ECLI:NL:RBAMS:2020:297

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
AMS 19/2872
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 22 januari 2020, staat de vraag centraal of de volledige arbeidsongeschiktheid van de eiseres duurzaam is in de zin van artikel 4 van de Wet WIA. Eiseres, die lijdt aan multiple sclerose, heeft in 2018 een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft haar bezwaar tegen de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering ongegrond verklaard. Eiseres is van mening dat haar arbeidsongeschiktheid duurzaam is en dat zij recht heeft op een IVA-uitkering. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder de stelling dat het Uwv de hoorplicht heeft geschonden, beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de hoorplicht niet is geschonden, aangezien de werkgever zelf heeft afgezien van een hoorzitting. Vervolgens heeft de rechtbank de inhoudelijke gronden van het beroep beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende zorgvuldig en toereikend hebben gemotiveerd dat er een meer dan geringe kans op herstel is, en dat de volledige arbeidsongeschiktheid van eiseres daarom niet als duurzaam kan worden beschouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/2872

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 januari 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. M. Terpstra),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder
(gemachtigde: F. Kniesmeijer).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[bedrijf] ., te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] , het Uwv en de werkgever genoemd.

Procesverloop

Op 6 november 2018 heeft het Uwv [eiseres] een uitkering op grond van de Wet WIA [1] toegekend.
[eiseres] heeft bezwaar gemaakt. Op 17 april 2019 heeft het Uwv dit bezwaar ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft hiertegen beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 december 2019. [eiseres] en haar gemachtigde waren aanwezig. Het Uwv heeft zich afgemeld voor de zitting.

Inleiding

1. [eiseres] werkte in het verleden als [functie] voor 36 uur per week. Op 25 november 2016 is zij uitgevallen voor dat werk vanwege multiple sclerose, relapsing-remitting vorm (MS).
2. Op 6 september 2018 heeft [eiseres] een WIA-uitkering aangevraagd. Naar aanleiding daarvan heeft het Uwv medisch en arbeidskundig onderzoek laten uitvoeren. De conclusie van dat onderzoek is dat [eiseres] per 23 november 2018 volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt moet worden beschouwd. Aan [eiseres] is daarom een loongerelateerde WGA [2] -uitkering toegekend. De werkgever draagt het financiële risico voor de uitkering.
3. Naar aanleiding van het bezwaar van [eiseres] is opnieuw medisch en arbeidskundig onderzoek uitgevoerd. Dit heeft niet geleid tot een andere uitkomst. Het besluit om [eiseres] een loongerelateerde WGA-uitkering toe te kennen, is na bezwaar daarom gehandhaafd. [eiseres] is het hiermee oneens.

Is de hoorplicht geschonden?

4. Voordat de rechtbank inhoudelijk ingaat op de zaak van [eiseres] , zal zij eerst oordelen over haar formele beroepsgrond.
5. [eiseres] voert aan dat het Uwv de hoorplicht heeft geschonden, omdat de werkgever niet is gehoord. De rechtbank geeft [eiseres] daarin geen gelijk. Uit het dossier blijkt dat de werkgever zelf heeft afgezien van een hoorzitting, zodat de hoorplicht niet geschonden kan zijn.

Inhoudelijke gronden

6. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat haar volledige arbeidsongeschiktheid tevens duurzaam is zodat zij recht heeft op een IVA [3] -uitkering. Ter onderbouwing van dit standpunt voert zij aan dat het Uwv ten onrechte heeft aangenomen dat een verbetering van haar belastbaarheid niet is uitgesloten. De behandelingen die zij heeft doorlopen hebben bijgedragen aan een stabiel ziektebeeld. Zij zal echter nooit herstellen van MS en de restverschijnselen zijn onbehandelbaar en onomkeerbaar. [eiseres] verwijst, ter onderbouwing van haar stelling, onder meer naar een brief van de neuroloog van 28 mei 2019. Daarnaast vindt [eiseres] dat het Uwv niet draagkrachtig gemotiveerd heeft waarom een verbetering van de belastbaarheid in het eerst komende jaar te verwachten is. Het is onduidelijk welke specifieke behandelingen hieraan zullen bijdragen, op basis waarvan en binnen welke termijn. Volgens [eiseres] is het besluit dan ook onzorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd.

