ECLI:NL:RBAMS:2020:3087

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
7941974 CV EXPL 19-16535
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de redelijkheid van annuleringskosten in consumentenovereenkomsten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Tulp Verkoop B.V. (eisende partij) en BvCM Collections B.V. (gedaagde partij). De eisende partij vorderde betaling van € 6.095,00 aan annuleringskosten, gebaseerd op de algemene voorwaarden van de Centrale Branchevereniging Wonen, na de annulering van een keuken door de gedaagde partij. De gedaagde partij had de keuken op 30 juli 2017 gekocht voor € 20.317,16, maar annuleerde deze op 16 november 2017. De eisende partij stelde dat de gedaagde partij op grond van de algemene voorwaarden 30% van het aankoopbedrag verschuldigd was aan annuleringskosten.

De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of het beding in de algemene voorwaarden, dat de annuleringskosten regelt, onredelijk bezwarend is in de zin van artikel 6:237 onder i BW. De rechter oordeelde dat de eisende partij onvoldoende had onderbouwd dat de annuleringsbijdrage van 30% een redelijke vergoeding was voor de door haar geleden schade. De rechter wees erop dat de hoogte van de bedongen vergoeding niet in verhouding stond tot de werkelijk geleden schade en dat het beding niet afzonderlijk was onderhandeld met de consument. Hierdoor werd het annuleringsbeding als onredelijk bezwarend beschouwd en vernietigd.

De vordering van de eisende partij werd integraal afgewezen, en de eisende partij werd veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gedaagde partij, die tot op heden op nihil werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7941974 CV EXPL 19-16535
vonnis van: 29 juni 2020
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

Tulp Verkoop B.V.

gevestigd te Sappemeer
eisende partij
gemachtigde: BvCM Collections B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Bij tussenvonnis van 2 september 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op de rolzitting van 30 september 2019 een akte ingediend. Gedaagde partij heeft hierop niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

Eisende partij vordert betaling van € 6.095,00 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten als nader omschreven in de dagvaarding.
Eisende partij stelt dat gedaagde partij op 30 juli 2017 een keuken heeft gekocht voor € 20.317,16. De door gedaagde partij ondertekende koopovereenkomst heeft eisende partij als productie overgelegd. Op de koopovereenkomst zijn van toepassing de voorwaarden van de Centrale Branchevereniging Wonen (verder: de algemene voorwaarden). Met ondertekening van de koopovereenkomst heeft gedaagde partij verklaard de algemene voorwaarden te hebben ontvangen. De keuken zou in de tweede week van 2018 worden geleverd. Op 16 november 2017 heeft gedaagde partij telefonisch contact opgenomen met eisende partij en de keuken geannuleerd, omdat zij deze niet meer nodig had. Gedaagde partij verklaarde zich er niet van bewust te zijn dat het ging om een bindende overeenkomst.
Conform de algemene voorwaarden kan gedaagde partij geen aanspraak maken op kosteloze ontbinding van de overeenkomst, aldus eisende partij. Eisende partij verwijst naar artikel 12 lid 1 van de algemene voorwaarden. Artikel 12 van de algemene voorwaarden luidt, voor zover hier van belang:

ARTIKEL 12 - De annulering

1. Als de afnemer annuleert is hij een schadevergoeding verschuldigd. Deze is gebaseerd op gederfde inkomsten op basis van gemiddelden in de branche. De schadevergoeding is opgebouwd uit de brutowinstmarge (vaste en variabele kosten, winstopslag), verminderd met niet gemaakte variabele kosten, zoals afleverkosten. De schadevergoeding bedraagt 30% van de koop-/aanneemsom, behalve als partijen iets anders hebben afgesproken. Deze is 50% als de afnemer annuleert terwijl hij al is geïnformeerd dat de (deel)levering kan plaatsvinden.

2. De in lid 1 genoemde percentages zijn vaststaand, behalve als de ondernemer kan bewijzen dat zijn schade groter is of de afnemer aannemelijk kan maken dat de schade kleiner is.

