ECLI:NL:RBAMS:2020:3022
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boetes voor onterecht gebruik van woningen als toeristenhostels in Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een vrouw die een boete van € 41.000,- moest betalen aan de gemeente Amsterdam. De boete was opgelegd omdat haar twee woningen zonder de vereiste vergunning waren gebruikt als toeristenhostels. De vrouw had bezwaar gemaakt tegen de boetes, maar het college van burgemeester en wethouders had deze ongegrond verklaard. De vrouw verzocht de voorzieningenrechter om de invordering van de boetes op te schorten totdat op haar beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gemeente op goede gronden had gehandeld. De vrouw was eigenaar van de woningen en had deze onttrokken aan de bestemming 'wonen'. De voorzieningenrechter oordeelde dat de boetes punitieve sancties zijn en dat de hoogte van de boetes in redelijke verhouding moet staan tot de ernst van de overtredingen. De vrouw had aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de verhuur van haar woningen en dat zij de boetes niet kon betalen, maar de voorzieningenrechter vond dat zij onvoldoende bewijs had geleverd voor haar financiële situatie.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep van de vrouw geen redelijke kans van slagen had. De uitspraak benadrukt de strikte handhaving van de Huisvestingswet in Amsterdam, vooral in het licht van de problemen rondom vakantieverhuur in de stad.