Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.Het geschil
in de hoofdzaak
fishing expedition. Het is aan [gedaagde] om deze bescheiden al dan niet over te leggen in de hoofdzaak en de rechtbank kan hieraan desgewenst gevolgen verbinden. Vesteda heeft ook onvoldoende geconcretiseerd welke bescheiden zij vordert. De gestelde rechtsbetrekking waarop de bescheiden volgens Vesteda betrekking hebben, een onrechtmatige daad van [gedaagde] tegen Vesteda, wordt betwist. [gedaagde] heeft te gelden als een derde partij.
3.De beoordeling
fishing expedition. Aangezien [gedaagde] niet heeft aangevoerd dat de gevorderde bescheiden over bepaalde jaren (nog) niet zijn opgemaakt of dat zij daar niet (meer) over beschikt, zal de vordering in zoverre worden toegewezen.
ten behoeve van[betrokken B.V.] aangehouden bankrekeningen, is namelijk onvoldoende bepaald op welke bescheiden de vordering betrekking heeft. Voor zover de vordering ziet op afschriften van alle
door[betrokken B.V.] aangehouden bankrekeningen, geldt namelijk dat Vesteda onvoldoende heeft toegelicht dat zij bij elk van deze afschriften een voldoende rechtmatig belang heeft bovenop de overige gevorderde financiële bescheiden. De vordering zal in zoverre dus worden afgewezen.
4.De beslissing
15 juli 2020voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde] ;