Op 20 mei 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een ter beschikkinggestelde, geboren in 1968, die momenteel verpleegd wordt in een FPC. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De ter beschikkingstelling was eerder verlengd op 7 mei 2019 voor een jaar. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en heeft de betrokken partijen, waaronder de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en een deskundige, gehoord tijdens een openbare zitting. De deskundige heeft een advies uitgebracht waarin wordt gesteld dat er sprake is van een autismespectrumstoornis en een neurocognitieve stoornis, met een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ter beschikkinggestelde onvoldoende in staat is om de geleerde vaardigheden in de praktijk toe te passen en dat er nog steeds een aanzienlijk risico op herhaling bestaat. De rechtbank heeft besloten dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd, en dat er een zorgvuldige inbedding in een controlerende zorgprothese noodzakelijk is. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd.