ECLI:NL:RBAMS:2020:3092

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
8029222 CV EXPL 19-19176
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in koopovereenkomst met informatieverplichtingen en sancties

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zalando SE en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Zalando SE, vorderde betaling van € 59,99 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten, in het kader van een online koopovereenkomst. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 20 januari 2020 de eisende partij in de gelegenheid gesteld om een informatieformulier in te vullen en dit aan de gedaagde partij te sturen, zodat deze hierop kon reageren. De eisende partij heeft vervolgens een akte ingediend, maar de gedaagde partij heeft niet gereageerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat voldaan is aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen. Desondanks heeft de kantonrechter geoordeeld dat er geen sanctie opgelegd hoeft te worden, omdat de bevestigingse-mail van de aankoop wel de voornaamste kenmerken van de gekochte zaak, de prijs, en de retourkosten bevatte. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van de eisende partij niet ongegrond of onrechtmatig was en heeft deze toegewezen. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van € 101,11, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8029222 CV EXPL 19-19176
vonnis van: 29 juni 2020
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

Zalando SE

gevestigd te Berlijn, Duitsland
eisende partij
gemachtigde: R. Slagman
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Bij tussenvonnis van 20 januari 2020 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op de rolzitting van 17 februari 2020 een akte ingediend. Gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

Eisende partij vordert betaling van € 59,99 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten.
Eisende partij stelt bij dagvaarding – kort weergegeven – dat Zalando een detailhandel is, waarbij klanten via postorder en internet bestellingen kunnen plaatsen. De klant moet een account aanmaken waarbij de klant onder meer moet aangeven dat hij/zij akkoord gaat met de algemene voorwaarden. Van de algemene voorwaarden citeert eisende partij artikel 6 (“Herroepingsrecht”) en artikel 15 (“Betaling). Bij dagvaarding is overgelegd de factuur, een veertiendagenbrief, de algemene voorwaarden en een informatieformulier zonder bijlagen.
In de dagvaarding is niet gesteld dat, en zo ja op welke wijze, aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen ter zake van de aan de vordering ten grondslag liggende online koopovereenkomst is voldaan. Wel kruist eisende partij op het als productie bijgevoegde informatieformulier aan dat zij heeft voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen, waarbij zij een algemene verwijzing geeft naar het gestelde in de dagvaarding en het bepaalde in haar algemene- en aanvullende voorwaarden.
Eisende partij is vervolgens in de gelegenheid gesteld haar vordering alsnog te onderbouwen met alle voor de beslissing van belang zijnde feiten door invulling van het aan haar verstrekte informatieformulier, waar nodig de vragen toe te lichten en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen.
Bij akte heeft eisende partij gesteld dat gedaagde partij een consument is met wie zij een online koopovereenkomst heeft gesloten. Hoewel niet gepersonaliseerd op de persoon van gedaagde partij, heeft eisende partij aan de hand van schermafdrukken het bestelproces bij Zalando toegelicht. Daarbij heeft eisende partij aangegeven dat gedaagde partij een bevestigingse-mail van de aankoop heeft gekregen. Eisende partij heeft een (wederom niet op de persoon van gedaagde partij gepersonaliseerde) bevestigingse-mail overgelegd, waarbij een formulier genaamd ‘informatie betreffende de uitoefening van het herroepingsrecht’ is gevoegd.
Hoewel uit de overgelegde schermafdrukken niet is gebleken dat is voldaan aan de wettelijke precontractuele informatieverplichtingen en uit de overgelegde bevestigingse-mail evenmin volgt dat alle contractuele informatie op een duurzame gegevensdrager (in bijvoorbeeld een pdf-bestand bij de bevestigingse-mail) aan gedaagde partij is verstrekt en in zoverre niet kan worden vastgesteld dat volledig voldaan is aan de artikelen 6:230m, 6:230v en 6:193f BW, is de kantonrechter van oordeel dat een sanctie hiervoor niet op zijn plaats is. Dit geldt vooral omdat in de bevestigingse-mail de voornaamste kenmerken van de gekochte zaak, de prijs, de leverings- en retourkosten (gratis), de identiteit en het adres van de verkoper zijn opgenomen en op het 100 dagen retourrecht wordt gewezen. Daarnaast moet er vanuit worden gegaan dat gedaagde partij de gekochte zaak zonder commentaar heeft behouden. Voor het ambtshalve verbinden van een sanctie aan deze schending van de verplichting tot onderbouwing van de (pre)contractuele informatie ziet de kantonrechter op dit moment dan ook onvoldoende grond.
De vordering komt de kantonrechter ook voor het overige niet ongegrond of onrechtmatig voor, zodat deze wordt toegewezen zoals hierna vermeld.

Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen het bedrag van € 101,11 vermeerderd met de wettelijke rente over € 59,99 vanaf 29 augustus 2019 tot de dag van betaling;
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten die aan de zijde van eisende partij worden vastgesteld op € 121,00 aan griffierecht, € 85,04 aan dagvaardingskosten en € 36,00 aan salaris van de gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
veroordeelt gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 18,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat gedaagde partij niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.