Uitspraak
Juzgado Central de Instrucción No. 2,
Audiencía Nacional – Madrid(Centrale Onderzoeksrechtbank Nr. 2, Nationaal Hof – Madrid), (Spanje), en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Juzgado Central de Instrucción No. 2 de Madrid(Spanje)
.
4.Genoegzaamheid
Form Ablijkt dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn gepleegd in 2019 in Colombia, Spanje, Bulgarije en Griekenland.
5.Strafbaarheid
6.Onschuldverweer
7.Beroep op de weigeringsgrond van artikel 9, eerste lid aanhef en onder a OLW
De rechtbank stelt vast dat de Nederlandse strafzaak mede gelet op de pleegdatum en
pleegplaats op een ander feitencomplex ziet dan het feitencomplex zoals genoemd in het EAB. In de Nederlandse strafzaak staat het vervaardigen van en handelen in cocaïne in Nederland op 18 november 2019 centraal, terwijl het EAB ziet op de handel in cocaïne binnen een criminele organisatie in de periode 29 juni 2019 tot en met 18 augustus 2019 in de landen Griekenland, Bulgarije en Spanje. Niet is gebleken dat het eerstgenoemde complex van feiten onlosmakelijk is verbonden met het laatstgenoemde complex van feiten. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Juzgado Central de Instrucción No. 2,
Audiencía Nacional – Madrid(Centrale Onderzoeksrechtbank Nr. 2, Nationaal Hof – Madrid), Spanje.