De gevorderde hoofdsom bestaat uitsluitend uit annuleringskosten op grond artikel 12 van de algemene voorwaarden (30% van de aankoopsom van € 20.317,16 maakt € 6.095,00). Genoemde aankoopsom is inclusief btw.
De overeenkomst valt binnen de werkingssfeer van Richtlijn 93/13 EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, hetgeen volgens HvJ EU de nationale rechter verplicht ambtshalve te toetsen of een beding in algemene voorwaarden oneerlijk is. Omdat Richtlijn 93/13 niet rechtstreeks van toepassing is in de Nederlandse rechtsorde brengt richtlijnconforme uitleg van het Nederlandse recht mee dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 6:233 BW dit onderzoek ambtshalve moet verrichten. Indien de Nederlandse rechter in het kader van artikel 6:233 BW vaststelt dat een beding in algemene voorwaarden oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13, is hij gehouden het beding ambtshalve te vernietigen.
Aangaande de (on)eerlijkheid van artikel 12 van de algemene voorwaarden heeft eisende partij het volgende gesteld. De CBW voorwaarden zijn tot stand gekomen in en na overleg met de Consumentenbond. Daarom zijn de voorwaarden vanuit het oog van consumentenbelangen getoetst op aanvaardbaarheid. Artikel 12 biedt een mogelijkheid om een overeenkomst zonder juridisch relevante grond op te zeggen. De wet biedt zo’n mogelijkheid niet. Dit is dus een dienstverlening naar de klant. Het alternatief voor de consument is dat zij wordt verplicht tot nakoming, dat wil zeggen betaling van 100% en het afnemen van producten die zij niet meer wenst. Uit diverse rapporten en onderzoeken volgt dat de schade van de ondernemer per keuken soms zelfs meer is dan 30% van de aankoopsom. Ook uit de jurisprudentie (die in de dagvaarding wordt genoemd en geciteerd, ktr.) volgt dat een schadevergoeding van 30% geen onredelijke vergoeding is.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Artikel 12 van de algemene voorwaarden is een beding als bedoeld in artikel 6:237 onder i BW. Het beding wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn, behoudens voor zover het een redelijke vergoeding voor door eisende partij geleden verlies of gederfde winst (hierna aangeduid als: schade) betreft. Het is aan eisende partij om dit vermoeden te weerleggen. Eisende partij dient te stellen en onderbouwen dat de bedongen vergoeding in redelijke verhouding staat tot de werkelijk geleden schade. Of dat het geval is, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Eisende partij verwijst in de dagvaarding uitsluitend naar rapporten en onderzoeken die algemeen (‘keukenspeciaalzaken’) en bovendien gedateerd zijn (deze zien op de jaren 2000 tot en met 2007). Eisende partij is in het geheel niet ingegaan op de situatie van partijen. Van belang is welke schade eisende partij lijdt bij annuleringen. Hierover heeft eisende partij niets gesteld of onderbouwd. Ook is niet gesteld dat eisende partij de keuken al had besteld voor de datum van de annulering en zo ja, welke annuleringskosten eisende partij daarvoor moest betalen. Eisende partij lijkt te miskennen dat een (tot op zekere hoogte) gefixeerde vergoeding van 30% slechts redelijk is indien voldoende aannemelijk is dat de hoogte van de werkelijke schade daar niet teveel van afwijkt. Eisende partij kan dus niet volstaan met een verwijzing naar het beding. Ter onderbouwing van de redelijkheid daarvan zal informatie over de werkelijke schade dienen te worden gegeven.
Vastgesteld wordt dat de bedongen vergoeding zeer hoog is in verhouding tot de aankoopsom. Daarbij komt dat eisende partij de schadevergoeding over de aankoopsom inclusief btw rekent, terwijl moet worden aangenomen dat haar contractbelang exclusief btw is. Verder geeft het beding eisende partij aanspraak op een hogere vergoeding indien hij bewijst dat de geleden schade hoger is dan 30% en legt het beding de bewijslast voor een lager bedrag aan schade bij de consument. Een en ander verstoort het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk.
Daar komt nog bij dat over het beding niet afzonderlijk door de koper met eisende partij is onderhandeld. De enkele omstandigheid dat dit beding in de algemene voorwaarden is opgesteld in samenwerking met een consumentenorganisatie, maakt het beding niet eerlijk. Bovendien kunnen consumentenorganisaties ook op grond van andere overwegingen besluiten om in te stemmen met een beding.
Op grond van het voorgaande wordt geoordeeld dat eisende partij onvoldoende heeft onderbouwd dat de annuleringsbijdrage van 30% een redelijke vergoeding vormt voor de door haar geleden schade. Het vermoeden als bedoeld in artikel 6:237 onder i BW is dan ook niet weerlegd. Het annuleringsbeding wordt als onredelijk bezwarend beschouwd als bedoeld in artikel 6:233 BW en is daarmee oneerlijk in de zin van Richtlijn 93/13.
De kantonrechter zal het annuleringsbeding ambtshalve vernietigen. Dit heeft tot gevolg dat de vordering van eisende partij integraal moet worden afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de proceskosten gevallen aan de zijde van gedaagde partij, die tot op heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.