Beoordeling door de rechtbank

7. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, [4] dient de verzekeringsarts zich een oordeel te vormen over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid. Hierbij moet hij, uitgaande van de medische situatie op de datum in geding, een inschatting maken van de herstelkansen, in de zin van een verbetering van de functionele mogelijkheden van de verzekerde. De inschatting van de verzekeringsarts van de kans op herstel in het eerste jaar na het ontstaan van het recht op uitkering en in de periode daarna, dient te berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de individuele verzekerde aan de orde zijn. Indien die inschatting berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de individuele verzekerde. Indien gesteld wordt dat in de periode na het eerste jaar sprake is van een meer dan geringe kans op herstel, dient dat concreet en toereikend te worden onderbouwd. Indien duurzame arbeidsongeschiktheid wordt aangenomen in het eerste ter beoordeling voorliggende jaar, is de ruimte voor de verzekeringsarts beperkt om in het jaar of de jaren daarna aan te nemen dat de arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is.
8. In het voorliggende geval hebben de verzekeringsartsen van het Uwv geconcludeerd dat sprake is van een meer dan geringe kans op herstel. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen dit standpunt voldoende zorgvuldig, consistent en toereikend hebben gemotiveerd. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking.
9. De verzekeringsarts heeft op 23 oktober 2018 een rapportage uitgebracht. Deze is gebaseerd op de bestudering van de dossiergegevens en het medisch onderzoek van [eiseres] op het spreekuur van 22 oktober 2018. Daarin heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat sprake is van MS en een depressieve episode. Volgens de verzekeringsarts is [eiseres] beperkt in haar fysieke en psychische mogelijkheden, maar niet zodanig dat sprake is van een situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens vastgesteld dat sprake is van volledige arbeidsongeschikt op arbeidskundige gronden. Dat wil zeggen dat er onvoldoende passende functies beschikbaar zijn die [eiseres] met haar beperkingen kan verrichten.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft [eiseres] gezien op de hoorzitting van 28 maart 2019. Daarnaast heeft zij kennisgenomen van het rapport van de primaire verzekeringsarts, het medisch dossier van [eiseres] bestudeerd en de medische informatie van de behandelend sector bij haar beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert in haar rapport van 16 april 2019 dat de primaire verzekeringsarts de functionele mogelijkheden en beperkingen van [eiseres] juist heeft ingeschat. Een verbetering van de belastbaarheid is volgens haar niet uitgesloten vanwege de beschikbare behandelmogelijkheden. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst zij naar de brief van de neuroloog van 8 april 2019. Zij leidt hieruit af dat [eiseres] medio 2018 is gestart met een immunomodulerende behandeling. De behandeling draagt zichtbaar bij aan een reductie van het aantal relapsen. De MS-klachten kunnen weliswaar niet volledig opgeheven worden, maar specifieke therapeutische interventies in combinatie met symptomatische behandelingen kunnen de klachten van [eiseres] wel tegenhouden en verminderen. De psychische klachten van [eiseres] zijn evenmin volledig behandeld. Behandelmogelijkheden zoals gedragstherapie en interpersoonlijke therapie zijn bijvoorbeeld niet benut. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat de voorgestelde interventies en behandelingen een significante bijdrage kunnen leveren aan verbetering van de functionele mogelijkheden en de noodzaak tot de huidige urenbeperking kunnen verminderen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep verwacht niet dat de restverschijnselen verdwijnen, maar wel dat een verbetering van de functionele mogelijkheden optreedt. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is een verbetering van de belastbaarheid in ieder geval niet uit te sluiten tot [eiseres] de geïndiceerde behandelingen heeft doorlopen. Zij beschouwt de volledige arbeidsongeschikt van [eiseres] daarom niet als duurzaam.
11. [eiseres] heeft hangende het beroep het eindrapport van counseling voor chronisch zieken van 24 april 2018, het nota-overzicht voor 2018 van de zorgverzekeraar en informatie van de neuroloog van 28 mei 2019 ingebracht. Naar aanleiding hiervan heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 11 juli 2019 aanvullend gerapporteerd. Uit het eindrapport van counseling voor chronisch zieken leidt zij af dat een counselingtraject – gericht op het zoeken van de juiste belastbaarheid en de balans tussen draagkracht en draaglast evenals de resultaten hiervan – is beëindigd. Het rapport beschrijft echter niet de inhoud en intensiteit van het traject, zodat de verzekeringsarts bezwaar en beroep hier geen conclusies aan kan verbinden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt verder vast dat het nota-overzicht 2018 geen medische gegevens bevat. Uit de informatie van neuroloog leidt zij verder af dat weliswaar sprake is van cognitieve beperkingen, maar de normaalwaarde in het claimbeoordelings- en borgingssysteem daarmee niet wordt overschreden. Deze informatie was bovendien al bekend bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep en is dan ook bij de beoordeling betrokken.
12. Op de zitting heeft [eiseres] nog benadrukt dat MS de oorzaak is van haar vermoeidheidsklachten en niet de depressieve stoornis. [eiseres] vindt bovendien dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich ten onrechte op het standpunt stelt dat de MS niet de oorzaak is van haar depressieve stoornis. De rechtbank stelt voorop dat [eiseres] het voorgaande niet met medische informatie heeft onderbouwd. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk heeft gemotiveerd waarom de overgelegde medische informatie niet leidt tot een andere conclusie. De rechtbank benadrukt dat, hoe invoelbaar de klachten die [eiseres] ervaart ook zijn, het bij de beoordeling van haar medische situatie op 23 november 2018 gaat om de objectief medisch vast te stellen beperkingen op dat moment. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarom alleen met die beperkingen rekening kunnen houden.
Conclusie
13. [eiseres] krijgt dus geen gelijk. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het door [eiseres] betaalde griffierecht bestaat bij deze uitkomst geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Oldekamp-Bakker, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Gayir, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2020.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Wet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
2.WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
3.IVA: Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 4 februari 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH1896.