ECLI:NL:RBAMS:2020:3103

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
8034998 CV EXPL 19-19365
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering wegens onvoldoende onderbouwing en niet voldoen aan informatieverplichtingen in koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Direct Pay Services B.V. (eisende partij) en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij had een vordering ingesteld op basis van een koopovereenkomst die zou zijn gesloten met Otto B.V., de oorspronkelijke schuldeiser. De gedaagde partij had via de website van Otto producten besteld, maar had de facturen onbetaald gelaten. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de vordering voldoet aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende bewijs had geleverd dat aan de informatieverplichtingen was voldaan. De dagvaarding was niet voorzien van voldoende informatie om te beoordelen of de gedaagde partij op de juiste wijze was geïnformeerd over de voornaamste kenmerken van de zaak, de identiteit van de handelaar, de totale prijs en de mogelijkheid van herroeping. De eisende partij had de gevraagde bewijsstukken, waaronder de overeenkomst en de algemene voorwaarden, niet overgelegd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de gedaagde partij op een duidelijke en begrijpelijke wijze was geïnformeerd.

De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij, ondanks de gelegenheid om de vordering te onderbouwen, had nagelaten om alle relevante feiten en stukken aan te leveren. De vordering werd daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen. Tevens werd de eisende partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gedaagde partij, die tot op heden op nihil waren begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8034998 CV EXPL 19-19365
vonnis van: 25 juni 2020
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

Direct Pay Services B.V.

gevestigd te Barendrecht
eisende partij
gemachtigde: Webcasso B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Bij tussenvonnis van 17 oktober 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op de rolzitting van 14 november 2019 een akte ingediend. Gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

Stellingen van eisende partij in de dagvaarding
1. Eisende partij stelt in de dagvaarding dat Otto B.V. (verder: Otto) de oorspronkelijke schuldeiser is. Otto heeft de vordering aan eisende partij gecedeerd. Gedaagde partij heeft bij Otto een bestelling geplaatst. Nu sprake is van een overeenkomst op afstand, ontbreekt een door partijen getekend stuk. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Otto van toepassing. Gedaagde partij heeft de factuur c.q. facturen die zien op de levering onbetaald gelaten.

Ambtshalve toetsing (pre)contractuele informatieverplichtingen

2. Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed consument te zijn. De kantonrechter dient daarom ambtshalve te toetsen of de vordering is gebaseerd op oneerlijke bedingen en daarnaast of aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen ter zake van de aan de vordering ten grondslag liggende koopovereenkomst(en) is voldaan. De dagvaarding was niet voorzien van voldoende informatie om dat te kunnen beoordelen. Daarom heeft de kantonrechter eisende partij bij voornoemd tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om haar vordering alsnog in de hiervoor bedoelde zin te onderbouwen door het bij tussenvonnis gevoegde informatieformulier in te vullen, waar nodig haar antwoorden toe te lichten en de in het formulier aangegeven stukken, waaronder de overeenkomst(en), in het geding te brengen.

