ECLI:NL:RBAMS:2020:3218

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2020
Publicatiedatum
30 juni 2020
Zaaknummer
7894236 CV EXPL 19-14858
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van (pre)contractuele informatieverplichtingen in koopovereenkomst tussen consument en handelaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2020 een vonnis gewezen in een geschil tussen Pabo 4.0 B.V. (eisende partij) en een consument (gedaagde partij) die niet is verschenen. De eisende partij had een vordering ingesteld op basis van een koopovereenkomst die online tot stand was gekomen. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieverplichtingen van de handelaar aan de consument getoetst, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij had gesteld dat zij aan deze verplichtingen had voldaan, maar de kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding niet voldoende informatie bevatte om dit te kunnen beoordelen.

De kantonrechter heeft de eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en de benodigde stukken in het geding te brengen. De eisende partij heeft dit gedaan, maar de kantonrechter concludeerde dat de informatie die verstrekt was, niet voldeed aan de wettelijke eisen. De kantonrechter benadrukte dat de handelaar de consument op duidelijke wijze moet informeren over de voornaamste kenmerken van de zaak, de identiteit van de handelaar, de totale prijs en de mogelijkheid van herroeping. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet had aangetoond dat aan deze verplichtingen was voldaan, maar besloot om geen sanctie op te leggen, aangezien de gedaagde partij de gekochte zaken zonder commentaar had behouden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij toegewezen, waarbij de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7894236 CV EXPL 19-14858
vonnis van: 25 juni 2020
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

Pabo 4.0 B.V.

gevestigd te Walsoorden
eisende partij
gemachtigde: R. Slagman
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Bij tussenvonnis van 29 augustus 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op de rolzitting van 23 september 2019 een akte ingediend. Gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

Stellingen van eisende partij in de dagvaarding
Eisende partij stelt in de dagvaarding dat zij een detailhandel is, waarbij klanten via postorder en internet een bestelling kunnen plaatsen. Voor het plaatsen van een bestelling moet een klant een account aanmaken, waarbij akkoord moet worden gegeven met de algemene voorwaarden. Deze kunnen door middel van een link worden aangeklikt. Indien de klant de algemene voorwaarden niet aanklikt, komt er geen overeenkomst tot stand. Ook wordt door middel van een link verwezen naar een modelformulier voor herroeping van de overeenkomst. Uit de inhoud van de algemene voorwaarden en de omschrijving van de werkwijze van eisende partij blijkt dat eisende partij voldoet aan haar informatieplicht als omschreven in artikel 6:230m BW. Eisende partij verwijst voorts naar haar website. Van ieder aangeboden product wordt een uitvoerige productinformatie weergegeven, waarin een nauwkeurige beschrijving wordt gegeven van de kenmerken van het product.
Gedaagde partij heeft bij eisende partij besteld en gekocht hetgeen op de factuur staat. Eisende partij heeft aan gedaagde partij geleverd. Gedaagde partij heeft het factuurbedrag niet betaald, ondanks herinneringen.

Ambtshalve toetsing (pre)contractuele informatieverplichtingen

3. Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed consument te zijn. De koopovereenkomst is volgens eisende partij via postorder c.q. online gesloten. De kantonrechter dient ambtshalve te toetsen of aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen ter zake van de aan de vordering ten grondslag liggende koopovereenkomst(en) is voldaan. De dagvaarding was niet voorzien van voldoende informatie om dat te kunnen beoordelen. Daarom heeft de kantonrechter eisende partij bij voornoemd tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om haar vordering alsnog in de hiervoor bedoelde zin te onderbouwen door het bij tussenvonnis gevoegde informatieformulier in te vullen, waar nodig haar antwoorden toe te lichten en de in het formulier aangegeven stukken, waaronder de overeenkomst(en), in het geding te brengen.

