ECLI:NL:RBAMS:2020:2988

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
AMS 20/2990
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onmiddellijke sluiting van restaurant in Amsterdam-Oost na meerdere schietincidenten

Op 16 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een restaurantuitbater en de burgemeester van Amsterdam. De burgemeester had op 4 april 2020 besloten om het restaurant onmiddellijk voor onbepaalde tijd te sluiten na meerdere incidenten, waaronder drie schietincidenten en een poging tot inbraak. De uitbater, die bezwaar maakte tegen dit besluit, verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen zodat het restaurant weer geopend kon worden. Tijdens de zitting op 2 juni 2020 werd duidelijk dat de uitbater geen schuld had aan de incidenten en dat er maatregelen waren genomen om herhaling te voorkomen, zoals het installeren van camera's en een alarminstallatie. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester terecht had besloten tot sluiting, gezien de ernst van de incidenten en het gevaar voor de openbare orde. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de sluiting in bezwaar naar verwachting in stand zal blijven. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/2990

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 juni 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. W.J.J. Lamers),
en

de burgemeester van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: F. Eekhof).

Procesverloop

Met het besluit van 4 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het door verzoekster gedreven restaurant [naam restaurant] onmiddellijk voor onbepaalde tijd gesloten.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 2 juni 2020. Namens verzoekster zijn haar gemachtigde en [naam] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door F. Eekhof en mr. Y. van Groenigen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. Er is in de regel geen reden om een voorlopige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter vindt dat het besluit rechtmatig is.
2. Verzoekster is eigenaar van restaurant [naam restaurant] (hierna: het restaurant) aan de [adres] . [naam] exploiteert het restaurant dat sinds maart 2020 was geopend. In Amsterdam zijn meerdere [naam restaurant] -restaurants die worden geëxploiteerd door [naam] en haar broer, [naam broer] .
Standpunt verweerder
3. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat uit onderzoek van de politie is gebleken dat vier incidenten hebben plaatsgevonden bij het restaurant. Drie schietincidenten op respectievelijk 28 maart 2020, 3 en 4 april 2020 waarbij op de deur van het restaurant is geschoten en kogelinslagen in de deur zijn aangetroffen en een poging tot inbraak in het restaurant op 2 april 2020. Door deze incidenten is het woon- en leefklimaat in de nabijheid van het restaurant ernstig aangetast en de openbare orde ernstig verstoord. Gelet hierop en op de vrees voor herhaling, heeft verweerder besloten tot onmiddellijke sluiting van het restaurant voor onbepaalde tijd.
Gronden verzoekster
4.1
Verzoekster heeft – samengevat – naar voren gebracht dat zij geen schuld heeft aan de incidenten. Zij vermoedt dat deze zijn gepleegd door jongeren die rond het restaurant hangen. Ook de vorige exploitant heeft problemen gehad met deze jongeren. Dat haar broer bij het doen van aangifte bij de politie heeft verklaard dat de incidenten waarschijnlijk te maken hebben met een conflict tussen hem en zijn oud-werknemers heeft niets van doen met haar restaurant en is volgens verzoekster niet juist. Overigens hebben zij en haar broer geen strafblad. Dat haar broer antecedenten zou hebben, staat onjuist vermeld in de bestuurlijke rapportage van de politie van 4 april 2020. Verzoekster is bereid alle nodige maatregelen te nemen om herhaling in de toekomst te voorkomen. Zo heeft zij een alarminstallatie en camera’s in en buiten het restaurant laten plaatsen. Verzoekster verwacht ook van verweerder dat hij inspanningen verricht om haar restaurant te beveiligen. Daar heeft zij tot op heden niets van gemerkt. Door de sluiting van het restaurant lijdt verzoekster enorme financiële schade en imagoschade.
4.2
Verzoekster heeft verweerder bij brief van 14 mei 2020 verzocht om heropening van het restaurant met ingang van 1 juni 2020, de datum waarop alle restaurants weer open mogen na de Corona maatregelen. Op de zitting heeft verzoekster nader toegelicht dat zij nog wat tijd nodig heeft om haar restaurant “coronaproof” te maken. Daarom wil zij graag per direct van verweerder de sleutels van het restaurant ontvangen om dit in gang te zetten. Hopelijk kan zij dan per 6 juni 2020 het restaurant heropenen. Als dit verzoek om een voorlopige voorziening niet wordt toegewezen, vreest verzoekster dat de heropeningsprocedure te lang gaat duren en dat zij daardoor failliet gaat.
Beoordeling van het geschil
5.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het in deze procedure niet gaat om het heropeningsbesluit dat nog gaat komen, maar om het bestreden besluit waarbij het restaurant is gesloten.
5.2
De bevoegdheid om bij gevaar voor de openbare orde spoedeisende bestuursdwang toe te passen staat in de artikelen 5:24 en 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
5.3
Verweerder heeft beleid opgesteld voor het toepassen van deze bevoegdheid. Zoals verweerder op de zitting heeft toegelicht is met ingang van 7 mei 2020 bestendige bestuurspraktijk neergelegd in de Beleidsregels sluitingen en heropeningen Amsterdam [1] (hierna het beleid). Dit beleid komt erop neer dat bij één of meerdere incidenten waarbij zich een ernstig gevaar voor de openbare orde heeft voorgedaan, de publiek toegankelijke inrichting (winkel of horeca) voor onbepaalde tijd wordt gesloten. De verwijtbaarheid van de exploitant speelt daarbij geen rol. Doel van de sluiting is herstel van de rust in de buurt en bescherming van omwonenden, passanten, bezoekers en het voorkomen van herhaling.
5.4
Verzoekster heeft niet bestreden dat drie maal is geschoten op de deur van het restaurant. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de schietincidenten een ernstig gevaar zijn voor de veiligheid van de omwonenden, voor voorbijgangers en de openbare orde. Verweerder was dan ook bevoegd om tot onmiddellijke sluiting van het restaurant over te gaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik kunnen maken. De omstandigheden die verzoekster naar voren heeft gebracht (genoemd onder 4.1) leiden niet tot een ander oordeel omdat die zien op de verwijtbaarheid van verzoekster en die spelen hierbij geen rol.
Heropening
6. De maatregelen die verzoekster heeft genomen om herhaling te voorkomen en de financiële gevolgen van een langdurige sluiting van het restaurant zijn omstandigheden die bij het verzoek om heropening aan de orde komen en niet in het kader van de onmiddellijke sluiting. Op de zitting is nader toegelicht dat tussen verweerder en verzoekster op 3 juni 2020 een gesprek zal plaatsvinden over het heropeningsverzoek van verzoekster. Volgens het beleid van verweerder moet het restaurant bij een heropeningsverzoek aan bepaalde voorwaarden voldoen en wordt de sluiting pas opgeheven als het vertrouwen bestaat dat de openbare orde voldoende is hersteld. Als verzoekster aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan het restaurant snel weer worden heropend. Het is aan verzoekster om in het heropeningsgesprek te laten zien dat zij aan de voorwaarden voldoet. De voorzieningenrechter kan daar in deze procedure en op dit moment geen oordeel over geven.
Conclusie
7. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de slotsom dat het bestreden besluit naar verwachting in bezwaar in stand blijft. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. W. Niekel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Gepubliceerd in het Gemeenteblad op 7 mei 2020.