Op 18 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een 37-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, wegens het dealen van verdovende middelen en wapenbezit. De man was tussen 23 januari en 20 februari 2020 betrokken bij de verkoop van verdovende middelen, waaronder cocaïne, in Amsterdam. Tijdens de zitting op 4 juni 2020 werd vastgesteld dat de verdachte op meerdere momenten in contact was met andere personen, waarbij geld en drugs werden uitgewisseld. Bij zijn aanhouding op 20 februari 2020 werd 22 bolletjes cocaïne in zijn onderbroek aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en dat hij ook een wapen van categorie IV, een koksmes, bij zich droeg. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van het medeplegen niet voldoende onderbouwd en sprak de verdachte vrij van dat onderdeel. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf maanden geëist, met een voorwaardelijk deel en een gebiedsverbod voor het Beukenplein in Amsterdam. De rechtbank volgde deze eis en legde ook een geldboete op voor het wapenbezit, maar besloot geen straf op te leggen voor dat feit. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de schadelijke gevolgen van het handelen van de verdachte.