Op 12 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep heeft ingesteld tegen een door de burgemeester van Amsterdam opgelegde crisismaatregel. Deze maatregel was op 24 april 2020 genomen, en betrokkene heeft op 30 april 2020 beroep aangetekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester betrokkene niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, wat in strijd is met de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De advocaat van betrokkene heeft betoogd dat de crisismaatregel onrechtmatig was, omdat de hoorplicht niet is nageleefd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester onvoldoende moeite heeft gedaan om betrokkene te horen, en dat het niet horen van betrokkene een fundamenteel rechtsbeginsel schendt. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard.
Daarnaast heeft betrokkene een verzoek om schadevergoeding ingediend, omdat hij schade heeft geleden door de crisismaatregel. De rechtbank heeft geoordeeld dat betrokkene recht heeft op schadevergoeding, omdat de burgemeester niet heeft voldaan aan de hoorplicht. De rechtbank heeft de gemeente Amsterdam veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 100,- aan betrokkene, in plaats van de door de advocaat gevraagde schadevergoeding van € 85,- per dag. De rechtbank heeft de gemeente Amsterdam ook veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, omdat de burgemeester niet voldoende inspanningen heeft geleverd om betrokkene te horen voordat de crisismaatregel werd genomen.