ECLI:NL:RBAMS:2020:2799

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
13/047390-03, 23/000391-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met dwang voor een ter beschikking gestelde

Op 20 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een ter beschikkinggestelde, geboren in 1968, die momenteel verpleegd wordt in een FPC. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De ter beschikkingstelling was eerder verlengd op 7 mei 2019 voor een jaar. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en heeft de betrokken partijen, waaronder de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en een deskundige, gehoord tijdens een openbare zitting. De deskundige heeft een advies uitgebracht waarin wordt gesteld dat er sprake is van een autismespectrumstoornis en een neurocognitieve stoornis, met een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ter beschikkinggestelde onvoldoende in staat is om de geleerde vaardigheden in de praktijk toe te passen en dat er nog steeds een aanzienlijk risico op herhaling bestaat. De rechtbank heeft besloten dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd, en dat er een zorgvuldige inbedding in een controlerende zorgprothese noodzakelijk is. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/047390-03, 23/000391-04
Beslissing op de op 27 maart 2020 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 26 maart 2020 in de zaak tegen:

[ter beschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1968,
thans verpleegd in FPC [naam FPC] te [plaats ] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 3 augustus 2007, in stand gelaten door de Hoge Raad in zijn arrest d.d. 31 maart 2009, ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 7 mei 2019 voor de tijd van één jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 26 februari 2020 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van FPC [naam FPC] , strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS van 10 april 2020.
De rechtbank heeft op 20 mei 2020 de officier van justitie mr. G.M. Kolman, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. B. Klunder, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [persoon] , als hoofd behandelaar verbonden aan FPC [naam FPC] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van
FPC [naam FPC]van 26 februari 2020 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Er is sprake van een autismespectrumstoornis en een neurocognitieve stoornis. In het verleden is sprake geweest van een stoornis in het gebruik van alcohol, inmiddels onder toezicht langdurig in remissie.
Behandelverloop en risicotaxatie
Sinds mei 2019 verblijft betrokkene op de pre-resocialisatieafdeling [naam afdeling], waar patiënten met een verstandelijke beperking verblijven. Gesproken kan worden van een constructieve samenwerking waarbij betrokkene transparant is over de door hem gemaakte gedragskeuzes en onderliggende cognities. Betrokkene volgt trouw zijn dagprogramma en therapieën, de responsiviteit is beperkt, maar gelet op de problematiek naar verwachting. Er is geen sprake van incidenten of middelengebruik.
Vanaf januari 2017 is sprake van een onbegeleid verlofkader met een geleidelijk oplopende onbegeleide verlofmarge tot vier uur. Dit is met name zo ingezet om de afspraakbetrouwbaarheid en de gedragscontrole van betrokkene te kunnen toetsen. Dit bleek echter te ruim te zijn. Betrokkene geeft aan dat hij zich, bij uitbreiding en minder structuur, niet kan houden aan de afspraak dat hij geen vrouwen mag benaderen. Dit blijft een punt van aandacht gelet op de nog immer aanwezige behoefte van betrokkene om seksuele contacten aan te gaan. In de meest recente verlofevaluatie is daarom besloten het maximaal aantal uren onbegeleid vrijetijdsverlof terug te brengen naar drie uur. Op het moment van verzending van het verlengingsadvies is het verlofkader van betrokkene tijdelijk ingetrokken door de kliniek. Bij betrokkene werd een toenemende gerichtheid op vrouwen geconstateerd, zowel tijdens zijn dagbesteding als ook tijdens zijn vrijetijdsverlof. Verder werd geconstateerd dat betrokkene ook tijdens zijn werkblokken zich niet aan de voorgeschreven structuur hield, wat eerder niet aan de orde was. Hoewel het verlofkader van betrokkene tijdelijk is ingetrokken, is het multidisciplinaire team wel voornemens om de aanvraag transmuraal verlof te bespreken in de VTC.
Het recidiverisico in geval van (voorwaardelijke) beëindiging van het bevel tot verpleging wordt ingeschat als hoog. De delict gerelateerde criminogene factoren zijn nog alle duidelijk aanwezig. Bewerking hiervan heeft tot op heden onvoldoende effect gesorteerd en derhalve niet geleid tot een evidente vermindering van de delictgevaarlijkheid. De kans is aannemelijk dat betrokkene, vanuit zijn nog immer bestaande obsessieve gerichtheid op het verkrijgen van seksueel contact, onvoldoende in staat is geleerde vaardigheden in de praktijk te brengen en/of signalen vanuit de ander in voldoende mate te herkennen en te respecteren. Alvorens tot een (on)voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te kunnen overgaan, dient sprake te zijn van een zorgvuldige inbedding in een controlerende en ondersteunende zorgprothese.
Koers en advies
Een langer verblijf en behandeling in een tbs-kliniek wordt niet langer nodig geacht. Echter is het wel van belang dat er een overplaatsing plaatsvindt naar een forensische vervolgsetting waar de nodige structuur en toezicht is. Betrokkene zal in de toekomst 7x 24 uur afhankelijk blijven van begeleiding bij een organisatie waar wonen, werken en vrije tijd samen op het terrein aanwezig zijn. Gezien het verloop van de onbegeleide verloven als ook de beperkte responsiviteit, wordt een doorplaatsing naar een forensisch RIBW onvoldoende verantwoord geacht. Een dergelijke woonvoorziening geeft betrokkene te veel vrijheid, waardoor de risico’s niet voldoende kunnen worden gewaarborgd. Hierop is betrokkene aangemeld, en inmiddels geaccepteerd, voor een opname bij FPA [plaats] . Indien het Adviescollege Verloftoetsing TBS (hierna: AVT)een machtiging afgeeft voor transmuraal verlof kan betrokkene worden overgeplaatst naar FPA [plaats] . De huidige prognose is dat hij niet vele maanden hoeft te wachten totdat overplaatsing is gerealiseerd. Van belang is dat betrokkene goed ingebed raakt in deze vervolgvoorziening, waarbij gekeken dient te worden hoe hij omgaat met de toename van vrijheden. Een geleidelijke afbouw van begeleiding, structuur en toezicht is aangewezen om de kans op recidive te verminderen. De kliniek is voornemens om de “koninklijke” route te volgen van transmuraal verlof, proefverlof en voorwaardelijke beëindiging. Geadviseerd wordt om de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar en continuering van de verpleging van overheidswege.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd. Echter, uit het advies van het AVT van 10 april 2020 blijkt dat geen machtiging wordt verleend voor transmuraal verlof, zodat de overplaatsing naar FPA [plaats] thans niet kan worden gerealiseerd.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt als volgt. Er is nog steeds sprake van een stoornis en van aanzienlijk risico op herhaling. Recent is het verlofkader ingetrokken wegens toenemende gerichtheid op vrouwen en onvoldoende transparantie. Als uitgangspunt geldt dat wanneer aannemelijk is dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar, de tbs-maatregel in principe verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. Gelet op het advies van FPC [naam FPC] en het advies van het AVT zal niet binnen één jaar overgegaan kunnen worden tot (voorwaardelijke) beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Ter zitting is verklaard dat op 9 juni 2020 de tbs-gestelde zal worden besproken tijdens een interne casuïstiek bespreking, waarbij andere vervolgplekken zoals Transfore overwogen zullen worden. De rechtbank vertrouwt erop dat de kliniek de komende periode voortvarend te werk zal gaan
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel is dat de tbs-maatregel met twee jaar moet worden verlengd.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[ter beschikkinggestelde]met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Leijten, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en H.E. Hoogendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.P.H. Borghans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 mei 2020.
.