De door eisende partij ingediende akte

4. Eisende partij heeft bij akte het informatieformulier ingevuld en daarop een toelichting gegeven. Daarnaast heeft eisende partij de algemene voorwaarden in het geding gebracht.
5. Eisende partij heeft bij akte gesteld dat de grondslag van de vordering een koopovereenkomst is die online tot stand is gekomen. Bij de vraag in het informatieformulier of is voldaan aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen vult eisende partij ‘ja’ in en verwijst zij naar het gestelde in de dagvaarding, waar enkele geciteerde artikelen uit de algemene voorwaarden deel van uitmaken.
6. Ingevolge de artikelen 6:230m en 6:230v BW dient de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze te informeren over de voornaamste kenmerken van de zaak, de identiteit van de handelaar, waar en hoe de handelaar kan worden bereikt, de totale prijs en eventuele verdere kosten, de mogelijkheid van herroeping en de kosten van retournering. Uitdrukkelijk zij er op gewezen dat dit slechts een samenvatting is van de kern van deze bepalingen. De kantonrechter verwijst voor overige naar hetgeen in die bepalingen is vermeld en attendeert erop dat afhankelijk van de aard van de zaak meer of minder informatie wordt verlangd. Waar het in artikel 6:230m BW gaat om de vraag welke informatie moet worden verstrekt, bepaalt artikel 6:230v BW de wijze waarop die informatie moet worden gegeven.
7. Wat de wijze van verstrekking van de informatie betreft kan de handelaar niet volstaan met het opnemen daarvan in algemene voorwaarden, zoals eisende partij in deze zaak doet. Tijdens het verkoopproces dient de consument stap voor stap langs de informatie te worden geleid, zodat er geen enkel misverstand kan ontstaan over de vraag of de gemiddelde consument deze informatie bewust onder ogen heeft gekregen. Op die manier kan de consument een weloverwogen beslissing nemen over de verplichtingen die worden aangegaan. Het gebruik van ‘kleine lettertjes’, zo blijkt uit de Kamerstukken, is in dat verband niet aanvaardbaar.
8. Als sluitstuk heeft de wetgever bepaald dat de handelaar binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst, maar in ieder geval bij de levering van de zaken, de consument op een duurzame gegevensdrager, een bevestiging van de overeenkomst verstrekt, waarin alle verlangde informatie is opgenomen, tenzij dat niet al bij het sluiten van de overeenkomst zelf is verstrekt. Zo’n duurzame gegevensdrager kan een brief zijn, een e-mailbericht, een pdf-bestand of zelfs een factuur, mits daarin alle informatie is opgenomen.
9. In geval van een procedure dient eisende partij te stellen dat aan al deze verplichtingen is voldaan, daargelaten of eisende partij zelf de verkopende partij is of via een cessie of anderszins in de rechten van de verkopende partij is getreden. Deze stellingen moeten ook worden gesubstantieerd met bewijsstukken, zoals algemene voorwaarden, de duurzame gegevensdrager en een al dan niet in schermafdrukken vastgelegd verslag van het bestelproces dat de consument doorloopt, waaruit blijkt hoe en waar de betreffende informatie is verstrekt. Kort gezegd, eisende partij dient inzichtelijk te maken wat de klant te zien heeft gekregen en dat daarmee aan de wettelijke verplichtingen is voldaan.
10. Aangaande de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen stelt eisende partij slechts dat gedaagde partij akkoord is gegaan met de algemene voorwaarden en dat uit de inhoud van die voorwaarden volgt dat aan de informatieverplichtingen is voldaan. Mede gelet op hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 7, volstaat een verwijzing naar de algemene voorwaarden niet voor alle informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW. Eisende partij heeft geen nadere toelichting of onderbouwing gegeven op dit punt, zoals bijvoorbeeld een uiteenzetting van het bestelproces. Hierdoor kan de kantonrechter niet vaststellen dat is voldaan aan de wettelijke informatieverplichtingen.
11. Ingeval van een overeenkomst op afstand, zoals hier, moet de handelaar de consument op grond van artikel 6:230v lid 7 BW op een duurzame gegevensdrager na het sluiten van de overeenkomst op afstand, uiterlijk bij het leveren van de goederen, een bevestiging van de overeenkomst sturen. Die bevestiging dient alle in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde informatie te bevatten, voor zover de handelaar deze niet al voor het sluiten van de overeenkomst op een duurzame gegevensdrager heeft verstrekt.
12. Gesteld noch gebleken is dat de informatie in artikel 6:230m lid 1 BW al eerder op een duurzame gegevensdrager aan gedaagde partij is verstrekt. Eisende partij dient daarom te stellen en onderbouwen dat zij gedaagde partij een bevestiging van de overeenkomst heeft gestuurd op een duurzame gegevensdrager, welke bevestiging al deze informatie bevat.
13. Gesteld noch gebleken is dat eisende partij een bevestiging van de overeenkomst op een duurzame gegevensdrager in de zin van artikel 6:230v lid 7 BW heeft verstuurd. Eisende partij heeft alleen een ‘rekeningoverzicht’ in het geding gebracht waarop omschrijvingen van bestelde producten staan, de bijbehorende prijzen, de vervaldatum, de contactgegevens van gedaagde partij en reeds in rekening gebrachte maankosten en rente. Hierin staat dus niet alle van toepassing zijnde informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW, zelfs niet alle essentiële informatie, waaronder informatie over het recht op ontbinding en de wijze van betaling en levering.
14. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat eisende partij weliswaar heeft gesteld dat is voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen, maar dit niet uit de gegeven toelichting en onderbouwing blijkt. Desondanks is de kantonrechter van oordeel dat het ambtshalve verbinden van een sanctie hieraan op dit moment niet op zijn plaats is, ook omdat er vanuit moet worden gegaan dat gedaagde partij de gekochte zaak of zaken zonder commentaar heeft behouden. Dat laatste is op zichzelf overigens niet redengevend om niet te sanctioneren.
15. Nu de vordering van eisende partij voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen.

Overweging ten overvloede

De kantonrechter wijst eisende partij erop dat al sinds 1 oktober 2019 geen tussenvonnis meer wordt gewezen waarbij een informatieformulier wordt verstrekt. Dat betekent dat eisende partij reeds in de dagvaarding aan de stelplicht dient te voldoen. Dat op dit moment geen aanleiding wordt gezien om te sanctioneren wil niet zeggen dat dit altijd het geval zal zijn.

Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen:
- € 86,10 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2019 tot de dag van betaling;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten;
- € 1,56 aan rente, berekend tot 28 juni 2019;
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten die aan de zijde van eisende partij worden vastgesteld op € 121,00 aan griffierecht, € 85,04 aan dagvaardingskosten en € 36,00 aan salaris van de gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
veroordeelt gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 18,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat gedaagde partij niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.