laste gelegde verduistering heeft gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet rechtmatig over de bankrekening van [slachtoffer] mocht beschikken en dat hij dientengevolge de gelden op die rekening nimmer rechtmatig onder zich heeft gehad. De rechtbank vindt wel bewezen dat verdachte de subsidiair ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot die conclusie op grond van feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen.
De dementie bij [slachtoffer]
Het dossier bevat verschillende medische stukken waarin de situatie van [slachtoffer] door de jaren heen beschreven wordt.
In de eerste plaats is er een verslag van G.J. de Vries, internist-geriater, naar aanleiding van bezoeken van [slachtoffer] aan een dagcentrum Geriatrie in februari en april 2008. In juni 2008 is de conclusie van De Vries dat bij [slachtoffer] sprake is van een vergevorderde dementie. Het cognitief functioneren wordt waarschijnlijk in negatieve zin beïnvloed door het forse alcoholgebruik.
In het huisartsenjournaal zijn de contacten vanuit de huisartsenpraktijk met [slachtoffer] beschreven. Daarin worden onder meer de volgende constateringen gedaan. Bij 9 juli 2009 wordt vermeld dat [verdachte] (verdachte) bezig is om een ‘onderbewindvoering’ op zijn naam te krijgen.Op 11 november 2010 is er vanuit de huisartsenpraktijk telefonisch contact over [slachtoffer] . Zij zit dan 4 dagen per week op de dagopvang in verband met een TIA en haar geheugen is erg achteruit gegaan. Verdachte heeft ter zitting bevestigd dat hij dit telefoongesprek heeft gevoerd.Op 24 november 2010 vindt er een huisbezoek plaats. [slachtoffer] heeft niet door dat verdachte de wijn vervangen heeft door alcoholvrije wijn. Verder wordt gezien dat [slachtoffer] achteruit gaat, dat haar geheugen minder wordt en het voeren van gesprekken moeilijker wordt voor [slachtoffer] . Op 30 augustus 2011 wordt tijdens een huisbezoek geconstateerd dat [slachtoffer] verder is in haar dementie en dat ze denkt dat iedereen steelt en alles meeneemt. Ook wordt geconstateerd dat er een lening is aangegaan en dat daarmee het huis en de tuin worden opgeknapt. [slachtoffer] begrijpt dat allemaal niet, maar is wel blij met het resultaat, zo staat er in het journaal.
[slachtoffer] is bij vonnis van 5 november 2012 onder bewind gesteld. Op verzoek van [naam bewindvoerder] , de bewindvoerder van [slachtoffer] , heeft J. Thiesen, medisch adviseur/specialist ouderengeneeskunde, op 18 april 2016 een rapport opgesteld waarin hij is ingegaan op de vraag in hoeverre [slachtoffer] haar financiële belangen in 2011 kon overzien. Thiesen heeft zich daarbij gebaseerd op het hiervoor besproken verslag van De Vries en het dossier van de huisarts. Thiesen concludeert dat er in 2011 sprake was van een achteruitgang van de al vergevorderde dementie van [slachtoffer] die in juni 2008 door de geriater is vastgesteld en dat het zeer waarschijnlijk is dat in 2011 een verslechtering is opgetreden van de in 2008 vastgestelde stoornissen in het cognitieve tempo, de executieve functies, het geheugen, de woordvindproblemen alsmede de concentratie- en visueel constructieve stoornissen. Op basis van de beschikbare gegevens concludeert Thiesen uiteindelijk dat het zeer onwaarschijnlijk is dat [slachtoffer] in 2011 haar financiële belangen nog volledig kon overzien.
Juridische gevolgen van de dementie van [slachtoffer]
Op basis van deze stukken komt de rechtbank tot de conclusie dat [slachtoffer] in 2011 al niet meer wilsbekwaam was, omdat, door de in 2008 vastgestelde, toen al vergevorderde, dementie die nadien nog is verslechterd, haar oordeels- en kritiekvermogen dusdanig waren aangetast dat zij in die periode niet meer in staat moet worden geacht om haar wil te kunnen bepalen. Dit betekent dat de financiële rechtshandelingen waarvoor [slachtoffer] haar handtekening heeft gezet niet rechtsgeldig zijn. Het gaat dan in elk geval om
- de volmacht van [slachtoffer] aan een medewerker van het notariskantoor om namens haar op te treden bij het verlijden van een akte van geldlening met hypotheekstelling en verpanding van 31 maart 2011,en
- de overeenkomst met ABN Amro waarbij de bankrekening van [slachtoffer] ( [nummer] , hierna: * [nummer] ) wordt omgezet in en/of-rekening op naam van [slachtoffer] en verdachte en waarbij en/of-vermogensspaarrekening ( [nummer] , hierna: * [nummer] ) geopend wordt.
Voor zover [slachtoffer] , zoals verdachte stelt, in 2011 aan hem toestemming heeft gegeven om met haar geld te doen wat hij wilde doen, geldt gelet op het voorgaande eveneens dat deze toestemming niet rechtsgeldig is.
Van belang is voorts dat het voor verdachte kenbaar is geweest dat [slachtoffer] in 2011 niet meer in staat was om haar financiële belangen te overzien. Dat leidt de rechtbank af uit het volgende.
