3.1.[eisers] vordert - samengevat - dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat de door Rabobank doorgevoerde wijziging van het Euribortarief en opslagverhogingen in strijd moeten worden geacht met het bepaalde in artikel 2 ABV;
b. Rabobank veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 429.796,17 aan schadevergoeding, zijnde het bedrag aan rente dat [eisers] meer heeft betaald dan de rente die zij aanvankelijk (in 2006 en 2008) met Rabobank was overeengekomen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
c. Rabobank veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente;
d. Rabobank veroordeelt tot nakoming van de afspraken zoals deze in de aanvankelijke kredietovereenkomsten van 2006 en 2008 zijn overeengekomen, te weten voor Lening II en het RC-krediet een 1-maands Euribor met een opslag van 0,7%;
e. voor recht verklaart dat de wijzigingsbedingen in de kredietdocumentatie onredelijk bezwarend zijn en derhalve rechtsgeldig door [eisers] zijn vernietigd en als nietig beschouwd moeten worden, dan wel deze in rechte vernietigt;
f. (althans) voor recht verklaart dat de (nieuwe) componenten in de opslagen niet met [eisers] overeengekomen zijn;
g. aangaande e. en f. Rabobank veroordeelt tot terugbetaling uit hoofde van onverschuldigde betaling van een bedrag van € 429.796,17, zijnde het bedrag aan rente dat [eisers] meer heeft betaald dan de rente die zij aanvankelijk (in 2006 en 2008) met Rabobank is overeengekomen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
h. Rabobank dienaangaande veroordeelt tot betaling van een bedrag, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente;
i. Rabobank veroordeelt tot nakoming van de afspraken zoals deze in de aanvankelijke kredietovereenkomsten van 2006 en 2008 zijn overeengekomen, te weten voor Lening II en het RC-krediet een 1-maands Euribor met een opslag van 0,7%;
j. voor recht verklaart dat de wijzigingsbedingen in de kredietdocumentatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn en derhalve buiten toepassing moeten worden gelaten, althans dat toepassing daarvan door Rabobank in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, dan wel de rechtshandelingen die zien op de verhogingen van de opslagen vernietigt op grond van artikel 3:44 lid 4 BW;
k. Rabobank dienaangaande veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 429.796,17, zijnde het bedrag aan rente dat [eisers] meer heeft betaald dan de rente die zij aanvankelijk (in 2006 en 2008) met Rabobank was overeengekomen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
l. Rabobank veroordeelt tot betaling van een bedrag, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente;
m. Rabobank veroordeelt tot nakoming van de afspraken zoals deze in de aanvankelijke kredietovereenkomsten van 2006 en 2008 zijn overeengekomen, te weten voor Lening II en het RC-krediet een 1-maands Euribor met een opslag van 0,7%;
n. voor recht verklaart dat de verhoging van de opslag en de aanpassing van het Euribortarief per 1 oktober 2015 op Lening II in strijd is geweest met de tussen partijen gemaakte afspraken;
o. Rabobank dienaangaande veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 58.965,23 zijnde het bedrag aan rente dat [eisers] als gevolg daarvan meer heeft betaald over Lening II, te vermeerderen met de wettelijke rente;
p. Rabobank veroordeelt tot betaling van een bedrag, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente;
q. Rabobank veroordeelt tot nakoming van de afspraken met betrekking tot Lening II zoals deze vóór 1 oktober 2015 golden (een 1-maands Euribor rente met een opslag van 2,11%);
r. voor recht verklaart dat de echtgenotes rechtsgeldig buiten rechte de rechtshandeling hebben vernietigd die ziet op het aangaan van de opslagverhoging en aanpassing van het Euribortarief per 1 oktober 2015, zoals Rabobank per brief van 21 september 2015 heeft voorgesteld, dan wel deze rechtshandeling in rechte vernietigt;
s. Rabobank dienaangaande veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 58.965,23 uit hoofde van onverschuldigde betaling, zijnde het bedrag aan rente dat [eisers] als gevolg daarvan meer hebben betaald over Lening II, te vermeerderen met de wettelijke rente;
t. Rabobank dienaangaande veroordeelt tot betaling van een bedrag, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente;
u. Rabobank veroordeelt tot nakoming van de afspraken met betrekking tot Lening II zoals deze vóór 1 oktober 2015 golden (een 1-maands Euribor rente met een opslag van 2,11%);
v. Rabobank veroordeelt tot vrijgave van de additionele zekerheden die verstrekt zijn op de overwaarde van de privé ondernemingen van [eisers] ;
w. Rabobank veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 3.923,98, dan wel € 1.364,65, te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast tot betaling van een bedrag van € 19.714,66 exclusief btw ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente;
x. Rabobank veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede de nakosten.