Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
4.Beslissing
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]
Rechtbank Amsterdam
Op 26 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 5 december 2018 te Amstelveen. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeluk waarbij een voetganger, mevrouw [persoon], zwaar lichamelijk letsel opliep. Tijdens de zitting op 12 mei 2020 heeft de officier van justitie, mr. F.E.A. Duyvendak, vrijspraak van het primair ten laste gelegde gevorderd, maar het subsidiair ten laste gelegde als bewezen beschouwd. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.M.H. van Vliet, pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat er geen sprake was van schuld in de zin van de Wegenverkeerswet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op het moment van het ongeval met een snelheid van ongeveer 40 kilometer per uur reed en dat het zicht beperkt was door de donkere omstandigheden en regen. De verdachte had afgebremd en gekeken of er voetgangers overstaken, maar had mevrouw [persoon] niet opgemerkt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte geen ernstige verkeersfout had gemaakt en dat het ongeval het gevolg was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, niet van verwijtbare gevaarzetting. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde, met de opmerking dat dit geen afbreuk doet aan de gevolgen van het ongeval voor het slachtoffer.
De rechtbank benadrukte dat het een ongeluk was en dat er geen strafrechtelijke schuld aan de zijde van de verdachte was. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.