ECLI:NL:RBAMS:2020:3100

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
8010621 CV EXPL 19-18736
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van precontractuele informatieverplichtingen in koopovereenkomst tussen consument en handelaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eisende partij, Infoscore Finance GmbH, en de gedaagde partij, die niet is verschenen. De eisende partij heeft een vordering ingesteld op basis van een koopovereenkomst die tot stand is gekomen via H&M Hennes & Mauritz GBC AB. De gedaagde partij heeft goederen besteld bij H&M, maar heeft deze niet betaald, ondanks meerdere aanmaningen. De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieverplichtingen van de handelaar getoetst, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij diende te bewijzen dat aan deze informatieverplichtingen was voldaan, maar de kantonrechter oordeelde dat de informatie niet op duidelijke en begrijpelijke wijze was verstrekt. De eisende partij had niet aangetoond dat de gedaagde partij langs alle noodzakelijke informatie was geleid tijdens het bestelproces. Ondanks het feit dat de eisende partij niet voldeed aan de informatieverplichtingen, werd er geen sanctie opgelegd, omdat de gedaagde partij de goederen zonder protest had behouden. De vordering van de eisende partij werd uiteindelijk toegewezen, waarbij de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8010621 CV EXPL 19-18736
vonnis van: 29 juni 2020
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

de vennootschap naar buitenlands recht

infoscore Finance GmbH
gevestigd te Baden-Baden (Duitsland)
eisende partij
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Bij tussenvonnis van 7 oktober 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op de rolzitting van 4 november 2019 een akte ingediend. Gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

Stellingen van eisende partij in de dagvaarding
1. Eisende partij stelt in de dagvaarding dat de rechtspersoon naar Zweeds recht H&M Hennes & Mauritz GBC AB (verder: H&M) de oorspronkelijke schuldeiser is. H&M heeft de vordering aan eisende partij gecedeerd. Gedaagde partij heeft via internet goederen bij H&M besteld. Op alle bestellingen zijn de algemene voorwaarden van H&M van toepassing. De door gedaagde partij bestelde goederen zijn afgeleverd op het door gedaagde partij opgegeven afleveradres. Gedaagde partij heeft de goederen zonder protest behouden. De factuur c.q. facturen heeft gedaagde partij onbetaald gelaten, ondanks diverse aanmaningen.

Ambtshalve toetsing (pre)contractuele informatieverplichtingen

2. Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed consument te zijn. De kantonrechter dient daarom ambtshalve te toetsen of aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen ter zake van de aan de vordering ten grondslag liggende koopovereenkomst(en) is voldaan. De dagvaarding was niet voorzien van voldoende informatie om dat te kunnen beoordelen. Daarom heeft de kantonrechter eisende partij bij voornoemd tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om haar vordering alsnog in de hiervoor bedoelde zin te onderbouwen door het bij tussenvonnis gevoegde informatieformulier in te vullen, waar nodig haar antwoorden toe te lichten en de in het formulier aangegeven stukken, waaronder de overeenkomst(en), in het geding te brengen.
3. Ingevolge de artikelen 6:230m en 6:230v BW dient de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze te informeren over de voornaamste kenmerken van de zaak, de identiteit van de handelaar, waar en hoe de handelaar kan worden bereikt, de totale prijs en eventuele verdere kosten, de mogelijkheid van herroeping en de kosten van retournering. Uitdrukkelijk zij er op gewezen dat dit slechts een samenvatting is van de kern van deze bepalingen. De kantonrechter verwijst voor overige naar hetgeen in die bepalingen is vermeld en attendeert erop dat afhankelijk van de aard van de zaak meer of minder informatie wordt verlangd. Waar het in artikel 6:230m BW gaat om de vraag welke informatie moet worden verstrekt, bepaalt artikel 6:230v BW de wijze waarop die informatie moet worden gegeven.
4. Wat de wijze van verstrekking van de informatie betreft kan de handelaar niet volstaan met het opnemen daarvan in algemene voorwaarden. Tijdens het verkoopproces dient de consument stap voor stap langs de informatie te worden geleid, zodat er geen enkel misverstand kan ontstaan over de vraag of de gemiddelde consument deze informatie bewust onder ogen heeft gekregen. Het gebruik van ‘kleine lettertjes’, zo blijkt uit de Kamerstukken, is in dat verband niet aanvaardbaar.
5. Als sluitstuk heeft de wetgever bepaald dat de handelaar binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst, maar in ieder geval bij de levering van de zaken, de consument op een duurzame gegevensdrager, een bevestiging van de overeenkomst verstrekt, waarin alle verlangde informatie is opgenomen, tenzij dat niet al bij het sluiten van de overeenkomst zelf is verstrekt. Zo’n duurzame gegevensdrager kan een brief zijn, een e-mailbericht, een pdf-bestand of zelfs een factuur, mits daarin alle informatie is opgenomen.
6. In geval van een procedure dient eisende partij te stellen dat aan al deze verplichtingen is voldaan, daargelaten of eisende partij zelf de verkopende partij is of, zoals hier, via een cessie of anderszins in de rechten van de verkopende partij is getreden. Deze stellingen moeten ook worden gesubstantieerd met bewijsstukken, zoals algemene voorwaarden, de duurzame gegevensdrager en een al dan niet in schermafdrukken vastgelegd verslag van het bestelproces dat de consument doorloopt, waaruit blijkt hoe en waar de betreffende informatie is verstrekt. Kort gezegd, eisende partij dient inzichtelijk te maken wat de klant te zien heeft gekregen en dat daarmee aan de wettelijke verplichtingen is voldaan.

