Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
mr. M.E. Woudman, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L. Snel, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
3.Kan het feit worden bewezen?
nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank is van oordeel dat dit doel, die afspraak om te intimideren door te dreigen en tegen de eigenaar te schreeuwen, op zich al als geweld en bedreiging met geweld kan worden aangemerkt. Het opzet van verdachte bestond er dus in om aangever met intimidatie door middel van bedreiging en geschreeuw te dwingen tot afgifte van zijn auto. Daarmee is sprake van medeplegen van geweld en bedreiging met geweld.
4.Bewezenverklaring
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
carjacking.Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. Dit zijn zeer ernstige feiten. Verdachte heeft niet alleen misbruik gemaakt van het vertrouwen van zijn werkgever, maar ook van twee nietsvermoedende mannen die hun auto via Marktplaats te koop hebben aangeboden en vervolgens van hun auto werden beroofd. Het zwaartepunt ligt op de
carjacking, waarbij verdachte en zijn mededaders tijdens een proefrit de eigenaar van de auto op intimiderende wijze, met geschreeuw en met een vuurwapen in zijn nek gedrukt, hebben bedreigd. Hiermee hebben zij hem gedwongen de auto aan hen af te geven. Het toegepaste geweld heeft een diepe indruk op hem gemaakt. Het handelen van verdachte werd uitsluitend ingegeven door eigen financieel gewin en verdachte heeft zich niet bekommerd om het welzijn en de gevoelens van de slachtoffers. Er is sprake van een ingrijpende aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Slachtoffers van feiten als deze hebben ook lange tijd na de gebeurtenissen nog te maken met gevoelens van angst en onveiligheid. Verdachte verdient dan ook straf voor het plegen van deze ernstige feiten.
8.Vorderingen van de benadeelde partijen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
jeugddetentie van 12 (twaalf) maanden.
zes (6) maanden,van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij door een rechter later anders wordt bepaald.
twee jaar.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77z, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde moet zich
- medewerking verleent aan een
- meewerktaan het
aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden; - medewerking verleent aan en een actieve inspanning verricht voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van structurele en
teruggave aan verdachtevan:
teruggave aan de rechthebbende(
[naam 1]) van:
€ 12.710,01 (twaalfduizendzevenhonderdtien euro en één cent)aan vergoeding, bestaande uit
€ 10.710,01 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 3 maart 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
€ 12.710,01 (twaalfduizendzevenhonderdtien euro en één cent),te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 3 maart 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Wanneer er niet kan worden betaald, kan gijzeling worden toegepast voor 68 dagen. Toepassing van die gijzeling maakt niet dat de betalingsverplichting komt te vervallen.
€ 91,49 (eenennegentig euro en negenenveertig cent)aan vergoeding, bestaande uit
materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 maart 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
€ 91,49 (eenennegentig euro en negenenveertig cent),te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 maart 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, te betalen. Wanneer er niet kan worden betaald, kan gijzeling worden toegepast voor één dag. Toepassing van die gijzeling maakt niet dat de betalingsverplichting komt te vervallen.
€ 4.000,- (vierduizend euro)aan vergoeding, bestaande uit
materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 april 2019, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
€ 4.000,- (vierduizend euro),te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 april 2019, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, te betalen. Wanneer er niet kan worden betaald, kan gijzeling worden toegepast voor 20 dagen. Toepassing van die gijzeling maakt niet dat de betalingsverplichting komt te vervallen.