ECLI:NL:RBAMS:2020:2836
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling
Op 13 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling. De zaak kwam voort uit een incident op 16 februari 2020, waarbij de verdachte zijn vader en moeder zou hebben bedreigd met de dood. De officier van justitie, mr. C.F. van Drumpt, stelde dat er voldoende bewijs was voor de bedreigingen, gebaseerd op aangiften van de ouders en verklaringen van de zus van de verdachte. De ouders gaven aan dat zij zich bedreigd voelden door de verdachte, die zich onberekenbaar en agressief had opgesteld.
De verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.J.H. Titahena, betwistte de beschuldigingen en stelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de exacte woorden had geuit zoals in de tenlastelegging vermeld. De verdediging voerde aan dat de uitlatingen van de verdachte voortkwamen uit frustratie en emotionele spanning, en dat er geen redelijke vrees was ontstaan bij de ouders. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen niet voldoende waren bewezen, omdat de aangiften niet voldoende steun vonden in ander bewijs. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.