De door eisende partij ingediende akte

7. Eisende partij heeft bij akte het informatieformulier ingevuld en daarop een toelichting gegeven, voorzien van een schermafdruk met daarop enkele goederen die H&M verkoopt ter illustratie van die toelichting. Daarnaast heeft eisende partij de algemene voorwaarden in het geding gebracht, de factuur of facturen waarop de onderhavige vordering betrekking heeft en een aantal aan gedaagde partij gezonden aanmaningen.
8. Eisende partij heeft bij akte gesteld dat de overeenkomst online tot stand is gekomen. Op de website van H&M staan de gegevens als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW, waaronder de contactgegevens, de wijze van betalen, de wijze van levering, de manier van retournering en de fabrieks- en wettelijke garantiebepalingen. Alvorens gedaagde partij definitief akkoord geeft voor de bestelling, wordt het totaal openstaande bedrag inclusief belastingen getoond, waarna gedaagde partij de bestelling kan accepteren of afwijzen. Voordat de koopovereenkomst tot stand komt, kan gedaagde partij kennis nemen van de algemene voorwaarden van H&M en moet gedaagde partij daarbij een vinkje plaatsen.

Beoordeling precontractuele informatieverplichtingen

9. De kantonrechter kan op grond van hetgeen eisende partij heeft gesteld en onderbouwd niet vaststellen dat H&M voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op duidelijke en begrijpelijke wijze de in artikel 6:230m BW bedoelde informatie aan gedaagde partij heeft verstrekt. Eisende partij stelt slechts dat de informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW op de website van H&M staat. Eisende partij heeft niet aan de hand van schermafdrukken aangetoond hoe het bestel- en betaalproces is ingericht, waardoor niet is gebleken dat gedaagde partij langs alle informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW is geleid (zie ook rechtsoverweging 4). Reden waarom niet kan worden vastgesteld dat is voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen. De door eisende partij overgelegde schermafdruk waarop enkele goederen die H&M verkoopt te zien zijn toont in ieder geval niet aan dat alle precontractuele informatie aan gedaagde partij is verstrekt.

Beoordeling contractuele informatieverplichtingen

10. Nu sprake is van een koop op afstand, dient ook te zijn voldaan aan de van toepassing zijnde aanvullende bepalingen genoemd in artikel 6:230v BW. Op grond van het zevende lid van die bepaling moet de handelaar de consument op een duurzame gegevensdrager na het sluiten van de overeenkomst op afstand, uiterlijk bij het leveren van de goederen, een bevestiging van de overeenkomst sturen. Die bevestiging dient alle in artikel 6:230m lid 1 BW bedoelde informatie te bevatten, voor zover de handelaar deze niet al voor het sluiten van de overeenkomst op een duurzame gegevensdrager heeft verstrekt.
10. Gesteld noch gebleken is dat de informatie in artikel 6:230m lid 1 BW al eerder op een duurzame gegevensdrager aan gedaagde partij is verstrekt. Eisende partij dient dus te stellen en onderbouwen dat zij gedaagde partij een bevestiging van de overeenkomst heeft gestuurd op een duurzame gegevensdrager, welke bevestiging al deze informatie bevat.
10. De bevestiging(en) van de bestelling(en) van gedaagde partij op een duurzame gegevensdrager heeft eisende partij overgelegd. Vastgesteld wordt dat de inhoud van de bevestiging(en) alle informatie bevat die essentieel is voor de wilsvorming van de consument. In zoverre is dus voldaan aan de contractuele informatieverplichtingen als bedoeld in de artikelen 6:230v lid 7 jo. 6:230m lid 1 BW. Voor zover bepaalde informatie niet is verstrekt, zoals de herinnering aan het bestaan van de wettelijke waarborg dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden (artikel 6:230m lid 1 sub l BW), wordt geoordeeld dat deze informatie minder essentieel is voor de wilsvorming van de consument. Dat deze informatie niet in de bevestiging(en) staat wordt dan ook minder bezwaarlijk geacht.

Uitkomst

13. Hoewel op grond van het voorgaande niet kan worden vastgesteld dat H&M heeft voldaan aan haar precontractuele informatieverplichtingen, is de kantonrechter van oordeel dat het ambtshalve verbinden van een sanctie hieraan op dit moment niet op zijn plaats is, ook omdat er vanuit moet worden gegaan dat gedaagde partij de gekochte zaak of zaken zonder commentaar heeft behouden. Dat laatste is op zichzelf overigens niet redengevend om niet te sanctioneren.
13. Nu de vordering van eisende partij voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen.
Overweging ten overvloede
15. De kantonrechter wijst eisende partij erop dat al sinds 1 oktober 2019 geen tussenvonnis meer wordt gewezen waarbij een informatieformulier wordt verstrekt. Dat betekent dat eisende partij reeds in de dagvaarding aan de stelplicht dient te voldoen, inclusief de in rechtsoverweging 9 bedoelde stelplicht.
Dat op dit moment geen aanleiding wordt gezien om te sanctioneren wil niet zeggen dat dit altijd het geval zal zijn.

Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen:
- € 388,79 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2019 tot de dag van betaling;
- € 58,32 aan buitengerechtelijke kosten;
- € 8,93 aan rente, berekend tot 16 augustus 2019;
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten die aan de zijde van eisende partij worden vastgesteld op € 121,00 aan griffierecht, € 85,16 aan dagvaardingskosten en € 72,00 aan salaris van de gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
veroordeelt gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 18,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat gedaagde partij niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.