Verdachte is rond 2006 bij [slachtoffer] in huis gaan wonen en hij heeft in die periode zeven dagen per week voor haar gezorgd. Verdachte geeft zelf aan dat hij intens met [slachtoffer] heeft geleefd. Ook fungeerde hij als schakel tussen [slachtoffer] en de huisarts.Hieruit volgt dat verdachte op de hoogte moet zijn geweest van de dementiesituatie van [slachtoffer] en de invloed daarvan op het overzien van haar (financiële) belangen. Dit volgt ook uit het gegeven dat verdachte al in 2009 bezig is geweest om bewindvoering voor [slachtoffer] te regelen.
De enkele omstandigheid dat de notaris en de bankmedewerker de gang van zaken goed vonden, zoals door verdachte is aangegeven, maken dit niet anders. De rechtbank kan niet beoordelen in hoeverre zij adequaat onderzoek hebben gedaan naar het beoordelingsvermogen van [slachtoffer] . In elk geval is ook niet uit te sluiten dat tijdens de relatief korte contactmomenten met deze personen [slachtoffer] goed over kwam en/of in staat was om haar dementie te verbloemen. Het is echter uitgesloten dat [slachtoffer] dat ook ten opzichte van verdachte kon, omdat verdachte al vóór 2011 langdurig en intensief met [slachtoffer] samenleefde en nauw betrokken was bij haar medische situatie.
De consequentie van het feit dat de hiervoor genoemde rechtshandelingen en toestemmingen niet rechtsgeldig zijn, is dat verdachte onrechtmatig de beschikking heeft gekregen over het geld uit de hypothecaire lening. Gelet op het hiervoor overwogene kon verdachte er ook niet van uitgaan dat hij rechtmatig over dat geld kon beschikken.
Vrijspraak primair ten laste gelegde verduistering
Nu verdachte niet rechtmatig over de bankrekeningen * [nummer] en * [nummer] van [slachtoffer] kon beschikken, kan niet gezegd worden dat verdachte de op de tenlastelegging genoemde bedragen ‘anders dan door misdrijf’ onder zich had. Dat maakt dat de primair ten laste gelegde verduistering niet bewezen is.
Veroordeling subsidiair ten laste gelegde diefstal
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte onbevoegd over de tegoeden op de bankrekeningen * [nummer] en * [nummer] beschikte en deze voor eigen doeleinden aanwendde. Voor zover gezien de tenlastelegging van belang, gebeurde dat als volgt.
Geldstromen – contante opname van € 35.000,- en overboeking van in totaal € 150.646,64
Op 10 juni 2011 wordt een hypotheekbedrag van € 196.145,98 bijgeschreven op rekening * [nummer] en op diezelfde dag wordt € 175.646,64 doorgeboekt naar rekening * [nummer] . Op 9 augustus 2011 wordt op rekening * [nummer] nog eens € 100.000,- vanuit de hypotheek bijgeschreven en daarvan wordt op 15 augustus 2011 € 40.000,- doorgeboekt naar rekening * [nummer] . Op 11 juli 2011 (€ 5.000.-) en 18 augustus 2011 (€ 25.000,-) worden er geldbedragen vanaf rekening * [nummer] teruggestort naar rekening * [nummer] . Netto wordt daarmee een bedrag van € 185.646,64 bijgeschreven op rekening * [nummer] . Hiervan is op 1 juli 2011 een bedrag van € 35.000,- contant opgenomen en tussen 11 juli en 27 december 2011 is het overige geld (in totaal € 150.646,64) overgemaakt naar de privérekening van verdachte ( [nummer] ). Tussen 16 en 31 augustus 2011 wordt in totaal € 150.000,- overgemaakt naar de bankrekening van [naam 1] ( [nummer] ). Drie keer € 25.000,- is afkomstig van de privérekening van verdachte en drie keer € 25.000,- is afkomstig van rekening * [nummer] .Verdachte heeft bij de politie verklaard dat, vanaf het moment dat hij en [slachtoffer] de en/of-rekening hadden, hij alle financiële zaken deed, waaronder het opnemen van contant geld.Daaruit leidt de rechtbank af dat verdachte de hiervoor beschreven transacties vanaf de rekeningen * [nummer] en * [nummer] heeft verricht. Verdachte heeft dit ter zitting ook erkend.
De lening aan [naam 1] en de contante terugbetalingen van € 50.00,- en € 25.000,.
Aan het geldbedrag van in totaal € 150.000,- dat eind augustus 2011 is overgemaakt aan [naam 1] , vertegenwoordigd door dhr. [naam 2] , ligt een overeenkomst van kortlopende geldlening ten grondslag. Die lening zou betrekking hebben op een nooit gerealiseerd nieuwbouwproject voor starterswoningen.
Verdachte heeft verklaard dat het gehele geldbedrag aan hem is terugbetaald.Uit de verklaring van [naam 2] blijkt dat hij verdachte een deel van de lening contant heeft terugbetaald.Uit een Aanvulling op Overeenkomst van geldlening van 27 juli 2011 blijkt dat op 29 november 2011 € 50.000,- en op 1 mei 2012 is een bedrag van € 25.000,- contant is terugbetaald.Aangezien verdachte deze lening direct of indirect beschikbaar heeft gesteld van geld dat afkomstig was van rekening * [nummer] , betreft het geld dat aan [slachtoffer] toebehoorde. Door zich deze contante geldbedragen toe te eigenen heeft verdachte ook deze geldbedragen – die hij eerder onrechtmatig heeft uitgeleend – gestolen.