ECLI:NL:RBAMS:2020:2834

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
682706 / FA RK 20-2155
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 26 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie, met betrekking tot een betrokkene die lijdt aan schizofrenie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische stoornis, wat leidt tot levensgevaar, ernstige lichamelijke letsel, en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg in de vorm van opname in een accommodatie afgewezen, omdat dit niet voldoet aan het beginsel van proportionaliteit. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L. van der Heijden en is op 9 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 682706 / FA RK 20-2155
kenmerk: 1078861
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 26 mei 2020van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.E. Stassen-Buijs.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 16 maart 2020;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen d.d. 9 januari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur, bedoeld in artikel 5:15;
  • de gegevens, bedoeld in artikel 5:4, eerste lid, onderdelen b en c;
  • het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging;
  • een uittreksel uit het in artikel 391 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde curateleregister.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 mei 2020, in het gebouw van de rechtbank. Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- mr. C.E. Stassen-Buijs, advocaat van betrokkene;
- mevrouw S. Bruins, behandelend psychiater.
1.3.. De officier van justitie is ter zitting verschenen, omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is.
1.4.
Hoewel behoorlijk opgeroepen is betrokkene niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen. Zijn advocaat heeft desgevraagd verklaard dat betrokkene op de hoogte is van het verzoek en bij monde van zijn advocaat het standpunt kenbaar kan maken. De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat betrokkene daarmee niet bereid was zich te doen horen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie.
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op basis van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, zijn de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening.
2.5.
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en opnemen in een accommodatie niet toewijzen, nu betrokkene al geruime tijd niet verplicht opgenomen is geweest. De laatste opname dateert van juli 2018. Dat is bijna twee jaar geleden. Voornoemde vormen van verplichte zorg voldoen naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aan het algemene beginsel van proportionaliteit.
De rechtbank legt daaraan het volgende ten grondslag. Op grond van artikel 6:4 lid 1 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 3:3 Wvggz dient de rechtbank onder andere te toetsen of het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg evenredig is. Na verkregen inlichtingen is het doel van de zorgmachtiging voor de behandelaars het voorkomen van een opname. Deze opname kan voorkomen worden als betrokkene stabiel blijft, onder andere door het gebruik van zijn medicatie en het contact met het ambulante behandelteam.
2.6.
De overige hierboven onder rechtsoverweging 2.5. genoemde vormen van verplichte zorg hangen sterk samen met een opname in een accommodatie en zullen aldus de ter zitting aanwezige behandelaar alleen binnen de accommodatie worden toegepast. De rechtbank zal die vormen van verplichte zorg dan ook dienovereenkomstig afwijzen nu geen sprake is van opname in een accommodatie als verplichte vorm van zorg in onderhavige zorgmachtiging.
2.7.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het ernstig nadeel zoals omschreven onder rechtsoverweging 2.2. kan worden afgewend met verplichte zorg als omschreven onder rechtsoverweging 2.4. De verplichte zorg is daarmee evenredig en naar verwachting effectief.
2.8.
De rechtbank overweegt voorts dat indien betrokkene (opnieuw) decompenseert en verplichte zorg in de vorm van een opname noodzakelijk wordt, de wet daarvoor een andere weg biedt in de vorm van tijdelijk verplichte zorg, wijziging van de zorgmachtiging en eventueel via de weg van een crisismaatregel.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] (Suriname), inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen voor de duur van de machtiging, te weten zes maanden:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 26 november 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 26 mei 2020 mondeling gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J.M. Vos als griffier en op 9 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.