De door eisende partij ingediende akte

3. Eisende partij heeft bij akte het informatieformulier ingevuld en daarop een toelichting gegeven. Eisende partij heeft niet de in het formulier gevraagde bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat is voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen. Ook is (een bevestiging van) de overeenkomst niet overgelegd.
4. Eisende partij heeft gesteld dat gedaagde partij via de website van Otto producten heeft besteld. Daarbij moet gedaagde partij akkoord gaan met de algemene voorwaarden van Otto. Otto heeft producten aan gedaagde partij geleverd. Eisende partij stelt dat is voldaan aan de in artikel 6:230m BW vermelde verplichtingen. De informatie als bedoeld in dat artikel wordt tijdens het bestelproces op passende wijze omschreven en/of staat in de algemene voorwaarden.
Beoordeling
5. Sprake is van een overeenkomst op afstand. In dat geval dient de handelaar ingevolge de artikelen 6:230m en 6:230v BW de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze te informeren over de voornaamste kenmerken van de zaak, de identiteit van de handelaar, waar en hoe de handelaar kan worden bereikt, de totale prijs en eventuele verdere kosten, de mogelijkheid van herroeping en de kosten van retournering. Uitdrukkelijk zij er op gewezen dat dit slechts een samenvatting is van de kern van deze bepalingen. De kantonrechter verwijst voor overige naar hetgeen in die bepalingen is vermeld en attendeert erop dat afhankelijk van de aard van de zaak meer of minder informatie wordt verlangd. Waar het in artikel 6:230m BW gaat om de vraag welke informatie moet worden verstrekt, bepaalt artikel 6:230v BW de wijze waarop die informatie moet worden gegeven.
6. Wat de wijze van verstrekking van de informatie betreft kan de handelaar niet volstaan met het opnemen daarvan in algemene voorwaarden. Tijdens het verkoopproces dient de consument stap voor stap langs de informatie te worden geleid, zodat er geen enkel misverstand kan ontstaan over de vraag of de gemiddelde consument deze informatie bewust onder ogen heeft gekregen. Het gebruik van ‘kleine lettertjes’, zo blijkt uit de Kamerstukken, is in dat verband niet aanvaardbaar.
7. Als sluitstuk heeft de wetgever bepaald dat de handelaar binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst, maar in ieder geval bij de levering van de zaken, de consument op een duurzame gegevensdrager, een bevestiging van de overeenkomst verstrekt, waarin alle verlangde informatie is opgenomen, tenzij dat niet al bij het sluiten van de overeenkomst zelf is verstrekt. Zo’n duurzame gegevensdrager kan een brief zijn, een e-mailbericht, een pdf-bestand of zelfs een factuur, mits daarin alle informatie is opgenomen.
8. In geval van een procedure dient eisende partij te stellen dat aan al deze verplichtingen is voldaan, daargelaten of eisende partij zelf de verkopende partij is of, zoals hier, via een cessie of anderszins in de rechten van de verkopende partij is getreden. Deze stellingen moeten ook worden gesubstantieerd met bewijsstukken, zoals algemene voorwaarden, de duurzame gegevensdrager en een al dan niet in schermafdrukken vastgelegd verslag van het bestelproces dat de consument doorloopt, waaruit blijkt hoe en waar de betreffende informatie is verstrekt. Kort gezegd, eisende partij dient inzichtelijk te maken wat de klant te zien heeft gekregen en dat daarmee aan de wettelijke verplichtingen is voldaan.
9. Hoewel een onderbouwing ontbreekt, kan uit de toelichting van eisende partij worden opgemaakt dat de meeste informatie die essentieel is voor de wilsvorming van de consument in de precontractuele fase aan gedaagde partij is verstrekt, zoals de voornaamste kenmerken van het product, de totale kosten en de wijze van betaling. Gedaagde partij is echter niet op passende wijze gewezen op het (eveneens voor de wilsvorming van de consument essentiële) ontbindingsrecht, nu dit recht volgens eisende partij in de algemene voorwaarden staat.
10. Aangezien sprake is van een koop op afstand, dient ook te zijn voldaan aan de van toepassing zijnde aanvullende bepalingen genoemd in artikel 6:230v BW. Op grond van het zevende lid van die bepaling moet de handelaar de consument op een duurzame gegevensdrager na het sluiten van de overeenkomst op afstand, uiterlijk bij het leveren van de goederen, een bevestiging van de overeenkomst sturen. Die bevestiging dient alle in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde informatie te bevatten, voor zover de handelaar deze niet al voor het sluiten van de overeenkomst op een duurzame gegevensdrager heeft verstrekt.
11. Gesteld noch gebleken is dat de informatie in artikel 6:230m lid 1 BW al eerder op een duurzame gegevensdrager aan gedaagde partij is verstrekt. Eisende partij dient dus te stellen en onderbouwen dat zij gedaagde partij een bevestiging van de overeenkomst heeft gestuurd op een duurzame gegevensdrager, welke bevestiging al deze informatie bevat. Dat heeft eisende partij niet gedaan. Gesteld noch gebleken is dat is voldaan aan de contractuele informatieverplichtingen als bedoeld in artikel 6:230v lid 7 jo. 6:230m lid 1 BW. Eisende partij heeft niet gesteld dat aan gedaagde partij een bevestiging van de overeenkomst met daarin alle informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW is gestuurd. Evenmin is de (bevestiging van de) overeenkomst overgelegd. Hierdoor kan niet ambtshalve worden getoetst of is voldaan aan de contractuele informatieverplichtingen.
12. Verder heeft eisende partij in het informatieformulier aangekruist dat de vordering (mede) is gebaseerd op bepalingen in de algemene voorwaarden. Zij heeft niet de gevraagde toelichting gegeven om welke bepalingen in de algemene voorwaarden het gaat. Evenmin heeft eisende partij zich uitgelaten over de vraag waarom het beding volgens haar niet oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13 oneerlijke bedingen.
13. Nu eisende partij uitsluitend heeft gesteld dat zij heeft voldaan aan de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 6:230m lid 1 BW - de precontractuele informatieverplichtingen - maar deze stellingen verder niet heeft onderbouwd, voorts niet is gesteld of gebleken is dat is voldaan aan de contractuele informatieverplichtingen voortvloeiend uit artikel 6:230v lid 7 jo. 6:230m lid 1 BW en eisende partij daarnaast niet heeft toegelicht op welke bepalingen uit de algemene voorwaarden de vordering is gebaseerd en waarom die bepalingen niet oneerlijk zijn, voldoet de dagvaarding, in combinatie met de nadere toelichting bij akte naar het oordeel van de kantonrechter niet aan de eisen van artikel 21 en 111 Rv.
14. Eisende partij heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, nagelaten de vordering te onderbouwen met alle voor de beslissing van belang zijnde feiten en stukken. De vordering wordt daarom als zijnde onvoldoende onderbouwd afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de proceskosten gevallen aan de zijde van gedaagde partij, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.