ECLI:NL:RBAMS:2020:3214

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
30 juni 2020
Zaaknummer
8065014 CV EXPL 19-20145
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in koopovereenkomst met gepersonaliseerd aanbod en informatieverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 26 juni 2020 een vonnis gewezen in een geschil tussen een eisende partij, een B.V., en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij had goederen verkocht en geleverd aan de gedaagde partij, die in gebreke was gebleven met de betaling van de factuur. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen zijn nageleefd, aangezien de gedaagde partij als consument wordt vermoed. De eisende partij had eerder een tussenvonnis uitgesproken waarin zij de gelegenheid kreeg om een informatieformulier in te vullen en aanvullende stukken in te dienen.

De eisende partij heeft voldaan aan de informatieverplichtingen zoals gesteld in artikel 6:230m BW en heeft de overeenkomst op afstand digitaal tot stand laten komen. De gedaagde partij had een offerte geplaatst en een gepersonaliseerd aanbod geaccepteerd. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij aan de informatieverplichtingen had voldaan, met uitzondering van het recht op ontbinding, maar dat dit niet van toepassing was omdat de geleverde goederen gepersonaliseerd waren. De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij in voldoende mate had voldaan aan haar contractuele informatieverplichtingen.

De vordering van de eisende partij werd toegewezen, waarbij de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E. Pennink, kantonrechter, in het openbaar op 26 juni 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8065014 CV EXPL 19-20145
vonnis van: 26 juni 2020
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

[eiseres] B.V.

gevestigd te [vestigingsplaats]
eisende partij
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen)
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Bij tussenvonnis van 25 oktober 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op de rolzitting van 20 december 2019 een akte ingediend. Gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

Eisende partij stelt bij dagvaarding dat aan gedaagde partij goederen zijn verkocht en geleverd. Gedaagde partij is in gebreke gebleven met betaling van de daarvoor verstuurde factuur.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed consument te zijn. De kantonrechter dient daarom ambtshalve te toetsen of aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen ter zake van de aan de vordering ten grondslag liggende koopovereenkomst(en) is voldaan. De dagvaarding was niet voorzien van voldoende informatie om dat te kunnen beoordelen. Daarom heeft de kantonrechter eisende partij bij voornoemd tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om haar vordering alsnog in de hiervoor bedoelde zin te onderbouwen door het bij tussenvonnis gevoegde informatieformulier in te vullen, waar nodig haar antwoorden toe te lichten en de in het formulier aangegeven stukken, waaronder de overeenkomst(en), in het geding te brengen.
Eisende partij heeft bij akte het informatieformulier ingevuld en daarop een toelichting gegeven, voorzien van schermafdrukken ter illustratie van die toelichting. Daarnaast heeft eisende partij de algemene voorwaarden in het geding gebracht, de factuur of facturen waarop de onderhavige vordering betrekking heeft en een aantal aan gedaagde partij gestuurde aanmaningen.
Eisende partij heeft bij akte gesteld dat sprake is van een overeenkomst op afstand. De overeenkomst is digitaal tot stand gekomen. Gedaagde partij heeft een offerte geplaatst via het e-mailadres van eisende partij dat op de website stond, waarna gedaagde partij een gepersonaliseerd aanbod heeft gekregen. Gedaagde partij heeft van dat aanbod gebruik gemaakt en een bestelling geplaatst. Eisende partij heeft 150 flessen wijn aan gedaagde partij geleverd, voorzien van een gepersonaliseerd etiket. Aan de informatieverplichtingen voortvloeiend uit artikel 6:230m BW is voldaan, aldus eisende partij. Eisende partij licht in dat kader toe waar de in dat artikel genoemde informatie op de website kan worden gevonden. De goederen zijn, zoals afgesproken, geleverd tussen 4 en 5 december 2018. Bij de geleverde goederen zitten tevens de in het geding gebrachte facturen. Op de facturen wordt gedaagde partij onder meer op de betalingstermijn en -mogelijkheden gewezen.
Uit de toelichting van eisende partij volgt dat eisende partij gedaagde partij per e-mail een gepersonaliseerd aanbod heeft gedaan naar aanleiding van een offerte-aanvraag door gedaagde partij. Gedaagde partij heeft het aanbod vervolgens per e-mail geaccepteerd. Op die manier is de overeenkomst tot stand gekomen. Op grond van het bepaalde in artikel 6:230v lid 5 BW dient eisende partij onder deze omstandigheden ten minste de voornaamste kenmerken van de zaken of diensten, de identiteit van de handelaar, de totale prijs en het recht op ontbinding te noemen. Blijkens de overgelegde e-mailcorrespondentie heeft eisende partij zich aan deze verplichtingen gehouden, met uitzondering van het recht op ontbinding. Nu echter sprake is van de koop van flessen wijn die op verzoek van gedaagde partij zijn voorzien van een gepersonaliseerd etiket, heeft gedaagde partij op grond van artikel 6:230p sub f onder 1 BW geen recht op ontbinding van deze koop. Reden waarom kan worden vastgesteld dat eisende partij heeft voldaan aan haar precontractuele informatieverplichtingen.
Voor wat betreft de contractuele informatieverplichtingen dient eisende partij op grond van artikel 6:230v lid 7 BW op een duurzame gegevensdrager een bevestiging van de overeenkomst aan gedaagde partij te verstrekken met daarin alle van toepassing zijnde informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW. Eisende partij verwijst in dit kader naar de factuur die samen met de geleverde goederen aan gedaagde partij is verstrekt. Weliswaar kan niet worden vastgesteld dat de factuur alle van toepassing zijnde informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW bevat, maar zij bevat wel alle essentiële informatie. Geoordeeld wordt daarom dat eisende partij in voldoende mate heeft voldaan aan haar contractuele informatieverplichtingen.
Nu de vordering voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen:
- € 814,93 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2019 tot de dag van betaling;
- € 122,24 aan buitengerechtelijke kosten;
- € 11,46 aan rente, berekend tot 23 augustus 2019;
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten die aan de zijde van eisende partij worden vastgesteld op € 486,00 aan griffierecht, € 85,18 aan dagvaardingskosten en € 120,00 aan salaris van de gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
veroordeelt gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat gedaagde partij niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.